NJB 2017/101
Toepassing van art. 273f lid 1 aanhef en onder 3º Sr strijdig met EU-recht waaronder het discriminatieverbod? Dat is niet het geval voor zover het erom gaat dat het enkele aanwerven van personen ten behoeve van het vrijwillig verrichten van prostitutiewerkzaamheden in een ander land, zonder meer strafbaar zou zijn op grond van deze bepaling, nu ‘uitbuiting’ moet worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van die bepaling. Ook anderszins is er in casu geen strijd met EU recht nu de verdachte de betrokkene niet alleen heeft aangeworven en/of medegenomen met het oogmerk haar in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen voor het verrichten van prostitutiewerkzaamheden, ook heeft hij haar onder meer door dreiging met geweld geworven met het oogmerk van seksuele uitbuiting en heeft hij opzettelijk voordeel getrokken uit de seksuele uitbuiting. Derhalve kan niet worden gezegd dat in casu de veroordeling wegens mensenhandel uitsluitend daarop berust dat de verdachte een persoon uit het buitenland heeft aangeworven en/of medegenomen
HR 20-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2909
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 december 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, M.J. Borgers
- Zaaknummer
15/04458
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Bijzonder strafrecht / Openbare orde
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2909, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑12‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:1277, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑10‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑03‑2016
- Wetingang
(art. 273f Sr)
Essentie
Toepassing van art. 273f lid 1 aanhef en onder 3º Sr strijdig met EU-recht waaronder het discriminatieverbod? Dat is niet het geval voor zover het erom gaat dat het enkele aanwerven van personen ten behoeve van het vrijwillig verrichten van prostitutiewerkzaamheden in een ander land, zonder meer strafbaar zou zijn op grond van deze bepaling, nu ‘uitbuiting’ moet worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van die bepaling. Ook anderszins is er in casu geen strijd met EU recht nu de verdachte de betrokkene niet alleen heeft aangeworven en/of medegenomen met het oogmerk haar in een ander land ertoe te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.