De in het octrooi na de beschrijving weergegeven relevante figuren zijn ter verduidelijking bij de tekst geplaatst.
Rb. Den Haag, 30-11-2016, nr. C/09/456760 / HA ZA 13-1409
ECLI:NL:RBDHA:2016:14383
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
30-11-2016
- Zaaknummer
C/09/456760 / HA ZA 13-1409
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDHA:2016:14383, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 30‑11‑2016
ECLI:NL:RBDHA:2014:10645, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 20‑08‑2014; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 30‑11‑2016
Inhoudsindicatie
gevoegd met zaak en rolnummer C/09/456763/HA ZA 13-1411; octrooien en gemeenschapsmodellen voor printer cartridges; printer cartridge geen onderdeel van een samengesteld voortbrengsel i.z.v. artikel 4 lid 2 GMVo; vergelijkende reclame.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK DEN HAAG
Team handel
Zittingsplaats Den Haag
Vonnis van 30 november 2016
in de navolgende gevoegde zaken:
I. de zaak met zaaknummer / rolnummer C/09/456760 / HA ZA 13-1409 (hierna: zaak 13-1409) van
de rechtspersoon naar vreemd recht
SAMSUNG ELECTRONICS CO., LTD.,
gevestigd te Suwon-si, Zuid-Korea,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. L.Ph.J. baron van Utenhove te Den Haag,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAXPERIAN NL B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. D. Knottenbelt te Rotterdam,
II. de zaak met zaaknummer / rolnummer C/09/456763 / HA ZA 13-1411 (hierna: zaak 13-1411) van
de rechtspersoon naar vreemd recht
SAMSUNG ELECTRONICS CO., LTD.,
gevestigd te Suwon-si, Zuid-Korea,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. L.Ph.J. baron van Utenhove te Den Haag,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DIGITAL REVOLUTION B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. D. Knottenbelt te Rotterdam.
Eiseres in beide zaken zal hierna Samsung worden genoemd, en gedaagdengezamenlijk (in vrouwelijk enkelvoud) Maxperian c.s., dan wel afzonderlijk Maxperian respectievelijk DR.
De zaken zijn voor Samsung inhoudelijk behandeld door haar raadslieden mr. B.J. Berghuis van Woortman, mr. ir. M.W. de Koning en mr. P.L. Tjiam, en voor Maxperian c.s. door haar raadsman mr. Th.C.J.A. van Engelen, met bijstand van de octrooigemachtigde mr. ir. J. van Breda.
1. De procedures
1.1.
Bij vonnissen in incidenten van 20 augustus 2014 in beide zaken, zijn de zaken13-1409 en 13-1411 (onder meer) gevoegd. Het verloop van de procedures tot en met dievonnissen blijkt uit de volgende voor beide zaken afzonderlijk maar steeds gelijktijdigingediende gelijknamige processtukken:
˗ de dagvaarding van 14 november 2013;
˗ de akte houdende overlegging producties, met producties 1 tot en met 31;
˗ de incidentele conclusie tot voeging en tot zekerheidstelling voor proceskosten van Maxperian c.q. DR;
˗ de incidentele conclusie van antwoord, met producties 32 tot en met 34;
˗ de rolbeschikking van 5 maart 2014;
˗ de akte uitlating producties en aktes wijziging van eis in de incidenten van Maxperian c.q. DR.
1.2.
Het verloop van de procedures na voeging van beide zaken, blijkt uit de volgende voor de zaken 13-1409 en 13-1411 tezamen ingediende processtukken:
˗ de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie van 1 oktober 2014;
˗ de akte houdende producties bij conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie, met producties 1 tot en met 32, waaronder een proceskostenoverzicht ex artikel 1019h Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv);
˗ de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie van 7 januari 2015, met producties 35 tot en met 42, waaronder een hulpverzoek met betrekking tot het hierna te bespreken octrooi EP 1 975 744;
˗ de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie van 18 maart 2015;
˗ de akte houdende producties bij de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie, met producties 33 tot en met 41;
˗ de conclusie van dupliek in reconventie van 10 juni 2015, met producties 43 en 44;
˗ de akte houdende overlegging aanvullende producties van Samsung van 20 november 2015, met producties 45 tot en met 48;
˗ de akte houdende producties van Maxperian c.s. van 20 november 2015, met producties 42 tot en met 46;
˗ de door de rechtbank op 3 december 2015 ontvangen aanvullende kostenspecificatie van Samsung (productie 49);
˗ de door de rechtbank op 2 december 2015 ontvangen aanvullende kostenspecificatie van Maxperian c.s. (productie 47);
en uit het pleidooi van 4 december 2015 in beide zaken en de daarbij door partijen overgelegde pleitnotities.
1.3.
Vervolgens is vonnis nader bepaald op heden.
2. De feiten
2.1.
Samsung is een wereldwijd opererend elektronicaconcern. Samsung produceert en verkoopt diverse typen laserprinters die gebruik maken van verwisselbare tonercartridges. De producten van Samsung omvatten onder meer printers met de type-aanduidingen CLP-620ND en CLP-660ND (hierna: de CLP-printers) en printers met de typeaanduidingen ML-1665K, ML-1673, ML-1674, ML-1673/DCS, ML-1865K, ML-1864K, ML-1861K, ML-1865L/DCS, ML-1865WK/EXP, SCX-3210K, SCX-3205K, SCX-3205/HYP, SCX-3210K/DCS en SCX-3210WK (hierna: de ML- en SCX-printers), alsmede tonercartridges die geschikt zijn voor de CLP-, ML- en SCX-printers.
2.2.
Samsung is houdster van diverse octrooien en Gemeenschapsmodellen met betrekking tot tonercartridges voor laserprinters. In deze procedure beroept zij zich op:
- 1.
Europees octrooi 2 357 537 B1 (hierna: EP 537), getiteld ’Developer and Image Forming Apparatus Including the Same’, op 30 oktober 2013 verleend op een aanvrage van 3 september 2010 onder inroeping van de prioriteit van een drietal Koreaanse aanvragen (KR 20100005758 ingediend op 21 januari 2010, KR 20100006500 ingediend op 25 januari 2010 en KR 20100070473 ingediend op 21 juli 2010). EP 537 is onder meer van kracht in Nederland;
- 2.
Europees octrooi 1 975 744 B1 (hierna: EP 744), getiteld ’Developing unit and image forming apparatus having the same’, op 24 juli 2013 verleend op een aanvrage ingediend op 11 maart 2008 onder inroeping van de prioriteit van KR 20070029973 (ingediend op 27 maart 2007). EP 744 is onder meer van kracht in Nederland;
- 3.
Gemeenschapsmodel 001200687 (hierna: GM 687), op 8 maart 2010 geregistreerd voor ’Developing devices for printers’;
- 4.
Gemeenschapsmodel 000853551 (hierna: GM 551), op 3 januari 2008 geregistreerd voor ‘Cartridges’.
2.3.
Maxperian en DR exploiteren beide webwinkels via welke zij printers en tonercartridges aanbieden en verkopen in Nederland en België. Maxperian doet dat via de aan de domeinnamen sneltoner.nl, sneltoner.be en sneltoner.com gekoppelde website. De website van DR is gekoppeld aan de domeinnamen 123inkt.nl, 123inkt.be en 123inkt.com. Zij verhandelen onder hun huismerk tonercartridges die compatibel zijn met de CLP-, ML- en/of SCX-printers van Samsung en gebruiken daarbij de typenummers van de Samsung cartridges.
2.4.
Het gaat bij Maxperian om de "Q-nomic CLP-K660B toner zwart hoge capaciteit”, "Q-nomic CLP-C660B toner cyaan hoge capaciteit", "Q-nomic CLP-M660B toner magenta hoge capaciteit" en "Q-nomic CLP-Y660B toner geel hoge capaciteit" (hierna: de CLP-660B cartridges van Maxperian) en de “Q-Nomic MLT-1042S toner zwart” (hierna: de MLT-1042S cartridges van Maxperian).
2.5.
Bij DR gaat het om de “Samsung CLT- K5082L toner zwart hoge capaciteit (123inkt huismerk)", "Samsung CLT-C5082L toner cyaan hoge capaciteit (123inkt huismerk)", "Samsung CLT-M5082L toner magenta hoge capaciteit (123inkt huismerk)" en "Samsung CLT-Y5082L toner geel hoge capaciteit (123inkt huismerk)" (hierna: de CLT-5082L cartridges van DR), de "Samsung CLP-K660B toner zwart hoge capaciteit (123inkt huismerk)", "Samsung CLP-C660B toner cyaan hoge capaciteit (123inkt huismerk)", "Samsung CLP-M660B toner magenta hoge capaciteit (123inkt huismerk)" en "Samsung CLP-Y660B toner geel hoge capaciteit (123inkt huismerk)" (hierna: de CLP-660B cartridges van DR) en de "Samsung MLT-D1042S toner zwart (123inkt huismerk)" (hierna: de MLT-D1042S cartridges van DR).
2.6.
Blijkens de bijbehorende facturen heeft Samsung op 31 oktober 2013 bij Maxperian en op 6 november 2013 bij DR MLT-1042S cartridges besteld om te bezien of die cartridges inbreuk maken op EP 537.
2.7.
Sinds januari 2014 brengt Maxperian c.s. een aangepaste versie van de MLT-1042S cartridges op de markt, door haar versie B genoemd (in tegenstelling tot de voorheen op de markt gebrachte versie A). Sinds medio 2014 brengt zij een wederom aangepaste versie van deze cartridge op de markt. Deze versie wordt door Maxperian c.s. versie C genoemd.
EP 537
2.8.
De conclusies van EP 537 luiden in de oorspronkelijke Engelse taal als volgt:
1. A developer unit (100) to be detached from a main body of an image forming apparatus, the developer unit (100) comprising:
a photoconductor (1); and
a housing (90) comprising a waste toner container (20) to receive waste toner from the photoconductor (1);
wherein an upper wall (92) of the waste toner container (20) includes a recessed portion (40) depressed downwardly towards the photoconductor (1) in a center portion of the upper wall (92), the center portion corresponding to a center portion of the photoconductor (1) in an end-to-end lengthwise direction of the photoconductor (1), the waste toner container (20) further comprising a cleaning unit (21) in which a cleaning member (6) is installed, and a container (23) spaced apart from the cleaning unit (21) to contain the waste toner, and
a gap (W3,W4) between the side walls (41,42) of the recessed portion (40) gradually increases in a direction (A2) from the cleaning unit (21) toward the container (23).
2. The developer unit (100) of claim 1, wherein a gap (W5, W6) between side walls (41,42) of the recessed portion (40) in the lengthwise direction of the photoconductor (1) gradually decreases in a downward direction (B1).
3. The developer unit (100) of claim 1 or 2, further comprising a waste toner transporting member (60) to transfer waste toner from the cleaning unit to the container (23); wherein the waste toner transporting member (60) moves back and forth in a first direction corresponding to an axis passing through the cleaning unit (21) and the container (23) and upward and downward generally perpendicularly to the first direction.
4. The developer unit (100) of claim 3, further comprising:
a rotation member (70) located in the container (23) and comprising an eccentricity unit (71), wherein the housing (90) comprises a support unit (50) having an inclined part (51) that is inclined upward in the first direction toward the container (23) from the cleaning unit (21), and the waste toner transporting member (60) comprises a support protrusion (65) that contacts the support unit (50) by sliding, an end part (61) of the waste toner transporting member (60) being connected to the eccentricity unit (71) and moving back and forth and upward and downward due to a rotation of the rotation member (70).
5. The developer unit (100) of claim 4, wherein the waste toner transporting member (60) comprises a plurality of horizontal ribs (62) that are spaced apart from each other in the first direction and defining a plurality of spaces (63) between the plurality of horizontal ribs (62) to transport the waste toner.
6. The developer unit (100) of claim 5, wherein widths of the spaces (63) gradually decrease in the first direction from the cleaning unit (21) toward the container (23).
7. The developer unit (100) of any of claims 1 through 6, further comprising a customer replaceable unit monitor CRUM unit (950) comprising a central processing unit CPU (951) which performs at least one of authentication and encrypted data communication with the main body of the image forming apparatus by using its own operating system O/S.
8. The developer unit (100) of any of claims 1 through 7, wherein the housing (90) comprises a toner container (10) for containing toner, a developing portion (13) in which a developing roller (3) to supply toner to the photoconductor (1) is installed, and a toner supply window (8) connecting the toner container (10) to the developing portion (13), and the developer unit (100) comprises:
a pair of rails (9) disposed on the toner supply window (8) and extending in a lengthwise direction of the developing roller (3); and a blocking member (80) comprising a blocking portion (81) which opens/closes the toner supply window (8) by being removed from or inserted into the pair of rails (9) from the outside of the housing (90) via an insertion hole (970) prepared on an outer sidewall (96) of the housing (90) to be aligned with the rails.
