NJB 2013/817:Journalistieke exceptie art. 10 EVRM. Toepasselijkheid daarvan vereist allereerst dat de journalist te goeder trouw en op grond van een accurate feitelijke basis handelt en betrouwbare en precieze informatie geeft in overeenstemming met de journalistieke ethiek. Indien daarvan sprake is zal ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de vervolging van de journalist en van de strafbaarheid van het bewezenverklaarde feit, in het bijzonder de ernst van de inbreuk op de rechtsorde door overtreding van de strafrechtelijke norm, gelet op het belang van het geschonden voorschrift, dienen te worden afgewogen tegen het maatschappelijk belang van de door het bewezenverklaarde feit voorbereide openbaarmaking, het daadwerkelijke nadeel dat door het bewezenverklaarde feit is ontstaan en de mate waarin de openbaarmaking daadwerkelijk op andere wijze had kunnen worden voorbereid