RFR 2022/3
Dient rente over schulden van de nalatenschap buiten beschouwing te blijven op grond van overeenkomstige toepassing van art. 128 Fw?
HR 17-09-2021, ECLI:NL:HR:2021:1272
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 september 2021
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, M.V. Polak, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons
- Zaaknummer
21/00615
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS583487:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Erfrecht / Algemeen
Erfrecht / Bijzondere onderwerpen
Erfrecht / Gevolgen erfopvolging
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1272, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑09‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:556, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑06‑2021
- Wetingang
Essentie
Erfrecht. Prejudiciële vragen. Vereffening van nalatenschap.
Dient rente over schulden van de nalatenschap buiten beschouwing te blijven op grond van overeenkomstige toepassing van art. 128 Fw?
Samenvatting
In 2013 is vader overleden. Erfgenamen zijn de vijf kinderen en de echtgenote, tevens moeder van de kinderen. Vervolgens overlijdt moeder. De erfdelen van de kinderen in de nalatenschap van vader worden dan opeisbaar. Op grond van het testament van vader moet de rente over de vaderlijke erfdelen worden berekend tot het moment van uitbetaling. De niet-uitgekeerde vaderlijke erfdelen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.