9. The developer unit (100) of claim 8, wherein the blocking member (80) comprises a bent portion (82) extended from the blocking portion (81) and disposed at the outside of the housing (90) while the blocking portion (81) is inserted in the rails.
10. The developer unit (100) of claim 9 when dependent upon claim 7, wherein the CRUM unit (950) is exposed to the outside via the outer sidewalls (90) of the housing (90) for electrically connecting to the main body of the image forming apparatus and the bent portion (82) covers the CRUM unit (950) while the blocking portion (81) is inserted in the rails.
11. The developer unit (100) of claim 9 or 10, wherein the bent portion (82) is bent parallel to the outer sidewalls (96) of the housing (90).
12. The developer unit (100) of claim 9, 10 or 11, wherein the bent portion (82) is divided from the blocking portion (81) by a bending line (83) and is bent parallel to the outer sidewalls (96) of the housing (90) along the bending line (83).
13. The developer unit (100) of any of claims 9 to 12 when dependent upon claim 7, further comprising a securing portion (971) disposed on the outer sidewalls (96) of the housing (90), the securing portion (971) securing the bent portion (82) while the blocking portion (81) covers the CRUM unit.
14. An electrophotographic image forming apparatus comprising:
a main body; and the developer unit of any of claims 1 through 13.
2.9.
De – onbestreden – Nederlandse vertaling van de conclusies van EP 537 luidt als volgt:
1. Voor loskoppeling van een hoofdlichaam van een beeldvormende inrichting ingerichte ontwikkelaareenheid (100), waarbij de ontwikkelaareenheid (100) omvat:
een fotogeleider (1); en
een behuizing (90), omvattende een afvaltonerhouder (20) om afvaltoner van de fotogeleider (1) op te nemen;
waarbij een bovenwand (92) van de afvaltonerhouder (20) een dieper gelegen deel (40) omvat dat naar beneden naar de fotogeleider (1) toe in een middendeel van de bovenwand (92) is verdiept, waarbij het middendeel overeenkomt met een middendeel van de fotogeleider (1) in een lengterichting van het ene naar het andere einde van de fotogeleider (1), waarbij de afvaltonerhouder (20) verder een reinigingseenheid (21) omvat waarin een reinigingsorgaan (6) is geïnstalleerd en een op afstand van de reinigingseenheid (21) gelegen houder (23) om de afvaltoner te bevatten, en
waarbij een tussenruimte (W3,W4) tussen de zijwanden (41,42) van het dieper gelegen deel (40) geleidelijk toeneemt in een richting (A2) van de reinigingseenheid (21) naar de houder (23) toe.
2. Ontwikkelaareenheid (100) volgens conclusie 1, waarbij een tussenruimte (W5, W6) tussen de zijwanden (41,42) van het dieper gelegen deel (40) in de lengterichting van de fotogeleider (1) geleidelijk afneemt in een richting (B1) naar beneden toe.
3. Ontwikkelaareenheid (100) volgens conclusie 1 of 2, verder omvattende een afvaltonertransportorgaan (60) om afvaltoner van de reinigingseenheid naar de houder (23) over te brengen;
waarbij het afvaltonertransportorgaan (60) heen en weer beweegt in een eerste richting, die overeenkomt met een as welke door de reinigingseenheid (21) en de houder (23) loopt, en op en neer, in het algemeen loodrecht op de eerste richting beweegt.
4. Ontwikkelaareenheid (100) volgens conclusie 3, verder omvattende:
een in de houder (23) gelegen rotatieorgaan (70) dat een excentriek (71) omvat, waarbij de behuizing (90) een steuneenheid (50) omvat met een schuin deel (51) dat schuin naar boven loopt in de eerste richting naar de houder (23) toe vanaf de reinigingseenheid (21), en waarbij het afvaltonertransportorgaan (60) een steunuitsteeksel (65) omvat dat de steuneenheid (50) glijdend raakt, waarbij een einddeel (61) van het afvaltonertransportorgaan (60) met het excentriek (71) is verbonden en heen en weer en op en neer beweegt ten gevolge van een rotatie van het rotatieorgaan (70).
5. Ontwikkelaareenheid (100) volgens conclusie 4, waarbij het afvaltonertransportorgaan (60) een aantal horizontale ribben (62) omvat die in de eerste richting op afstand van elkaar zijn gelegen en die een aantal ruimten (63) tussen het aantal horizontale ribben (62) bepalen om de afvaltoner te transporteren.
6. Ontwikkelaareenheid (100) volgens conclusie 5, waarbij de breedten van de ruimten (63) in de eerste richting geleidelijk afnemen vanaf de reinigingseenheid (21) naar de houder (23) toe.
7. Ontwikkelaareenheid (100) volgens één van de conclusies 1 tot en met 6, verder omvattende een eenheid voor het bewaken van de door de klant vervangbare eenheid, CRUM-eenheid (950), omvattende een centrale verwerkingseenheid CPU (951) die er ten minste één uitvoert van authenticatie en versleutelde-datacommunicatie met het hoofdlichaam van de beeldvormende inrichting, met behulp van haar eigen besturingssysteem O/S.
8. Ontwikkelaareenheid (100) volgens één van de conclusies 1 tot en met 7, waarbij de behuizing (90) een tonerhouder (10) omvat voor het omvatten van toner, een ontwikkeldeel (13) waarin een ontwikkelrol (3) om toner aan de fotogeleider (1) te leveren is geïnstalleerd, en een tonertoevoervenster (8) die de tonerhouder (10) met het ontwikkeldeel (13) verbindt, en waarbij de ontwikkelaareenheid (100) omvat:
een paar op het tonertoevoervenster (8) aangebrachte rails (9) die zich in een lengterichting van de ontwikkelrol (3) uitstrekken; en
een blokkeerorgaan (80), omvattende een blokkeerdeel (81) dat het tonertoevoervenster (8) opent/sluit door te worden verwijderd van of gebracht naar het paar rails (9) vanaf de buitenzijde van de behuizing (90) via een inbrenggat (970), dat is aangebracht aan een buitenzijwand (96) van de behuizing (90), om met de rails te zijn uitgelijnd.
9. Ontwikkelaareenheid (100) volgens conclusie 8, waarbij het blokkeerorgaan (80) een gebogen deel (82) omvat dat zich vanaf het blokkeerdeel (81) uitstrekt en is aangebracht aan de buitenzijde van de behuizing (90) terwijl het blokkeerdeel (81) in de rails is gebracht.
10. Ontwikkelaareenheid (100) volgens conclusie 9, wanneer afhankelijk van conclusie 7, waarbij de CRUM-eenheid (950) aan de buitenzijde is blootgesteld via de buitenzijwanden (90) van de behuizing (90) voor het elektrisch verbinden met het hoofdlichaam van de beeldvormende inrichting en waarbij het gebogen deel (82) de CRUM-eenheid (950) bedekt terwijl het blokkeerdeel (81) in de rails is gebracht.
11. Ontwikkelaareenheid (100) volgens conclusie 9 of 10, waarbij het gebogen deel (82) parallel aan de buitenzijwanden (96) van de behuizing (90) is gebogen.
12. Ontwikkelaareenheid (100) volgens conclusie 9, 10 of 11, waarbij het gebogen deel (82) is gescheiden van het blokkeerdeel (81) door een buiglijn (83) en parallel aan de buitenzijwanden (96) van de behuizing (90) langs de buiglijn (83) is gebogen.
13. Ontwikkelaareenheid (100) volgens één van de conclusies 9 tot en met 12, wanneer afhankelijk van conclusie 7, verder omvattende een bevestigingsdeel (971) dat aan de buitenzijwanden (96) van de behuizing (90) is aangebracht, waarbij het bevestigingsdeel (971) het gebogen deel (82) bevestigt terwijl het blokkeerdeel (81) de CRUM-eenheid bedekt.
14. Elektrofotografische beeldvormende inrichting omvattende:
een hoofdlichaam; en
de ontwikkelaareenheid volgens één van de conclusies 1 tot en met 13.
2.10.
Bij EP 537 behoort onder meer de volgende beschrijving, waarbij de tekeningen uit het octrooi worden gebruikt ter illustratie.
(…)
[0009] The present general inventive concept provides a developer unit having an improved structure including a container for storing waste toner removed from a photoconductor after developing and an image forming apparatus including the developer.
(…)
[0062] Referring to FIG. 21., the waste toner container 20 may include a cleaning unit or area 21, a container or waste toner storage area 23, and a connecting unit or area 22. In the cleaning unit 21, the photoconductive drum 1 and the cleaning member 6 contact each other to remove the waste toner. The storage area 23 is spaced apart from the cleaning area 21, and the connecting area 22 connects the cleaning area 21 and the storage area 23. The waste toner removed from the surface of the photoconductive drum 1 is piled up on the cleaning area 21 until it fully fills the cleaning area 21 and is gradually transferred to the connecting area 22 and the storage area 23. After printing of an image is completed, an internal temperature of the image forming apparatus gradually decreases by residual heat of the fixing unit 400. Thus, the waste toner in the waste toner container 20, in particular, the cleaning area 21, may be hardened by residual heat of the fixing unit 400 and be transformed into a lump state. Also, the lump-form waste toner is attached to the front end of the cleaning member 6 and interrupts a transfer of the waste toner to the waste toner container 20 so that the waste toner may leak to the outside through a gap 93a between the photoconductive drum 1 and the housing 90.
[0063] The developer 100 according to the current embodiment includes a waste toner transporting member 60 installed in the waste toner container 20 to transfer the waste toner to the storage area 23 from the cleaning area 21. The waste toner transporting member 60 according to the current embodiment moves back and forth in the waste toner container 20 in directions A1 and A2. In addition, a front end part 64 of the waste toner transporting member 60 moves perpendicularly (directions B1 and B2) to the back-and-forth movement in the cleaning area 21, that is, upward and downward. Due to a combination of the back-and-forth movement of the waste toner transporting member 60 and the upward-and-downward movement of the front end part 64, the lump waste toner in the cleaning area 21 is crushed. Due to the back-and-forth movement of the waste toner transporting member 60, the waste toner is moved to the storage area 23 from the cleaning area 21.
(…)
[0075] As the center portion of the photoconductive drum 1 in the side-to-side lengthwise axis F is primarily used in forming an image as compared to the end portions, waste toner may be mainly generated in the center portion. The waste toner removed from the photoconductive drum 1 is piled up on the cleaning area 21, and an amount of waste toner collected in the center portion of the cleaning area 21 increases. Then, as pressure of the waste toner in the center portion of the cleaning unit 21 increases compared with end portions of the cleaning area 21, toner T may leak through the gap 93a of FIG. 2 between the photoconductive drum 1 and the housing 90.
[0076] FIG. 9 is a perspective view of the developer 100 according to an embodiment of the present general inventive concept and FIG. 10A is a cross-sectional diagram of the developer 100 of FIG. 9 cut along the line E1-E2 of FIG. 9. Referring to FIGS. 2, 9, and 10A, the upper frame 92 constitutes an upper wall of the waste toner container 20. A recessed portion 40 depressed downwardly is formed in the center portion of the upper frame 92. The recessed portion 40 may be formed in an area corresponding to the cleaning unit 21 of the upper frame 92, an area corresponding to the connecting area 22, or an area throughout the cleaning area 21 and the connecting area 22. The waste toner removed from the surface of the photoconductive drum 1 by the cleaning member 6 fills the cleaning area 21 and then the photoconductive drum 1 is rotated so that the waste toner gradually moves to the waste toner storage area 23 due to the back-and-forth movement of the waste toner transporting member 60.
[0077] As illustrated in FIG. 10A, an interval G between the portion of the waste toner container 20 where the recessed portion 40 is formed and the support unit 50 is narrower than intervals between the both portions of the waste toner container 20 where the recessed portion 40 is not formed and the support unit 50. In other words, the height H2 between a bottom 43 of the recessed portion 40 and the support member 50 is less than a height H1 between a substantially planar upper surface 92a of the upper frame 92 and the support member 50. Accordingly, as illustrated by the arrow F, the waste toner is pushed out to either side of the recessed portion 40 and is dispersed to the edge of the waste toner container 20. Thus, pressure of the waste toner may be prevented from increasing in the center portions of the waste toner container 20 and the photoconductive drum 1.
