Einde inhoudsopgave
Handhaving van privaatrecht door toezichthouders (R&P nr. CA17) 2017/5.1.2
5.1.2 Ontstaan toezicht financiële markten
mr. C.A. Hage, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. C.A. Hage
- JCDI
JCDI:ADS448257:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
C.M. Grundmann-van de Krol, Koersen door de Wet op het financieel toezicht, Den Haag: BJu 2012, p. 5.
O.O. Cherednychenko, ‘Het private in het publiekrecht: over de opmars van het financiële ‘toezichtprivaatrecht’ en zijn betekenis voor het verbintenissenrecht’, Themis 2012/5, p. 223.
A.H. Scheltema & M. Scheltema, Financieel toezicht in bestuursrecht en privaatrecht. Noodzakelijke veranderingen na de crisis (preadvies), Deventer: Kluwer 2009, p. 46. Zie ook par. 2.5.2.
Scheltema & Scheltema 2009, p. 49.
Scheltema & Scheltema 2009, p. 50.
Scheltema & Scheltema 2009, p. 51-52.
Grundmann-van de Krol 2012, p. 57.
Grundmann-van de Krol 2012, p. 58.
Publiekrechtelijk toezicht op de financiële markten kent nog niet een heel lange traditie. De eerste publiekrechtelijke wet in Nederland is aan het begin van de Eerste Wereldoorlog naar aanleiding van de beurskrach in Amsterdam ontstaan.1 De financiële markten en de financiële dienstverlening werden daarvoor beheerst door het privaatrecht, meer specifiek door het verbintenissenrecht en het contractenrecht als onderdeel van het verbintenissenrecht.2 Als gevolg van de crisis op de financiële markten, maar ook door het streven naar eenwording van de (financiële) markten binnen de Europese Unie, is er steeds meer publiekrechtelijk toezicht gekomen. Privaatrechtelijke handhaving zou, gezien het ex post c.q. herstelkarakter van de privaatrechtelijke sanctie, te kort schieten om de grote risico’s die financiële markten met zich mee kunnen brengen, te beteugelen.3 Nakoming van overeenkomsten en schadevergoeding zijn daarvoor niet toereikend. Het voorkomen van risicovolle situaties is een publiek belang waarvoor privaatrechtelijke herstelsancties niet bruikbaar zouden zijn.4 Bovendien ligt het initiatief van de privaatrechtelijke handhaving bij de benadeelde. De benadeelde zal eigen afwegingen maken omtrent de handhaving. Deze afweging kan bijvoorbeeld afhankelijk zijn van de te maken kosten en het te behalen rendement. Hierdoor is het onzeker of met succes privaatrechtelijk kan worden gehandhaafd.5 Dat privaatrecht tekort zou schieten wordt ook gesignaleerd in de Parlementaire Geschiedenis:
‘In principe kan het feit dat een bepaald gedrag ook reeds op grond van het civiele recht van een financiële onderneming wordt verlangd een reden zijn om het stellen van publiekrechtelijke regels achterwege te laten. Of dit wenselijk is hangt echter af van de vraag of het civiele recht het gedrag van financiële ondernemingen voldoende (duidelijk) normeert en of de effectiviteit daarvan publiek toezicht overbodig maakt. Het regelen van aspecten van de relatie tussen cliënt en financiële onderneming biedt immers vergaande mogelijkheden om de naleving van regels af te dwingen. Bovendien biedt het publieke toezicht de mogelijkheid om financiële ondernemingen die bijvoorbeeld de informatie- en adviesverplichtingen ernstig overtreden te beboeten of zelfs de toegang tot de markt te ontzeggen. Financiële ondernemingen zullen dit waarschijnlijk ervaren als een sterke prikkel tot naleving van de wettelijke verplichtingen.’6
Publiekrechtelijk toezicht is dan ook noodzakelijk om de privaatrechtelijke regels te versterken zodat het publieke belang en de zwakkere partij optimaal beschermd kunnen worden.7 De publiekrechtelijke weg is noodzakelijk in het kader van het scheppen van een fair and orderly market en een level playing field.8 Het privaatrecht blijft belangrijk bij schadeveroorzakende overtredingen.9 Individuele partijen kunnen immers via privaatrechtelijke wegen schadeacties instellen. Toezichtmaatregelen zien meer op het voorkomen van schade.