RN 2023/10
Nieuwbouw. Wanneer is er sprake van een nieuw gebouw in de zin van de Wet op de omzetbelasting?
HR 11-11-2022, ECLI:NL:HR:2022:1609
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 november 2022
- Magistraten
Mrs. M.E. van Hilten, E.N. Punt, M.A. Fierstra, E.F. Faase, J.A.R. van Eijsden
- Zaaknummer
20/01344
- Conclusie
A-G mr. C.M. Ettema
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS688973:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Levering van goederen en diensten
Belastingen van rechtsverkeer / Overdrachtsbelasting
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑11‑2022
ECLI:NL:HR:2022:1609, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑11‑2022
Conclusie, Hoge Raad, 03‑01‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:6, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑01‑2022
- Wetingang
Essentie
Omzetbelasting. Overdrachtsbelasting. Onroerend goed. Nieuwbouw.
Wanneer is er sprake van een nieuw gebouw in de zin van de Wet op de omzetbelasting?
Samenvatting
In 2012 heeft een projectontwikkelaar een fabriekscomplex gekocht. Het fabriekscomplex was geruime tijd niet meer in gebruik en was ernstig in verval geraakt. Tot het fabriekscomplex behoren een ketelhuis, schoorsteen en fabriekshal. Deze delen van het fabriekscomplex zijn als rijksmonument aangewezen. De bestemming van het fabriekscomplex is gewijzigd van industrie naar industrie en retail. Met het oog op die nieuwe bestemming heeft de projectontwikkelaar het complex in vier bouwdelen, aangeduid met A, B1, B2 en C, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.