[0078] As illustrated in FIG. 10A, walls 41 and 42 of the recessed portion 40 may be inclined so that the waste toner can be easily dispersed. That is, the recessed portion 40 may be formed so that the space between the walls 41 and 42 decreases in a downward direction B1. In particular, the width W5 of the bottom surface 43 of the recessed portion 40 is less than a width W6 of a top of the recessed portion 40.
(…)
[0080] Also, as illustrated in FIG. 11A, a distance between the walls 41 and 42 of the recessed portion 40 may increase in the direction A2 from the cleaning unit 21 to the connecting area 22. That is, the width W3 at the side closest to the cleaning area 21 may be smaller than the width W4 at the side of the recessed portion 40 closest to the connecting area 22.
Stand van de techniek met betrekking tot EP 537
2.11.
De navolgende documenten behoren voor EP 537 tot de stand van de techniek.
2.12.
Het Amerikaanse octrooi US 7,136,608 B2 voor een ‘removable toner cartridge universal adapter’ (hierna: US 608) is verleend op 14 november 2006 en omvat onder meer de volgende afbeeldingen (figuren 2A en 4B):
2.13.
De abstract van US 608 luidt als volgt.
A universal adapter for a toner cartridge enables a single toner cartridge to be used with printers made by different manufacturers and differing printer models made by a common manufacturer. The toner cartridge includes a waste bin having a leading end that is sculpted to mate with the cartridge-receiving cavities of a large number of printers. Additional improvements include an improved planar having a common thickness along its extent, the elimination of a pivotal motion between the waste bin and the hopper, an enhanced interconnection between the waste bin and the hopper, improved ergonomics along a trailing edge of the waste bin to facilitate its handling, a structure that prevents mounting of a circuit board over a host circuit board, reduced friction media guide ribs, an improved circuit board mounting pad, and a microswitch actuating tab that functions even in a printer with worn hinges and latches.
2.14.
Het Amerikaanse octrooi US 7,346,292 B2 voor ‘systems and methods for remanufacturing imaging components’ (hierna: US 292) is verleend op 18 maart 2008 en omvat onder meer de volgende illustratie:
2.15.
Het Japanse octrooi JP 10-301460 (hierna: JP 460) voor een ontwikkelaareenheid dateert van 1998 en omvat onder meer de volgende illustratie:
2.16.
De Amerikaanse octrooiaanvrage US 2004/0114959 A1 voor een ‘method and apparatus for converting toner cartridges to fit various types of printing machines’, hierna US 959, is gepubliceerd op 17 juni 2004 en omvat onder meer de volgende afbeelding:
2.17.
Het Amerikaanse octrooi US 7,340,211 B2 van Samsung voor een ‘cleaning apparatus and image forming apparatus using the same’ (hierna US 211) is verleend op 4 maart 2008 en omvat onder meer de volgende afbeelding:
EP 744
2.18.
De conclusies van EP 744 luiden in de oorspronkelijke Engelse taal als volgt:
1. A developing unit of an image forming apparatus, the developing unit comprising:
a toner housing (150) for containing unused toner;
a photosensitive medium (5);
a developing roller (4) to supply the toner on the photosensitive medium (5);
a cleaning member (121) to clean the photosensitive medium; and a waste toner housing (100) which collects waste toner removed by the cleaning member; wherein:
the waste toner housing (100) comprises an upper housing (110) and a lower housing (120) which face each other to form an internal space for collecting the waste toner; and
the toner housing (150) is spaced apart from an external wall of the lower housing of the waste toner housing at a predetermined distance, which is disposed so that a laser beam passes through a space between the toner housing and the waste toner housing;
characterized in that
at least one support unit (200) extends inside the internal space and between the upper housing and the lower housing so as to minimise deformation of the lower housing, which minimises interference with a light path of the laser beam.
2. The developing unit according to claim 1, wherein the support unit (200) comprises a plurality of supports, including a plurality of support projections (210) and a plurality of projection receivers (220) which are complementarily disposed on the facing surfaces of the upper (110) and lower (120) housings.
3. The developing unit according to claim 2, wherein the support projections (210) are disposed on the upper housing, and the projection receivers (220) are disposed on the lower housing.
4. The developing unit according to claim 3, wherein each of the support projections comprises: an inserting part (211) which has a cruciform shape, a leading edge (211a) of which is chamfered; and a first support boss (212) having a width greater than a length of the major axis of the inserting part.
5. The developing unit according to claim 4, wherein each of the projection receivers comprises: a mounting recess (221) into which the inserting part (211) is inserted; and a second support boss (222) comprising the mounting recess formed therein.
6. The developing unit according to claim 5, wherein the mounting recess (221) has a depth of approximately 1 mm or less.
7. The developing unit according to claim 5, wherein, when a length of the upper housing (110) taken in direction perpendicular to an axis of a photosensitive medium (111) is L, the plurality of supports are disposed at a position closer than a distance of 1/2 L to the photosensitive medium (5).
8. The developing unit according to claim 7, wherein the plurality of supports are evenly spaced along a line in left, central and right positions of the upper and lower housings.
9. The developing unit according to claim 8, wherein the plurality of supports further comprise support ribs (213) extending from the support projections (210).
10. The developing unit according to claim 9, wherein each of the support ribs (213) has an inclined surface (213a).
11. The developing unit according to claim 10, wherein the outer surfaces of the upper and lower housings are engaged with each other so that the upper and lower housings are thermally bonded to each other.
12. The developing unit according to claim 1, wherein the toner housing is disposed under the waste toner housing.
13. An image forming apparatus comprising a feeding unit, a transmitting unit, a laser scanning unit, a transferring unit, a fixing unit and a discharging unit, the image forming apparatus further comprising a developing unit according to any one of claims 1 to 12 which develops an electrostatic latent image formed by a laser beam emitted from the laser scanning unit using toner.
2.19.
De – onbestreden – Nederlandse vertaling van de conclusies van EP 744 luidt als volgt:
1. Ontwikkeleenheid van een beeldvormende inrichting, waarbij de ontwikkeleenheid omvat:
een tonerbehuizing (150) voor het omvatten van ongebruikte toner; een fotogevoelig medium (5);
een ontwikkelrol (4) om de toner op het fotogevoelige medium (5) aan te brengen; een reinigingsorgaan (121) om het fotogevoelige medium te reinigen; en
een afvaltonerbehuizing (100) die door het reinigingsorgaan verwijderde afvaltoner verzamelt; waarbij:
de afvaltonerbehuizing (100) een bovenste behuizing (110) en een onderste behuizing (120) omvat, die zich tegenover elkaar bevinden om een inwendige ruimte voor het verzamelen van de afvaltoner te vormen; en
de tonerbehuizing (150) op afstand is gelegen van een uitwendige wand van de onderste behuizing van de afvaltonerbehuizing op een vooraf bepaalde afstand, en zodanig is aangebracht dat een laserstraal door een ruimte tussen de tonerbehuizing en de afvaltonerbehuizing gaat;
met het kenmerk dat
zich ten minste een steuneenheid (200) in de inwendige ruimte en tussen de bovenste behuizing en de onderste behuizing uitstrekt teneinde vervorming van de onderste behuizing te minimaliseren, wat interferentie met een lichtbaan van de laserstraal minimaliseert.
2. Ontwikkeleenheid volgens conclusie 1, waarbij de steuneenheid (200) een aantal steunen omvat, met inbegrip van een aantal steunuitsteeksels (210) en een aantal uitsteekselopnemers (220), die complementair aan de overliggende vlakken van de bovenste (110) en onderste (120) behuizingen zijn aangebracht.
3. Ontwikkeleenheid volgens conclusie 2, waarbij de steunuitsteeksels (210) aan de bovenste behuizing zijn aangebracht, en de uitsteekselopnemers (220) aan de onderste behuizing zijn aangebracht.
4. Ontwikkeleenheid volgens conclusie 3, waarbij elk van de steunuitsteeksels omvat: een insteekdeel (211) dat een kruisvorm heeft, waarvan een voorste rand (211a) is afgeschuind; en een eerste steunverdikking (212) met een breedte groter dan een lengte van de hoofdas van het insteekdeel.
5. Ontwikkeleenheid volgens conclusie 4, waarbij elk van de uitsteekselopnemers omvat: een bevestigingsuitsparing (221) waarin het insteekdeel (211) wordt gestoken; en een tweede steunverdikking (222) omvattende de daarin gevormde bevestigingsuitsparing.
6. Ontwikkeleenheid volgens conclusie 5, waarbij de bevestigingsuitsparing (221) een diepte van ongeveer 1 mm of minder heeft.
7. Ontwikkeleenheid volgens conclusie 5, waarbij, wanneer een lengte van de bovenste behuizing (110), genomen in een richting loodrecht op een as van een fotogevoelig medium (111), L is, het aantal steunen is aangebracht op een positie dichterbij dan een afstand van 1/2 L tot het fotogevoelige medium (5).
8. Ontwikkeleenheid volgens conclusie 7, waarbij het aantal steunen op gelijke afstand van elkaar langs een lijn is gelegen in linker, midden en rechter posities van de bovenste en onderste behuizingen.
9. Ontwikkeleenheid volgens conclusie 8, waarbij het aantal steunen verder steunribben (213) omvat die zich vanaf de steunuitsteeksels (210) uitstrekken.
10. Ontwikkeleenheid volgens conclusie 9, waarbij elk van de steunribben (213) een schuin oppervlak (213a) heeft.
11. Ontwikkeleenheid volgens conclusie 10, waarbij de buitenvlakken van de bovenste en onderste behuizingen op elkaar aangrijpen, zodat de bovenste en onderste behuizingen thermisch met elkaar zijn verbonden.
12. Ontwikkeleenheid volgens conclusie 1, waarbij de tonerbehuizing onder de afvaltonerbehuizing is aangebracht.
13. Beeldvormende inrichting omvattende een toevoereenheid, een overbrengingseenheid, een laserscaneenheid, een overdrachtseenheid, een fixeereenheid en een uitvoereenheid, waarbij de beeldvormende inrichting verder een ontwikkeleenheid omvat volgens een van de conclusies 1 tot en met 12, die met behulp van toner een elektrostatisch latent beeld ontwikkelt, dat wordt gevormd door een door de laserscaneenheid uitgezonden laserstraal.
2.20.
De beschrijving van EP 744 omvat onder meer het volgende, waarbij de tekeningen2.uit het octrooi worden gebruikt ter illustratie:
[0001] The present general inventive concept relates to a developing unit and an image forming apparatus having the developing unit.
[0002] FIG. 1 is a view illustrating an example of a developing unit mounted in an image forming apparatus.
[0003] In FIG. 1, the developing unit includes a toner housing 2, a waste toner housing 6, and a photosensitive medium 5.
(…)
[0006] The toner housing 2 and waste toner housing 6 may be disposed at various positions. In order to reduce the volume of the developing unit, the toner housing 2 and waste toner housing 6 may be disposed respectively above and below a laser beam L of a laser scanning unit
(not illustrated) when there is space between the tonerhousing 2 and waste toner housing 6 so that the laser beam L can pass, as illustrated in FIG. 1.
(…)
[0008] However, an upper side of the waste toner housing 6 is formed in a thin plate shape, so vertical flow may occur. Such deformation of the waste toner housing 6 may frequently occur when distributing products or attaching and detaching the developing unit. If an upper surface of the waste toner housing 6 is deformed, the internal air pressure of the waste toner housing 6 may change and the housed waste toner may flow back out of the waste toner housing 6.
[0009] When the upper surface of the waste toner housing 6 is deformed, the positions of the cleaning member 7 and various film components for sealing which are mounted inside may be changed, which may cause the waste toner to undesirably flow back due to an air leak or insufficient cleaning.
[0010] Additionally, if the upper surface of the waste toner housing 6 is deformed by the heat inside the image forming apparatus, interference between a neighboring developing unit having a different color disposed on the upper side may occur in the case of a color image forming apparatus. It may be hard to attach or detach the developing unit due to interference between inner mounting components in the case of a monocolor image forming apparatus. These problems may be partially addressed by providing sufficient space between the toner housing 2 and the waste toner housing 6, but this undesirably increases the volume of the developing unit.
SUMMARY OF THE INVENTION
[0011] The present general inventive concept provides a developing unit which has an improved structure to prevent deformation caused by heat and pressure, and an image forming apparatus having the developing unit.
[0012] Additional aspects and utilities of the present general inventive concept will be set forth in part in the description which follows and, in part, will be obvious from the description, or may be learned by practice of the general inventive concept.
