V-N 2015/40.7
Advies A-G: Prejudiciële vraag over begrip ‘douaneschuldenaar’
HR (A-G) 06-07-2015, ECLI:NL:PHR:2015:1381, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
6 juli 2015
- Zaaknummer
14/02785
- Conclusie
A-G Van Hilten
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS253786:1
- Vakgebied(en)
Douane (V)
Europees belastingrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1033, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑06‑2018
ECLI:NL:HR:2016:2195, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑09‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑07‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1381, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑07‑2015
- Wetingang
Essentie
Advocaat-generaal Van Hilten concludeert dat onduidelijk is of X wel is aan te merken als douaneschuldenaar. De A-G adviseert de Hoge Raad om een prejudiciële vraag te stellen aan het HvJ EU.
Samenvatting
Belanghebbende X is aandeelhouder en bestuurder van B GmbH. In 2003 richt B GmbH een dochtervennootschap op: F GmbH. F GmbH doet aangifte voor het in vrije verkeer brengen van bevroren, rauw kippenvlees. Naar aanleiding van een onderzoek stelt de inspecteur dat de prijs van het kippenvlees kunstmatig opgehoogd is omdat er sprake is van een constructie om de prijs van het kippenvlees op te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.