Einde inhoudsopgave
Reglement van het Europees Parlement
Artikel 56 Adviezen van commissies
Geldend
Geldend vanaf 02-07-2019
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
22-11-2019, PbEU 2019, L 302 (uitgifte: 22-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
02-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-11-2019, PbEU 2019, L 302 (uitgifte: 22-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
1.
Indien de in eerste instantie met de behandeling van een aangelegenheid belaste commissie het advies van een andere commissie wenst in te winnen of indien een andere commissie uit eigen beweging haar advies wenst uit te brengen aan de in eerste instantie met de behandeling van een aangelegenheid belaste commissie, kunnen deze commissies de Voorzitter van het Parlement verzoeken overeenkomstig artikel 210, lid 2, de ene commissie als de bevoegde commissie en de andere als adviserende commissie aan te wijzen.
De adviserende commissie kan een rapporteur voor advies aanwijzen uit haar leden of vaste plaatsvervangers of haar advies toezenden in de vorm van een brief van haar voorzitter.
2.
Wanneer het advies betrekking heeft op een voorstel voor een juridisch bindende handeling, bevat het amendementen op de aan de commissie voorgelegde tekst, die waar passend vergezeld gaan van korte motiveringen. Deze motiveringen vallen onder de verantwoordelijkheid van de indiener en worden niet in stemming gebracht. Zo nodig kan de adviserende commissie het advies als geheel in het kort schriftelijk motiveren. Die beknopte motivering valt onder de verantwoordelijkheid van de rapporteur voor het advies.
Wanneer het advies geen betrekking heeft op een voorstel voor een juridisch bindende handeling, bevat het suggesties voor delen van de ontwerpresolutie van de bevoegde commissie.
De bevoegde commissie brengt die amendementen of suggesties in stemming.
De adviezen behandelen uitsluitend aangelegenheden die onder de bevoegdheid van de adviserende commissie vallen.
3.
De bevoegde commissie stelt een termijn vast waarbinnen de adviserende commissie advies moet uitbrengen, wil het door de bevoegde commissie in aanmerking worden genomen. Alle wijzigingen op het aangekondigde tijdschema worden onmiddellijk door de bevoegde commissie aan de adviserende commissie(s) meegedeeld. De bevoegde commissie trekt haar definitieve conclusies pas wanneer deze termijn is verstreken.
4.
Als alternatief kan de adviserende commissie besluiten haar standpunt te presenteren in de vorm van amendementen die na de goedkeuring ervan rechtstreeks in de bevoegde commissie worden ingediend. Deze amendementen worden door de voorzitter of de rapporteur ingediend namens de adviserende commissie.
5.
De adviserende commissie dient de in lid 4 bedoelde amendementen in binnen de door de bevoegde commissie vastgestelde termijn voor amendementen.
6.
Alle door de adviserende commissie goedgekeurde adviezen en amendementen worden als bijlage bij het verslag van de bevoegde commissie gevoegd.
7.
Adviserende commissies in de zin van dit artikel kunnen geen amendementen indienen voor behandeling ter plenaire vergadering.
8.
De voorzitter en de rapporteur van de adviserende commissie worden uitgenodigd met raadgevende stem deel te nemen aan de vergaderingen van de bevoegde commissie, voor zover zij betrekking hebben op de gemeenschappelijke aangelegenheid.