[0013] According to one aspect of the present invention, a developing unit is provided including a toner housing for containing unused toner; a photosensitive medium; a developing roller to supply the toner on the photosensitive medium; a cleaning member to clean the photosensitive medium; and a waste toner housing which collects waste toner removed by the cleaning member. The waste toner housing comprises an upper housing and a lower housing which face each other to form an internal space for collecting the waste toner. The toner housing is spaced apart from an external wall of the lower housing of the waste toner housing at a predetermined distance, which is disposed so that a laser beam passes through a space between the toner housing and the waste toner housing. Importantly, at least one support unit extends inside the internal space and between the upper housing and lower housing so as to minimise deformation of the lower housing, which in turn minimises interference with a light path of the laser beam.
(…)
FIG. 2 is a sectional view illustrating a developing unit according to an exemplary embodiment of the present invention.
(…)
FIG. 7 is a view illustrating an image forming apparatus having a developing unit according to an exemplary embodiment of the present general inventive concept;
[0045] In order to reduce the volume of the developing unit, the waste toner housing 100 may be spaced apart from the toner housing 150, which is disposed below the waste toner housing 100, and the internal space between the waste toner housing 100 and the toner housing 150 may be used as a light path for the laser beam in the developing unit 20 according to the exemplary embodiment. Therefore, the deformation of the waste toner housing 100 by heat or pressure may cause interference with the light path of the laser beam.
[0046] However, in the waste toner housing 100 according to the exemplary embodiment, the wall surfaces of the upper and lower housings 110 and 120 which are meshed with each other may be thermally bonded to each other, and the structural rigidity of the upper and lower housings 110 and 120 may be strengthened by at least one support unit 200 in the internal space. Accordingly, even if heat capable of causing the upper and lower housings 110 and 120 to sag, become skewed or otherwise deformed is applied to either the upper housing 110 or the lower housing 120, deformation of the waste toner housing 100 is minimized. Therefore, even if the light path formed between the waste toner housing 100 and the toner housing 150 through which the laser beam may pass is narrow, there is no problem of interference.
Stand van de techniek met betrekking tot EP 744
2.21.
De navolgende documenten behoren voor EP 744 tot de stand van de techniek.
2.22.
De Amerikaanse octrooiaanvrage US 2006/0159497 A1 voor een ‘waste toner transporting apparatus and toner cartridge having the same’ (hierna: US 497) is gepubliceerd op 20 juli 2006 en omvat onder meer de volgende afbeeldingen:
2.23.
Het Amerikaanse octrooi US 5,426,493 voor een ‘
removable lid apparatus for toner cartridge and method of use
’ (hierna: US 493) is verleend op 20 juni 1995 en omvat onder meer de volgende afbeeldingen:
2.24.
In kolom 7, r. 8-18 en r. 50-68, is de volgende beschrijving te vinden:
Fastening means are provided adjacent the side of planar member 102 opposite elongated recess 104 for removably fastening planar member 102 to blade housing segment B. Referring to the embodiment illustrated in FIGS. 1-2 and 7-10, fastening means includes a plurality of thickened members which may be provided in the form of wedge shaped blocks 122, and a plurality of fasteners, which may be provided in the form of screws 124, and which extend through a plurality of spaced, counterbored holes 126 formed in planar member 102, to engage bores 128 in wedge shaped blocks 122.
(…)
As each wedge shaped block 122 moves downward, the corresponding web-like memher W5 slides into slot 132, and wedge shaped blocks 122 are accordingly spaced within cavity H with their bores 128 aligned below holes 126 in planar memher 102. In this manner, web-
like members W and slots 132 cooperate to align thickened members 122 below holes 126, so that fasteners in the form of screws 124 may engage bores 128 in wedge shaped blocks 122. Wedge shaped blocks 122 may be attached or bonded within cavity H to blade housing
segment B by suitable means such as gluing or heat bonding. Once wedge shaped blocks 122 are attached to blade housing segment B, screws 124 may engage bores 128 to removably fasten planar member 102 over access opening O. Web-like members W5, which extend into slots 132, assist in preventing the bond between wedge shaped blocks 122 and blade housing segment B from being broken as screws 124 tightened.
2.25.
Het Amerikaanse octrooi US 6,463,234 B2 voor een ‘process cartridge and electrophotographic image forming apparatus’ (hierna: US 234) is verleend op 8 oktober 2002 en omvat onder meer de volgende afbeeldingen:
2.26.
De Amerikaanse octrooiaanvrage US 2006/0093399 A1 voor een ‘process cartridge in image-forming device’ (hierna: US 399) is gepubliceerd op 4 mei 2006 en omvat onder meer de volgende afbeeldingen:
en de volgende delen van de beschrijving:
[0091] The support post member 81 is disposed on the inner surface of the bottom wall 74 (…). (…) As shown on FIG. 16 the support post member 81 is erected to a height substantially equivalent to the height of the rear wall 73 in the thickness direction of de developer cartridge 32. (…) The support post member 81 is substantially cylindrical in shape and has a teardrop-shaped cross-section (…).
[0098] As shown in FIG. 15, a cylindrical fitting part 91 is disposed on the inner surface of the top wall 87 in de widthwise center of the center top wall 90 for fitting over the end of the support post member 81 on the top surface side. (…) The cylindrical fitting part 91 is substantially cylindrical in shape and has a substantially teardrop-shape cross-section resembling the cross-section of the support post member 81, but slightly larger so as to fit over the support post member 81. (…)
[0100] When the support post member 81 is fitted into the cylindrical fitting part 91, the support post member 81 and cylindrical fitting part 91 form the reinforcing post 65 that spans between the bottom wall 74 and the top wall 87m as shown in FIG. 16.
[0161] In the developer cartridge 32, the reinforcing post 65 provided in the toner-accommodating chamber 92 spans between the top wall 87 and the bottom wall 74 and can absorb stress applied between the top wall 87 and bottom wall 74 in a compressing direction, thereby improving the stiffness of the toner-accommodating chamber 92. Moreover, since the reinforcing post 65 is disposed inside the toner-accommodating chamber 92 between the top wall 74 and the bottom wall 74, the reinforcing post can improve the stiffness of the toner-accommodating chamber 92 while maintaining the thinness of the developer cartridge 32, regardless of the outer shape of the developer cartridge 32, thereby making it possible to achieve a compact device.
2.27.
Het Amerikaanse octrooi US 5,943,528 voor een ‘toner accommodating container with a gripping cover feature usable with a process cartridge, a process cartridge using the same, and an apparatus using the process cartridge’ (hierna: US 528) is verleend op 24 augustus 1999 en omvat onder meer de volgende afbeeldingen:
en het abstract luidt als volgt:
A toner accommodating container usable with a process cartridge detachably mountable to a main process cartridge image forming apparatus, wherein the process cartridge contains an electrophotographic photosensitive member and a processing device actable on the electrophotographic photosensitive member, the container includes a toner accommodating portion for accommodating toner to be used for developing a latent image formed on the electrophotographic photosensitive member; a cover member provided to cover an opening of the toner accommodating portion; a grip portion provided on the cover member; a partition wall extending in the toner accommodating portion along a short side thereof with a gap between the partition wall and the cover member, and wherein the partition wall and the cover member are contactable to each other when the toner accommodating container is handled with the grip portion, and the cover member is deformed.
Gemeenschapsmodellen
2.29.
Een weergave van het model van de GM 551 registratie is hieronder afgebeeld:
Eerdere procedures
2.30.
Op vordering van Samsung heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank bij afzonderlijke vonnissen van 9 januari 2014 (KG ZA 13-1344 en KG ZA 13-1343) Maxperian c.s. verboden inbreuk te maken op EP 537 (hierna: het inbreuk-kort geding). Naar voorlopig oordeel maakte Maxperian c.s. inbreuk op dat octrooi. Samsung had in die zaken tevens aangevoerd dat Maxperian c.s. inbreuk maakte op EP 744. De daarop betrekking hebbende vorderingen zijn afgewezen omdat er naar het oordeel van de voorzieningenrechter een serieuze kans bestond dat conclusies 1, 2 en 12 van EP 744 nietig zouden worden verklaard en de cartridges naar voorlopig oordeel niet onder de beschermingsomvang van de overige conclusies vielen. Op Gemeenschapsmodellen en onrechtmatige vergelijkende reclame gebaseerde vorderingen zijn afgewezen bij gebrek aan spoedeisend belang. Van deze vonnissen is Maxperian c.s. in beroep gegaan. Bij arrest van 27 mei 2014 (zaaknummers 200.142.032/01 en 200.142.035/01) heeft het gerechtshof Den Haag de vonnissen bekrachtigd.
2.31.
Op 10 januari 2014 is inzake de vonnissen van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 9 januari 2014 in het inbreuk-kort geding een persbericht met de hieronder weergegeven tekst uitgebracht (hierna: het persbericht):
Update persinformatie hoorzitting Samsung
Beste persrelatie,
Op 9 januari 2014 heeft de rechtbank in Den Haag op verzoek van Samsung Electronics Co. Ltd (Samsung) een voorlopig verkoopverbod opgelegd aan drie dealers die inbreukmakende tonercartridges distribueren.
Samsung ontdekte dat verschillende typen inbreukmakende tonercartridges verkrijgbaar zijn en heeft op 14 november 2013 in Nederland een verzoek ingediend voor een voorlopig verkoopverbod. De nieuwe inbreukmakende tonercartridges maken inbreuk op de essentiële octrooien van Samsung. De drie dealers krijgen een voorlopig verbod om de betreffende producten te verkopen. Samsung heeft tegelijkertijd een aantal octrooi inbreuk-zaken aangespannen tegen verschillende dealers vanwege inbreukmakende tonercartridges. De uitspraken in die zaken worden aan het einde van 2014 verwacht.
Samsung heeft een vergelijkbare rechtszaak aangespannen in Duitsland. Op 22 en 23
november 2013 heeft de rechtbank in München een voorlopig verbod opgelegd tegen zeven dealers op verzoek van Samsung.
Samsung is tevreden met de uitspraak van de Haagse rechtbank. Wij willen hiermee de rechten en belangen van consumenten beschermen, maar ook die van bedrijven die
milieuvriendelijke, herbruikbare tonercartridges fabriceren.
Met vriendelijke groet,
[…]
PR Manager Samsung Nederland
2.32.
Na plaatsing van het persbericht zijn op diverse websites publicaties verschenen over de rechtszaken tussen partijen. In die publicaties zijn delen van het persbericht overgenomen.
2.33.
Op 20 februari 2014 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank alhier bij vonnis (in zaak C/09/458717 / KG ZA 14-66) de vorderingen van Maxperian c.s. tegen Samsung Electronics Benelux B.V. wegens onrechtmatige daad bestaande in misleidende mededeling, ongeoorloofde vergelijkende reclame en misleidende handelspraktijken in verband met het publiceren van het persbericht afgewezen (hierna: het persbericht-kort geding).
Overige uitingen op websites
2.34.
Een webpagina die op 12 december 2013 raadpleegbaar was via het domein samsung.com omvat de volgende tekst (verder: de berichtgeving over imitatiecartridges):
“Laat u niet misleiden door imitatietonercartridges
Publicatiedatum 10 februari 2011
Bij imitatietoner kunnen op de afdrukken strepen, vlekken en afwijkende kleuren voorkomen. En wat nog erger is, is dat de levensduur van uw printer kan worden verkort door lekken of door beschadiging van interne onderdelen omdat de cartridge niet goed past. Met originele Samsung-toner zal uw Samsung-printer jarenlang hoogwaardig blijven afdrukken. Wij vertellen u hoe u imitatie herkent.
Hoe herkent u imitaties?
Tonercartridges die worden verkocht door tweedehandswebsites of niet-geautoriseerde winkeliers kunnen geherfabriceerd, hervuld of nagemaakt zijn. Ze zien er op het eerste gezicht hetzelfde uit, maar als u goed kijkt dan kunt u zien dat het imitatie is.
[…]
Controleer of op de verpakking geen label zit met "geherfabriceerd" of "hervuld". Het is niet gegarandeerd dat de geherfabriceerde of hervulde toner werkt bij uw Samsung-printer. Zelfs als dit niet duidelijk wordt aangegeven door een label, is een geherfabriceerde of hervulde cartridge normaal gesproken herkenbaar aan beschadigingen aan het plastic omhulsel. U ziet bijvoorbeeld versleten of beschadigde schroeven, lijmresten, krassen op het oppervlak enzovoort.
