RVR 2021/21
Huurovereenkomst bedrijfsruimte. Is het beroep van verhuurder op het exoneratiebeding in de huurovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar?
HR 29-01-2021, ECLI:NL:HR:2021:153
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 januari 2021
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
20/00224
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS265202:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Huurrecht / Huur van bedrijfsruimte
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Huurrecht / Verplichtingen huurder en verhuurder
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:153, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑01‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:877, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑08‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑02‑2020
- Wetingang
Art. 6:248 lid 2 BW
Essentie
Gebrek. Asbest. Exoneratiebeding. Redelijkheid en billijkheid.
Is het beroep van verhuurder op het exoneratiebeding in de huurovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar?
Samenvatting
Bart’s Retail B.V. (verhuurder) en verweerders in cassatie (huurder) sluiten in januari 2011 een franchiseovereenkomst en een huurovereenkomst met betrekking tot een winkelpand, waarin een ‘Bakker Bart’ zal worden geëxploiteerd. In de huurovereenkomst staat dat de verhuurder niet aansprakelijk is voor de gevolgen van gebreken, die hij niet kende of behoorde te kennen bij het aangaan van de huurovereenkomst (exoneratiebeding). De winkel wordt vervolgens verbouwd en daarbij wordt asbest aangetroffen. En zelfs ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.