Prg. 2021/311
Prejudiciële vragen. Airbnb is geen makelaar en heeft derhalve recht op bemiddelingskosten van zowel de huurder als de verhuurder, nu sprake is van kortetermijnverhuur, de huurder de woning niet huurt voor bewoning en één van de opdrachtgevers consument is.
HR 19-11-2021, ECLI:NL:HR:2021:1725
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 november 2021
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons
- Zaaknummer
21/00168
- Conclusie
A-G mr. B.J. Drijber
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1725, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑11‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:724, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑07‑2021
- Wetingang
Art. 6:193b, 7:408 lid 3, 7:417 lid 4, 7:425, 7:427 BW; Richtlijn 93/13/EEG
Essentie
Consumentenrecht. Heeft Airbnb recht op bemiddelingskosten van zowel huurders als verhuurders?
Ja. Wettelijk verbod dubbele bemiddelingskosten geldt niet voor kortetermijnverhuur van accommodaties, waarbij huurder deze niet huurt voor bewoning.
Samenvatting
De kantonrechter heeft prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld, onder meer of art. 7:417 lid 4 BW (tweezijdige commissie) ook op Airbnb van toepassing is. Ook is de vraag gesteld of de handelswijze van Airbnb in zo’n geval als een oneerlijke handelspraktijk ex art. 6:193b BW kan worden gekwalificeerd.
De Hoge Raad overweegt dat beslissend is de aard van het gebruik van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.