Controleer of de cartridge een CRUM-chip (Customer Replaceable Unit Monitor) heeft. Zo niet, dan is het een startercartridge of een imitatie. […].”
2.35.
Op de website van DR is de volgende informatie te raadplegen (verder: de capaciteitvergelijking):
Presentatie ‘Why genuine Samsung supplies’
2.36.
Een presentatie ‘Why genuine Samsung supplies’ (verder: de presentatie) betreft een vergelijking tussen Samsung cartridges en compatibele niet-Samsung cartridges. De presentatie vermeldt onder meer dat (een of meer van) de onderzochte niet-Samsung cartridges een unreliable yield zouden hebben, toner lekken en schadelijk kunnen zijn voor de printer en/of de gezondheid van de gebruiker.
3. Het geschil
in conventie
3.1.
Samsung vordert in beide zaken dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat Maxperian c.s. inbreuk heeft gemaakt op EP 537, EP 744, GM 687 en GM 551, en anderszins onrechtmatig jegens Samsung heeft gehandeld door het maken van onrechtmatige vergelijkende reclame;
II. Maxperian c.s. beveelt onmiddellijk na betekening van het in deze kwestie te wijzen vonnis iedere inbreuk op het Nederlandse deel van EP 537 en EP 744 te staken en gestaakt te houden;
III. Maxperian c.s. beveelt onmiddellijk na betekening van het in deze kwestie te wijzen vonnis iedere inbreuk op GM 687 en GM 551 in de Europese Unie te staken en gestaakt te houden;
IV. Maxperian c.s. beveelt onmiddellijk na betekening van het in deze kwestie te wijzen vonnis het maken van ongeoorloofde vergelijkende reclame te staken en gestaakt te houden;
V. Maxperian c.s. veroordeelt tot betaling aan Samsung van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 50.000,00 per overtreding van het onder II, III en/of IV gevorderde bevel, dan wel, ter keuze van Samsung, tot betaling van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 50.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de overtreding van het onder II, III en/of IV gevorderde bevel voortduurt;
VI. Maxperian c.s. beveelt de advocaten van Samsung, binnen veertien dagen na de betekening van het te dezen te wijzen vonnis, te voorzien van een schriftelijke opgave van het aantal verkochte inbreukmakende producten, de daarmee behaalde omzet, alsmede de winst die daarmee is gerealiseerd, de wijze waarop die winst is berekend, een lijst van professionele afnemers en toeleveranciers van de inbreukmakende producten, onder specificatie van naam, adres, soort en aantallen afgenomen producten, leverdatum en verkoopprijzen en het aantal inbreukmakende producten dat Maxperian c.s. in Nederland op voorraad heeft, welke opgave is voorzien van een goedkeurende verklaring van een onafhankelijke registeraccountant, zulks op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 50.000,00 voor elke dag dat dit bevel door Maxperian c.s. niet tijdig, volledig of correct wordt nagekomen.
VII. Maxperian c.s. veroordeelt tot afdracht van de door haar met de inbreuk op intellectuele eigendomsrechten van Samsung behaalde winst, zulks binnen een termijn van dertig dagen nadat Maxperian c.s. de hiervoor onder VI gevorderde opgave heeft gedaan dan wel – en zulks ter uitsluitende keuze van Samsung – tot vergoeding van door Samsung ten gevolge van de inbreuk en het overig onrechtmatig handelen geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
VIII. Maxperian c.s. beveelt om binnen 48 uur na betekening van het in deze kwestie te wijzen vonnis, het publiek op de homepage van haar aan de domeinnamensneltoner.nl, sneltoner.be en sneltoner.com respectievelijk 123inkt.nl, 123inkt.be en 123inkt.com gekoppelde website(s), in een duidelijk ingekaderd frame van tenminste een kwart van de schermhoogte en met tenminste een 16 punts lettertype, duidelijk zichtbaar en leesbaar, ook bij een 1024 x 768 pixel of hogere schermresolutie, op een neutrale witte achtergrond te informeren dat de inbreukmakende tonercartridges niet langer beschikbaar zijn en dat Maxperian c.s. zich schuldig heeft gemaakt aan het maken van ongeoorloofde vergelijkende reclame, met uitsluitend gebruikmaking van de volgende tekst, zonder toevoegingen, wijzigingen of weglatingen:
"KENNISGEVING VAN VONNIS
Geachte klanten,
Wij zijn verplicht u te informeren dat de rechtbank Den Haag bij vonnis van [datum vonnis] heeft geoordeeld dat verschillende van onze huismerk printercartridges inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten van Samsung en niet meer mogen worden aangeboden. Het betreft de volgende cartridges:
[in geval van Maxperian:“Q-nomic CLP-K660B toner zwart hoge capaciteit“, “Q-nomic CLP-C660B toner cyaan hoge capaciteit”, “Q-nomic CLP-Y660B toner geel hoge capaciteit” en “Q-nomic CLP-M660B en “Q-Nomic MLT-1042S toner zwart”.]
[in geval van DR: “Samsung CLT- K5082L toner zwart hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLT-C5082L toner cyaan hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLT-M5082L toner magenta hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLT-Y5082L toner geel hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLP-K660B toner zwart hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLP-C660B toner cyaan hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLP-Y660B toner geel hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLP-M660B toner magenta hoge capaciteit (123inkt huismerk)” en “Samsung MLT-D1042S toner zwart (123inkt huismerk)”]
Verder zijn wij verplicht u te informeren over het feit dat wij ons schuldig hebben gemaakt aan het maken van ongeoorloofde vergelijkende reclame, onder meer door het ten onrechte stellen dat de door ons aangeboden huismerk tonercartridges langer mee zouden gaan dan de originele tonercartridges van Samsung.
[bedrijfsnaam en handtekening]”
zulks op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 50.000,00 voor elke dag dat dit bevel door Maxperian c.s. niet tijdig, volledig of correct wordtnagekomen;
IX. Maxperian c.s. beveelt om binnen zeven dagen na betekening van het in deze kwestie te wijzen vonnis, al haar professionele afnemers schriftelijk per brief en per e-mail – onder gelijktijdige verzending van een kopie van de brief en e-mail aan de raadsman van Samsung – te informeren dat Maxperian c.s. inbreuk heeft gemaakt op de intellectuele eigendomsrechten van Samsung en hen te verzoeken de geleverde inbreukmakende producten te retourneren, tezamen met alle daarbij geleverde documenten en materialen, met uitsluitend gebruikmaking van de volgende tekst, zonder toevoegingen, wijzigingen of weglatingen:
"Geachte heer, mevrouw,
De rechtbank Den Haag heeft bij vonnis van [datum vonnis] geoordeeld dat verschillende van onze huismerk printercartridges inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten van Samsung en niet meer mogen worden aangeboden. Het betreft de volgende cartridges:
[in geval van Maxperian:“Q-nomic CLP-K660B toner zwart hoge capaciteit“, “Q-nomic CLP-C660B toner cyaan hoge capaciteit”, “Q-nomic CLP-Y660B toner geel hoge capaciteit” en “Q-nomic CLP-M660B en “Q-Nomic MLT-1042S toner zwart”.]
[in geval van DR: “Samsung CLT- K5082L toner zwart hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLT-C5082L toner cyaan hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLT-M5082L toner magenta hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLT-Y5082L toner geel hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLP-K660B toner zwart hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLP-C660B toner cyaan hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLP-Y660B toner geel hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLP-M660B toner magenta hoge capaciteit (123inkt huismerk)” en “Samsung MLT-D1042S toner zwart (123inkthuismerk)”]Voorts heeft de rechtbank geoordeeld dat wij onrechtmatig jegens Samsung hebben gehandeld.
Op grond van het vonnis zijn wij verplicht om alle verkochte inbreukmakende tonercartridges terug te halen. In dat kader verzoeken wij u alle printercartridges van het type
[in geval van Maxperian:“Q-nomic CLP-K660B toner zwart hoge capaciteit“, “Q-nomic CLP-C660B toner cyaan hoge capaciteit”, “Q-nomic CLP-Y660B toner geel hoge capaciteit” en “Q-nomic CLP-M660B en “Q-Nomic MLT-1042S toner zwart”.]
[in geval van DR: “Samsung CLT- K5082L toner zwart hoge capaciteit (123inkt huismerk), Samsung CLT-C5082L toner cyaan hoge capaciteit (123inkt huismerk), Samsung CLT-M5082L toner magenta hoge capaciteit (123inkt huismerk), Samsung CLT-Y5082L tonergeel hoge capaciteit (123inkt huismerk), Samsung CLP-K660B toner zwart hoge capaciteit (123inkt huismerk), Samsung CLP-C660B toner cyaan hoge capaciteit (123inkt huismerk), Samsung CLP-Y660B toner geel hoge capaciteit (123inkt huismerk), Samsung CLP-M660B toner magenta hoge capaciteit (123inkt huismerk) en “Samsung MLT-D1042S toner zwart (123inkthuismerk)”]
aan ons te retourneren. Uiteraard zullen wij u het volledige aankoopbedrag en de verzendkosten vergoeden.
.
[bedrijfsnaam en handtekening]”
zulks op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 50.000,00 voor iedere overtreding van het gebod en voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de overtreding voortduurt;
X. Maxperian c.s. beveelt om binnen twintig dagen na het in deze zaak te wijzen vonnis, althans onmiddellijk na ontvangst, alle door afnemers geretourneerde inbreukmakende producten, alsmede alle inbreukmakende producten die Maxperian c.s. nog in voorraad heeft, op eigen kosten te vernietigen of te laten vernietigen en bewijs van die vernietiging, in de vorm van een door een deurwaarder in een akte vastgelegd proces-verbaal van constatering, binnen 48 uur na het opmaken daarvan, aan de raadsman van Samsung ter hand te stellen, zulks op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 50.000,00 voor iedere overtreding van het bevel en voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de overtreding voortduurt;
XI. Maxperian c.s. veroordeelt in de redelijke en evenredige kosten van dit geding op grond van artikel 1019h Rv.
3.2.
Samsung legt aan haar vorderingen, zakelijk samengevat, het navolgende ten grondslag:
˗ De MLT-1042S cartridges van Maxperian evenals de MLT-D1042S cartridges van DR voldoen aan de kenmerken van conclusie 1 van EP 537 en sommige daarvan afhankelijke conclusies (zoals toegelicht voor de conclusies 1 tot en met 6 voor Maxperian en de conclusies 1 en 2 voor DR). Derhalve maken Maxperian en DR door onder meer het aanbieden van genoemde cartridges inbreuk op EP 537.
˗ De CLP-660B cartridges van Maxperian en de CLP-660B en de CLT-5082L cartridges van DR voldoen aan alle kenmerken van conclusie 1 van EP 744 en sommige daarvan afhankelijke conclusies (zoals toegelicht voor de conclusies 1 tot en met 12 voor Maxperian en 1 tot en met 8 en 12 voor DR). Derhalve maken Maxperian en DR door onder meer het aanbieden van genoemde cartridges inbreuk op EP 744.
˗ De MLT-1042S cartridges van Maxperian maken geen andere algemene indruk bij de geïnformeerde gebruiker dan GM 687 en Maxperian maakt door onder meer het aanbieden daarvan inbreuk op dit modelrecht van Samsung. Nagenoeg alle elementen van GM 687 zijn gekopieerd. Op gelijke gronden wordt GM 687 ingeroepen tegen de MLT-D1042S cartridges van DR. De CLP-660B cartridges van Maxperian vallen binnen de beschermingsomvang van GM 551. Dit laatste geldt eveneens voor de CLP-660B en de CLT-5082L cartridges van DR.
˗ Doordat Maxperian c.s. voor haar aanprijzingen gebruik maakt van Samsung typenummers en daarmee suggereert dat haar cartridges in alle opzichten gelijkwaardig zijn aan die van Samsung, handelt Maxperian c.s. tevens onrechtmatig. Uit een eigen onderzoek van Samsung blijkt namelijk dat namaak tonercartridges op vrijwel alle vlakken minder scoren dan originele cartridges. DR beweert daarnaast op haar website dat de door haar aangeboden cartridges een hogere opbrengst hebben dan de originele cartridges van Samsung. DR heeft daarvan geen bewijs aangedragen. Doordat DR onjuiste en/of onvolledige informatie verschaft over de printcapaciteit (in pagina’s) van haar cartridges in vergelijking met cartridges van Samsung, handelt zij ook daarom onrechtmatig jegens Samsung.
3.3.
Maxperian c.s. voert verweer in conventie.
in reconventie
3.4.
