RSV 2020/233
Kwalificatie arbeidsovereenkomst – partijbedoeling geen rol
HR 06-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1746, m.nt. mr. dr. A.H. Lamers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 november 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders. M.J. Kroeze. C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
19/03369
- Noot
mr. dr. A.H. Lamers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS243120:1
- Vakgebied(en)
Premieheffing / Verzekeringsplicht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1746, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑11‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:698, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑07‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑08‑2019
- Wetingang
Art. 7:610 BW; art. 36 IOAW; art. 10a Participatiewet
Essentie
Kwalificatie arbeidsovereenkomst – partijbedoeling geen rol
Samenvatting
Art. 7:610 BW omschrijft de arbeidsovereenkomst als de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. Indien de inhoud van een overeenkomst voldoet aan deze omschrijving, moet de overeenkomst worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst. Niet van belang is of partijen ook daadwerkelijk de bedoeling hadden de overeenkomst onder de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst te laten vallen.
Waar het om gaat, is of de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.