In reconventie vordert Maxperian c.s. dat de rechtbank in beide zaken bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
˗ ( (de Nederlandse delen van) EP 537 en EP 744 vernietigt met de bepaling dat Maxperian c.s. bevoegd is daarvan aantekening te laten maken in het octrooiregister;
˗ ( GM 687 en GM 551 nietig verklaart;
˗ ( voor recht verklaart dat Samsungs berichtgeving over imitatiecartridges, de presentatie en het persbericht onjuist, misleidend en jegens Maxperian c.s. onrechtmatig zijn en Samsung beveelt verder onrechtmatig handelen te staken op straffe van een dwangsom;
˗ ( Samsung veroordeelt aan Maxperian c.s. € 209.964,- aan proceskosten inzake het inbreuk-kort geding (eerste aanleg en hoger beroep) te betalen, te vermeerderen met rente;
˗ ( Samsung veroordeelt in de kosten van de procedure in reconventie (mede) op de voet van artikel 1019h Rv.
3.5.
Maxperian c.s. legt aan haar vorderingen ten grondslag dat hetgeen in EP 537 en EP 744 wordt geclaimd niet nieuw althans niet inventief is, waarbij het gebrek aan inventiviteit mede omvat de omstandigheid dat geen plausibel (objectief) probleem bestaat, althans de octrooien geen plausibele oplossing voor de gestelde problemen openbaren. Ten aanzien van EP 537 legt Maxperian c.s. tevens aan haar vorderingen ten grondslag dat het octrooi niet nawerkbaar is, dat sprake is van dubbele octrooiering met Europees octrooi EP 2 357 538 B1 (verder: EP 538) en dat het geclaimde niet industrieel toepasbaar is (artikel 57 Europees Octrooiverdrag (EOV)). In EP 744 zou sprake zijn van toegevoegde materie. De modelrechten van Samsung acht Maxperian c.s. nietig wegens het ontbreken van een eigen karakter, mede gelet op de artikelen 4 lid 2 en 8 lid 1 en lid 2 GModVo (Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen). Daarnaast legt Maxperian c.s. aan haar vorderingen ten grondslag dat Samsung op onrechtmatige wijze heeft gehandeld zoals hiervoor onder 3.4 vermeld. Nu de rechten van Samsung waarop de beslissingen in kort geding zijn gebaseerd nietig zijn, dienen de proceskosten die Maxperian c.s. in die procedure reeds heeft betaald te worden terugbetaald en moet Samsung in de door Maxperian c.s. daarin gemaakte kosten (in beide instanties) worden veroordeeld, aldus Maxperian c.s.
3.6.
Samsung voert verweer in reconventie.
in conventie en in reconventie
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in de hoofdzaken
in conventie en in reconventie
Bevoegdheid
4.1.
Wat betreft de ingeroepen octrooirechten geldt dat nu Maxperian c.s. in Nederland is gevestigd, de rechtbank in conventie bevoegd is van de vorderingen van Samsung kennis te nemen op grond van artikel 2 van Verordening (EG) 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: EEX-Vo (oud)3.) jo. artikel 80 lid 2 sub a Rijksoctrooiwet 1995 (ROW). De bevoegdheid in reconventie om kennis te nemen van de vordering tot vernietiging van de octrooien berust op artikel 22 lid 4 EEX-Vo (oud) in verbinding met artikel 80 lid 1 sub a ROW.
4.2.
Van de vorderingen in conventie gebaseerd op de gestelde inbreuk op de Gemeenschapsmodellen van Samsung is de rechtbank bevoegd kennis te nemen nu Maxperian c.s. gevestigd is in Nederland (artikel 80 lid 1, 81 onder a, 82 lid 1 en 90 lid 1 en lid 3 GModVo en artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening betreffende Gemeenschapsmodellen). De bevoegdheid strekt zich uit tot de gehele Europese Unie. Ten aanzien van de vorderingen in reconventie tot nietigverklaring van GM 687 en GM 551 is de rechtbank bevoegd op grond van artikel 81 onder d GModVo nu de reconventie is ingesteld in samenhang met een vordering als bedoeld in artikel 81 onder a GModVo.
4.3.
Ten aanzien van de gestelde onrechtmatige handelingen in conventie is de rechtbank internationaal bevoegd op grond van artikel 2 EEX-Vo (oud) nu Maxperian c.s. in Nederland is gevestigd. De relatieve bevoegdheid van de rechtbank Den Haag is niet bestreden. Ten aanzien van het in reconventie gestelde onrechtmatige handelen is de rechtbank internationaal bevoegd op grond van (in ieder geval) artikel 4 EEX-Vo (oud) jo. artikel 9 sub a Rv.
voorts in conventie
4.4.
De rechtbank zal de vorderingen behandelen in de volgorde die partijen in de stukken en bij pleidooi hebben aangehouden, te weten de vorderingen gebaseerd op achtereenvolgens EP 537, EP 744, de Gemeenschapsmodellen en onrechtmatige daad.
EP 537
4.5.
Het meest verstrekkende verweer van Maxperian c.s. in conventie ten aanzien van de gestelde inbreuk op EP 537 is dat het octrooi nietig is zodat inbreuk daarop niet mogelijk is.
nawerkbaarheid
4.6.
Ter onderbouwing van haar verweer voert Maxperian c.s. ten eerste aan dat conclusies 1 en 2 niet nawerkbaar zijn. Maxperian c.s. wijdt in haar conclusie van antwoord/eis in reconventie veel tekst aan dit onderwerp. In essentie komt haar bezwaar er op neer dat de conclusies 1 en 2 niet de aanwezigheid van een afvaltonertransportorgaan (‘waste toner transporting member (60)’) vereisen terwijl uit het octrooi volgt dat de afvaltoner bij gebreke van een afvaltonertransportorgaan niet verplaatst wordt of kan worden binnen de afvaltonerhouder. Dit heeft tot gevolg, aldus Maxperian c.s., dat het dieper gelegen deel (40) in de zin van de conclusies 1 en 2 niet het in het octrooi beloofde technische effect kan hebben en de uitvinding volgens die conclusies derhalve niet nawerkbaar is.
4.7.
Niet in geschil is dat een vakman een cartridge met de in conclusies 1 en 2 opgesomde kenmerken zonder undue burden kan vervaardigen en (aldus) de uitvinding volgens die conclusies kan toepassen. Immers, de uitvinding volgens conclusie 1 en 2 is een voortbrengsel met bepaalde structurele kenmerken en Maxperian c.s. heeft niet gesteld dat het maken van dit voortbrengsel op bezwaren zou stuiten. Nu bovendien het in geschil zijnde technische effect van de in conclusie 1 en 2 geclaimde maatregelen zelf niet in de conclusies is opgenomen, kan niet worden geoordeeld dat de geclaimde materie niet nawerkbaar is.
4.8.
Voor zover Maxperian in dit verband heeft aangevoerd dat het probleem dat het octrooi beschrijft niet kan worden opgelost zonder de aanwezigheid van een afvaltonertransportorgaan en dat het probleem niet zou bestaan en (derhalve) door Samsung is verzonnen, betreft dit verweer niet de nawerkbaarheid, maar de inventiviteit van de geclaimde materie. De rechtbank zal de inventiviteit, zoals gebruikelijk, beoordelen na de bespreking van de door Maxperian c.s. aangevoerde niet-nieuwheidsargumenten.
Nieuwheid
4.9.
Maxperian c.s. heeft de nieuwheid van conclusie 1 bestreden met een beroep op US 608. Partijen zijn het eens over de volgende onderverdeling van conclusie 1 van EP 537 in deelkenmerken:
1. Voor loskoppeling van een hoofdlichaam van een beeldvormende inrichting ingerichte ontwikkelaareenheid (100), waarbij de ontwikkelaareenheid (100) omvat:
1.1.
een fotogeleider (1); en
1.2.
een behuizing (90), omvattende een afvaltonerhouder (20) om afvaltoner van de fotogeleider (1) op te nemen;
1.2.1.
waarbij een bovenwand (92) van de afvaltonerhouder (20) een dieper gelegen deel (40) omvat
- 1.
dat naar beneden naar de fotogeleider (1) toe
- 2.
in een middendeel van de bovenwand (92) is verdiept, waarbij het middendeel overeenkomt met een middendeel van de fotogeleider (1) in een lengterichting van het ene naar het andere einde van de fotogeleider (1), waarbij de afvaltonerhouder (20) verder
1.2.2.
een reinigingseenheid (21) omvat waarin een reinigingsorgaan (6) is geïnstalleerd en
1.2.3.
een op afstand van de reinigingseenheid (21) gelegen houder (23) om de afvaltoner te bevatten, en
1.2.4.
waarbij een tussenruimte (W3,W4) tussen de zijwanden (41,42) van het dieper gelegen deel (40)
1.2.4.1. geleidelijk toeneemt in een richting (A2) van de reinigingseenheid (21) naar de houder (23) toe.
4.10.
Volgens Maxperian c.s. openbaart US 608 alle kenmerken van conclusie 1 van EP 537. Ten aanzien van de kenmerken 1.2.1 en 1.2.1.1 (‘waarbij een bovenwand (92) van de afvaltonerhouder (20) een dieper gelegen deel (40) omvat dat naar beneden naar de fotogeleider (1) toe’) en 1.2.4.1. (‘geleidelijk toeneemt in een richting (A2) van de reinigingseenheid (21) naar de houder (23) toe’) wordt dat door Samsung weersproken.
4.11.
Tussen partijen is niet in geschil dat bovenstaande figuur uit US 608 dieper gelegen delen in de afvaltonerhouder 12 openbaart en dat de fotogeleider, hoewel niet afgebeeld, zich achter de verdiepte gedeelten 16 bevindt ter hoogte van de drie ruitvormige gaten (te zien aan de linkerzijde boven het nummer 32). De dieper gelegen delen strekken zich dus uit in de richting van de fotogeleider, echter zijn ze in die richting niet neerwaarts (verticaal) vanuit de bovenwand 15a maar zijwaarts (horizontaal naar achteren toe in de figuur) vanuit de zijwand 15b gericht. Voor zover de dieper gelegen delen vanuit bovenwand 15a wel neerwaarts zijn gericht, zijn deze delen niet naar de fotogeleider gericht. De kenmerken ‘waarbij een bovenwand (92) van de afvaltonerhouder (20) een dieper gelegen deel (40) omvat dat naar beneden naar de fotogeleider (1) toe’ worden dus in US 608 niet geopenbaard. Al om die reden is US 608 niet nieuwheidsschadelijk.
4.12.
Maxperian c.s. voert aan dat de vakman, gezien zijn begrip van de functie van de dieper gelegen delen (het wegduwen van zich in het midden ophopende afvaltoner), zal begrijpen dat het erom gaat dat de dieper gelegen delen zijn gericht in de richting waar de toner vandaan komt. Volgens Maxperian c.s. is dat (in de figuur van US 608) in horizontale richting naar de kijker toe. Dat standpunt wordt verworpen nu dit gestelde begrip van de vakman niet kan leiden tot een uitleg van conclusie 1 waarin de richting van de verdieping geheel wordt weggeïnterpreteerd.
4.13.
Conclusie 1 van EP 537 wordt dan ook met de andere – in het licht van de nieuwheid niet bestreden – conclusies als nieuw aangemerkt.
Inventiviteit: geen probleem/geen oplossing
4.14.
Als in rov. 4.8 aangekondigd, dient de discussie tussen partijen over het al dan niet door conclusies 1 en 2 van het octrooi opgeloste probleem in de sleutel te worden gezet van de, door Maxperian c.s. ook overigens bestreden, inventiviteit van die conclusies. Het bezwaar van Maxperian c.s. in dit kader is tweeërlei; het probleem dat het octrooi beschrijft kan niet worden opgelost zonder de aanwezigheid van een afvaltonertransportorgaan, dat in conclusies 1 en 2 echter ontbreekt, en het probleem waarvoor volgens Samsung de dieper gelegen delen een oplossing bieden, zou niet bestaan, en (derhalve) zijn verzonnen door Samsung.
4.15.
De rechtbank stelt voorop dat op Maxperian c.s., die het gebrek aan inventiviteit als nietigheidsverweer voert, de stelplicht en bewijslast rust voor het ontbreken van het technische effect van de geclaimde maatregelen, leidend tot een inventiviteitsgebrek.
4.16.
In paragraaf [0062] van de beschrijving van EP 537 (vergelijk rov. 2.10) wordt het probleem beschreven dat de toner zich ophoopt in de reinigingsgebied 21 en onder invloed van restwarmte hard en klonterig kan worden. Het afvaltonertransportorgaan 60 biedt door zijn heen-en-weer en op-en-neergaande bewegingen een oplossing voor dit probleem. De opgehoopte en aangekoekte toner wordt daarmee losgewoeld en richting het afvaltonergebied 23 bewogen (‘Due to a combination of the back-and-forth movement of the waste toner transporting member 60 and the upward-and-downward movement of the front end part 64, the lump waste toner in the cleaning area 21 is crushed. Due to the back-and-forth movement of the waste toner transporting member 60, the waste toner is moved to the storage area 23 from the cleaning area 21.’). In paragraaf [0075] wordt beschreven dat bij het printen de meeste toner wordt gebruikt in het midden van de pagina, en de toner zich dan ook in het midden van de fotogeleider zal ophopen. Doordat het dieper gelegen deel 40 in het plafond van het verbindingsdeel 22 zit, zal dit zorgen voor een opzij duwen van de toner zodat de druk in het midden van het gebied niet toeneemt (‘the waste toner is pushed out to either side of the recessed portion 40 and is dispersed to the edge of the waste toner container 20. Thus, pressure of the waste toner may be prevented from increasing in the center portions of the waste toner container 20 and the photoconductive drum 1.’).
4.17.
Maxperian c.s. stelt zich allereerst op het standpunt dat wanneer het afvaltonertransportorgaan ontbreekt, de aangekoekte toner niet in het reinigingsgebied wordt losgewoeld en niet kan worden vervoerd richting de afvaltoneropslag. Aangezien het dieper gelegen deel van de conclusies 1 en 2 zich bevindt in het verbindingsgebied tussen het reinigingsgebied 22 en het afvaltonergebied 23, kan dat dieper gelegen deel dus ook zijn in het octrooi beschreven technische functie niet uitoefenen, aldus Maxperian c.s.
4.18.
Dit betoog van Maxperian c.s. rust op de aanname dat de afvaltoner in de geclaimde cartridge altijd dient te worden losgewoeld voordat het door middel van (uitsluitend) het afvaltonertransportorgaan kan worden verplaatst. Maxperian c.s. beargumenteert, onder verwijzing naar andere octrooipublicaties (bijvoorbeeld US 211), dat het klonteringsprobleem wel moet optreden en leidt tot algehele verstopping van het reinigingsdeel van cartridges volgens de conclusies 1 en 2. Deze stelling heeft echter een hoog speculatief gehalte en wordt niet ondersteund door enige concrete (tekstuele) aanwijzing, experimentele onderbouwing, dan wel de opvatting van een deskundige. Maxperian c.s. heeft bijvoorbeeld geen test gedaan met een cartridge volgens conclusie 1 of 2 (zonder afvaltransportorgaan) om haar beweringen te staven. Samsung verwijst in dit opzicht onbestreden naar het feit dat de cartridges van Maxperian c.s. zonder afvaltransportorgaan maar mét een dieper gelegen deel kennelijk probleemloos functioneren.
4.19.
Daarbij komt dat Samsung – naar het oordeel van de rechtbank terecht – aanvoert dat in het octrooi de problemen van het hard en klonterig worden van de toner door restwarmte en van het ophopen van toner in het midden van de fotogeleider doordat op het midden van een pagina de meeste toner wordt gedrukt (vergelijk rov. 4.16) afzonderlijk zijn beschreven, en dat voor de oplossing van elk van die problemen in verschillende conclusies specifieke maatregelen worden geclaimd en in de beschrijving worden toegelicht. In de octrooibeschrijving is geen aanwijzing te vinden dat de twee problemen van elkaar afhankelijk zouden zijn in die zin dat het ene niet zonder het andere kan worden opgelost.
4.20.
Aangezien in het octrooi geen aanwijzing is te vinden dat het probleem van het ophopen van toner in het midden van de fotogeleider door het meeste gebruik van toner aldaar niet zonder het afvaltonertransportorgaan kan worden opgelost en evenmin op andere gronden als vaststaand kan worden aangenomen dat zonder het afvaltonertransportorgaan de afvaltoner niet kan worden verspreid en afgevoerd naar het opslaggebied (23), wordt voorbijgegaan aan de stelling van Maxperian c.s. ten aanzien van het ontbreken van een technisch effect van het dieper gelegen deel in cartridges volgens de conclusies 1 en 2.
4.21.
Daarnaast stelt Maxperian c.s. tevergeefs dat het probleem van de ophoping van de toner in het midden van de fotogeleider een niet-bestaand (‘verzonnen’) probleem is. Dat het probleem niet is onderkend in de stand van de techniek, zoals Maxperian c.s. betoogt, is voor de inventiviteit als zodanig niet relevant. Het feit dat een probleem niet onderkend is, wil niet zeggen dat het niet bestaat. Dat het probleem van de ophoping in het midden bij de cartridges van Maxperian c.s. niet optreedt, is ook niet concludent. Dit kan immers worden veroorzaakt door andere, additionele maatregelen. Maxperian c.s. stelt immers niet dat haar cartridges uitsluitend de maatregelen van conclusie 1 of 2 implementeren.
4.22.
Samsung heeft foto’s overgelegd die laten zien dat zich op het midden van de fotogeleider en van het reinigingsorgaan meer afvaltoner bevindt dan aan de randen. Maxperian c.s. heeft niet bestreden dat in elk geval over de breedte van de bladspiegel meer afvaltoner aanwezig is dan ter hoogte van de marges, aangezien daar doorgaans geen zwarting hoeft plaats te vinden. Nu EP 537 niet definieert wat ‘midden’ betekent, en het midden (dus) ook kan bestaan uit de (gehele) bladspiegel, staat tussen partijen vast dat het probleem zich in de praktijk ook in zekere mate voordoet.
4.23.
Het voorgaande leidt ertoe dat de verweren van Maxperian c.s. wegens een gebrek aan technisch effect (in de sleutel van een gebrek aan inventiviteit) worden verworpen.
4.24.
Maxperian c.s. heeft in het verlengde van haar geldigheidsbezwaar nog naar voren gebracht dat Samsung haar octrooirecht zou misbruiken omdat EP 537 geen technische toepassing heeft en Samsung EP 537, althans conclusie 3 daarvan, dan ook zelf niet in haar cartridges toepast. Daarom zou moeten worden aangenomen dat Samsung EP 537 slechts gebruikt om derden te blokkeren compatibele cartridges te maken. Uit het voorgaande volgt echter dat niet kan worden aangenomen dat EP 537 geen technisch effect heeft, terwijl op Samsung geen verplichting rust de door haar geoctrooieerde techniek in haar eigen producten toe te passen. Overigens ziet de stelling van Maxperian c.s. met betrekking tot het niet toepassen van het octrooi door Samsung op het afvaltonertransportorgaan, terwijl juist het – wel door Samsung toegepaste – verdiepte gedeelte in de bovenzijde van de cartridge Maxperian c.s. zou beletten compatibele cartridges te maken. Van misbruik van recht is dan ook geen sprake. Dat, zoals Maxperian c.s. nog aanvoert, de enkele (financiële) dreiging van een octrooiprocedure voor een gemiddelde retailer reeds voldoende is om af te zien van een procedure, is niet aan Samsung toe te rekenen, maar is een voortvloeisel van het huidige systeem van proceskostenvergoeding, welk systeem als zodanig in deze procedure tussen partijen niet ter discussie staat. Ook die omstandigheid leidt niet tot de conclusie dat sprake is van misbruik van recht.
Industriële toepasbaarheid
4.25.
Het op de bovengenoemde argumenten gebaseerde verweer van gebrek aan industriële toepasbaarheid ten aanzien van de conclusies 1 en 2 wordt op gelijke gronden verworpen, nog daargelaten dat strijd met het in artikel 57 EOV bepaalde geen nietigheidsgrond is.
Inventiviteit: voor de hand liggende oplossing
4.26.
Maxperian c.s. zet ook nog een ‘klassieke’ inventiviteitsaanval in tegen de conclusies 1 en 2 van EP 537. Daarbij doet zij een beroep op US 608 als meest nabije stand van de techniek, en combineert zij deze publicatie met drie andere octrooipublicaties (US 292, JP 460 en US 959). Bij pleidooi heeft zij in het kader van de inventiviteitsaanval ook nog US 211 als meest nabije stand van de techniek tot uitgangspunt genomen, maar mede gezien het bezwaar van Samsung tegen deze late koerswijziging zal dat beroep als tardief worden gepasseerd wegens strijd met de eisen van een goede procesorde. Hetzelfde geldt voor de overige combinaties die Maxperian c.s. voor het eerst bij pleidooi heeft gemaakt.
4.27.
US 608 (vergelijk rov. 2.12) werd ook al behandeld in het kader van het gestelde gebrek aan nieuwheid. In US 608 wordt niet een dieper gelegen deel als bedoeld in EP 537 geopenbaard. US 292 (vergelijk rov. 2.14) openbaart mogelijk een dieper gelegen deel dat aan de geclaimde kenmerken voldoet. US 292 houdt zich echter niet bezig met het ophopen van toner in het midden van de fotogeleider. In het door Maxperian c.s. overgelegde document wordt niet duidelijk gemaakt wat de functie van het dieper gelegen deel is. Maxperian c.s. heeft niet aangegeven waarom een vakman, uitgaande van US 608, bij het oplossen van het objectieve probleem US 292 zou raadplegen en zo tot de geclaimde oplossing zou komen. Ook bij de andere combinaties heeft Maxperian c.s. verzuimd dat inzichtelijk te maken. Van die documenten blijkt eveneens niet dat zij zich bezighouden met het probleem van EP 537 terwijl de functie van dieper gelegen delen onduidelijk is. De inhoud van JP 460 is bovendien al voor een belangrijk deel niet toegankelijk omdat een vertaling ontbreekt.
4.28.
Het aanvullende beroep van Maxperian c.s. op algemene vakkennis kan haar ook niet baten. Maxperian c.s. stelt dat een V-vorm in het algemeen geschikt is massa’s (sneeuw, zand of water) zijwaarts te duwen zodat daarmee de doorgang vergemakkelijkt wordt, getuige bijvoorbeeld de V-vorm van een sneeuwschuiver of een boeg van een schip. Het dieper gelegen deel volgens conclusie 1 heeft volgens Maxperian c.s. ook een dergelijke V-vorm. Daargelaten dat Maxperian c.s. niet heeft onderbouwd waarom dit tot de algemene vakkennis van de vakman op het gebied van EP 537 zou behoren – hetgeen door Samsung is betwist – geldt dat de V-vorm alleen met kennis achteraf kan worden gevonden. De vakman zal namelijk (mogelijk) pas bij de V-vorm uit (kunnen) komen als hij eerst beseft dat het ophopingsprobleem kan worden opgelost door het opzij duwen van de toner. Uit niets blijkt dat de vakman, geconfronteerd met de ophoping van afvaltoner, op zoek zou gaan naar een dergelijke vorm, althans heeft Maxperian c.s. niet aangegeven hoe dat in zijn werk zou gaan.
4.29.
Conclusies 1 en 2 worden dan ook net zo goed als de (overige) afhankelijke volgconclusies van EP 537 geacht inventief te zijn.
Dubbele octrooiering
4.30.
Het beroep van Maxperian c.s. op dubbele octrooiering van EP 537 en EP 538 wordt gepasseerd. Zo dit al een nietigheidgrond zou zijn, is niet in geschil dat de conclusies van de betreffende octrooien niet identiek zijn, maar overlappen, zodat van dezelfde uitvinding geen sprake is.
Inbreuk op EP 537
4.31.
Maxperian c.s. onderscheidt in het kader van de inbreuk de zogenaamde ‘versies A, B en C’ van haar MLT-1042S cartridges (zie hiervoor rov. 2.7). Samsung beticht Maxperian c.s. voor wat betreft deze versies slechts van inbreuk ten aanzien van versie A en zij beticht Maxperian daarenboven van inbreuk ten aanzien van een eerder door Maxperian verhandelde versie, die was voorzien van een afvaltonertransportorgaan, en die ook inbreuk zou maken op verdere volgconclusies (verder versie TO te noemen). Maxperian bestrijdt dat zij de versie TO na verlening van EP 537 nog zou hebben verhandeld en stelt dat zij toen is overgegaan op versie A. Voor de inbreukvraag is dit onderscheid echter niet van belang omdat Maxperian c.s. niet heeft bestreden dat zowel in versie TO als in versie A alle maatregelen van de conclusies 1 en 2 van EP 537 worden toegepast.
4.32.
Niettemin betwist Maxperian c.s. de inbreuk van versie A op de conclusies 1 en 2. Maxperian c.s. stelt dat de enkele omstandigheid dat versie A van de MLT-1042S cartridges alle elementen van conclusie 1 en 2 van EP 537 bevat, onvoldoende is voor inbreuk. Maxperian c.s. voert aan dat van inbreuk alleen sprake kan zijn als de door het octrooi geadresseerde technische toepassing (‘problem-solution’) in de cartridges aan de orde is. Maxperian c.s. verwijst hierbij naar een uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 15 juli 2005 in de zaak Teva/Abbott, en wel naar rechtsoverweging 3.14 waarin de voorzieningenrechter overweegt: “(…) Uitgangspunt moet zijn dat ook voor stofconclusies geldt dat deze alleen octrooirechtelijk kunnen worden beschermd voor zover de betreffende stoffen een technische toepassing hebben (…)”.4.Volgens Maxperian c.s. wordt aan die eis niet voldaan nu de in het octrooi genoemde problemen (klonterende/verhardende toner en ophoping van toner in het midden van de fotogeleider) niet optreden in haar versie A cartridges, zodat het dieper gelegen deel in die cartridges niet de afvaltoner-opzij-schuif-functie volgens het octrooi vervult.
4.33.
Verder voert Maxperian c.s. aan dat in haar versie A cartridges (uitsluitend) de leer van de stand van de techniek van US 211 wordt toegepast, nu de afvaltoner in die cartridges op in US 211 beschreven wijze zonder ophoping wordt doorgeleid naar het opslaggebied. Dat in de versie A cartridges van Maxperian c.s. – anders dan in de cartridges volgens US 211 – een dieper gelegen deel voorkomt, doet hier volgens Maxperian c.s. niet aan af. De vakman die het octrooi leest en bekend is met US 211 zou weten, aldus Maxperian c.s., dat er twee typen cartridges/afvaltoner bestaan en zal begrijpen dat het octrooi alleen ziet op cartridges met zich ophopende afvaltoner, waarin het dieper gelegen deel de voor het octrooi wezenlijke functie van het opzij schuiven van afvaltoner vervult. Maxperian c.s. verwijst daarbij naar het arrest van de Hoge Raad van 4 april 2014 inzake Medinol/Abbott (ECLI:NL:HR:2014:816), waarin de Hoge Raad heeft overwogen dat bij de uitleg van conclusies de letterlijke tekst niet steeds prevaleert.
4.34.
De rechtbank passeert dit betoog van Maxperian c.s. Zo het dieper gelegen deel in de versie A cartridges van Maxperian c.s. al geen enkele technische functie heeft, althans geen functie die verband houdt met het technische effect dat het octrooi beschrijft, is van belang dat die functie (het technische effect van het dieper gelegen deel) geen kenmerk van de conclusies 1 en 2 van EP 537 is. Conclusies 1 en 2 zijn zuivere voortbrengselconclusies met bepaalde structurele kenmerken waaraan de versie A cartridges voldoen.
4.35.
Dat bij dergelijke conclusies, ook al zijn zij geldig, desalniettemin alleen van inbreuk sprake kan zijn als de door het octrooi beschreven technische toepassing (‘problem-solution’) in de cartridges aan de orde is, is niet in te zien. De uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 15 juli 2005 in de zaak Teva/Abbott betrof in ieder geval geen vergelijkbare situatie. In die zaak ging het om een door een octrooi beschermde stof en de vraag of daarop inbreuk wordt gemaakt indien die stof in zeer geringe hoeveelheden als onbedoeld en ongewenst nevenproduct bij de vervaardiging van een andere stof voorkomt en niet over een bewust in een voortbrengsel toegepaste maatregel.
4.36.
Ook uit het arrest van de Hoge Raad van 4 april 2014 inzake Medinol/Abbott volgt niet dat de versie A cartridges van Maxperian c.s., ondanks dat daarin alle maatregelen van conclusie 1 en 2 van EP 537 worden toegepast, geen inbreuk maken. In de onderhavige zaak is gesteld noch gebleken dat de betekenis van de term dieper gelegen deel uitleg behoeft. De vakman zal dan ook begrijpen dat het octrooi ziet op alle cartridges waarin dat dieper gelegen deel is toegepast, of zich daarin nu afvaltoner ophoopt of niet.
4.37.
Het betoog van Maxperian c.s. dat in haar versie A cartridges (uitsluitend) de leer van de stand van de techniek van US 211 wordt toegepast, is door Samsung betwist onder verwijzing naar het arrest van het hof in het inbreuk-kort geding, waarin het hof heeft overwogen dat er geen sprake van kan zijn dat Maxperian c.s. uitsluitend US 211 toepast omdat daarin geen dieper gelegen deel is geopenbaard, en in de cartridges van Maxperian c.s. dat dieper gelegen deel wél aanwezig is. De rechtbank sluit zich aan bij die overweging van het hof.
4.38.
Zoals hierna wordt overwogen (zie overige verweren, rov. 4.85 e.v.) dienen ook de overige, door Maxperian c.s. meer algemeen aangevoerde verweren tegen de gestelde inbreuk op EP 537 te worden verworpen.
Conclusie
4.39.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat EP 537 geldig is en dat Maxperian c.s. met – in ieder geval – de versie A van de MLT-1042S cartridges inbreuk heeft gemaakt op de conclusies 1 en 2 van EP 537.
4.40.
Maxperian c.s. heeft nog betoogd dat Maxperian versie TO en Maxperian c.s. versie A inmiddels (de laatste sinds het op de markt brengen van versie B) niet meer verkopen, waardoor zij in elk geval vanaf januari 2014 geen inbreuk meer maken op EP 537. Vanaf medio 2014 zou Maxperian c.s. nog slechts versie C op de markt brengen. Verder zegt zij toe dat, zolang EP 537 niet is vernietigd, zij geen inbreuk zal maken. Maxperian c.s. stelt dat Samsung daarom geen belang meer heeft bij haar vorderingen ten aanzien van deze cartridges.
4.41.
Samsung heeft ondanks het gestelde staken van verkoop van versie TO en versie A en deze toezeggingen van Maxperian c.s. belang bij haar vorderingen. Vast staat dat de versie A van de MLT-1042S ook na het instellen van de vorderingen in kort geding nog door Maxperian c.s. is verkocht. Maxperian c.s. heeft de inbreuk in deze procedure verder niet erkend. Een enkele toezegging of een aanbod tot het ondertekenen van een onthoudingsverklaring geeft een octrooihouder niet dezelfde mate van zekerheid als een bij vonnis opgelegd verbod. Het gestelde gebrek aan belang staat daarom niet aan toewijzing van de vorderingen in de weg. Dat versies B en C geen inbreuk maken, is daarom niet relevant.
EP 744
4.42.
Ten aanzien van de gestelde inbreuk op EP 744 is het primaire verweer van Maxperian c.s. dat de conclusies 1 tot en met 3 en 12 van dit octrooi nietig zijn wegens gebrek aan nieuwheid en dat de conclusies 1 tot en met 3 (alsmede de overige volgconclusies) ook nietig zijn wegens gebrek aan inventiviteit. Ten aanzien van conclusie 3 is haar verweer verder dat sprake is van toegevoegde materie en dat de in conclusie 3 geclaimde maatregelen in haar cartridges niet worden toegepast. Maxperian c.s. doet voorts een beroep op uitputting.
4.43.
De volgende onderverdeling van conclusie 1 in deelkenmerken is tussen partijen niet in geschil.
1. Ontwikkeleenheid van een beeldvormende inrichting, waarbij de ontwikkeleenheid omvat:
1.1
een tonerbehuizing (150) voor het omvatten van ongebruikte toner;
1.2
een fotogevoelig medium (5);
1.3
een ontwikkelrol (4) om de toner op het fotogevoelige medium (5) aan te brengen;
1.4
een reinigingsorgaan (121) om het fotogevoelige medium te reinigen; en
1.5
een afvaltonerbehuizing (100) die door het reinigingsorgaan verwijderde afvaltoner verzamelt; waarbij:
de afvaltonerbehuizing (100)
1.5.1
een bovenste behuizing (110) en een onderste behuizing (120) omvat, die zich tegenover elkaar bevinden om een inwendige ruimte voor het verzamelen van de afvaltoner te vormen; en
1.6
de tonerbehuizing (150) op afstand is gelegen van een uitwendige wand van de onderste behuizing van de afvaltonerbehuizing op een vooraf bepaalde afstand, en zodanig is aangebracht dat een laserstraal door een ruimte tussen de tonerbehuizing en de afvaltonerbehuizing gaat;
met het kenmerk dat
1.7
zich ten minste een steuneenheid (200) in de inwendige ruimte en tussen de bovenste behuizing en de onderste behuizing uitstrekt teneinde vervorming van de onderste behuizing te minimaliseren, wat interferentie met een lichtbaan van de laserstraal minimaliseert.
Nieuwheid
4.44.
Maxperian c.s. stelt dat conclusie 1 niet nieuw is in het licht van US 497 en dat de conclusies 1 tot en met 3 en 12 niet nieuw zijn in het licht van US 493.
Uitleg van conclusie 1
4.45.
Partijen twisten allereerst over de uitleg van conclusie 1. Daarbij verschillen zij meer in het bijzonder van mening over het al dan niet verbonden moeten zijn van de steuneenheid (200) met de bovenste (110) en onderste (120) behuizing van de afvaltonerbehuizing (100) (vergelijk onderstaande afbeelding 2 van het octrooi). Maxperian c.s. stelt dat conclusie 1 een dergelijke verbinding niet voorschrijft, terwijl Samsung betoogt dat, teneinde het geclaimde effect te bereiken, die verbinding aanwezig moet zijn. De rechtbank oordeelt daarover als volgt.
4.46.
Conclusie 1 vereist dat tussen de tonerbehuizing (150) (zie figuur 7 uit het octrooi, rov. 2.20) en de onderkant van de afvaltonerbehuizing voldoende ruimte is om een laserstraal (ongehinderd) door te laten (deelkenmerk 1.6). De afvaltonerbehuizing dient (daartoe) een steuneenheid (200) te hebben die zich in de inwendige ruimte en tussen de bovenste behuizing (110) en de onderste behuizing (120) uitstrekt. Zo wordt vervorming van de onderste behuizing en daarmee interferentie met de lichtbaan van de laserstraal geminimaliseerd (deelkenmerk 1.7).
4.47.
De vakman die conclusie 1 in het licht van de beschrijving leest, begrijpt dat vervorming van de onderste behuizing van de afvaltonerbehuizing (120) dient te worden tegengegaan teneinde het pad van de laserstraal niet te hinderen (vergelijk paragraaf [0045] “…Therefore, the deformation of the waste toner housing 100 by heat or pressure may cause interference with the light path of the laser beam” ). De vakman zal begrijpen dat het hier onder meer om het doorzakken van een warm geworden kunststof behuizing gaat als gevolg van de zwaartekracht. De vakman begrijpt voorts uit de paragrafen [0008] e.v. dat ook vervorming van de bovenste behuizing door de geclaimde maatregelen dient te worden tegengegaan omdat dit een aantal nadelen heeft (waaronder het ‘uitblazen’ en terugvloeien van afvaltoner door vervorming van de afvaltonerbehuizing).
4.48.
De vervorming van de onderste behuizing kan worden voorkomen of geminimaliseerd door een steuneenheid te verbinden met de onderste én de bovenste behuizing, zodat de onderste behuizing aan de bovenste behuizing kan ‘hangen’. Maxperian c.s. stelt – naar het oordeel van de rechtbank terecht – dat vervorming van de onderste behuizing ook kan worden voorkomen door wand 120 te verstevigen met een balk of rib die alleen met de onderste behuizing is verbonden, en dat conclusie 1 die mogelijkheid niet uitsluit. De rechtbank ziet inderdaad geen aanleiding conclusie 1 zo beperkt uit te leggen als Samsung voorstaat, te weten dat de steuneenheid noodzakelijk met de bovenste behuizing van de afvaltonerbehuizing verbonden moet zijn. Conclusie 1 vereist echter wel dat de steuneenheid zich ‘uitstrekt tussen’ de bovenste en onderste behuizing (support unit (200) extends…between the upper housing and the lower housing). Aangezien het hier gaat om een steuneenheid, en deze steuneenheid, gelet op paragraaf [0008] en verder, kennelijk ook steun beoogt te bieden aan de bovenste behuizing, begrijpt de vakman dat de steuneenheid tenminste in aanraking moet zijn met de bovenste behuizing zodat de bovenste behuizing (ook) niet kan worden vervormd door doorzakken of samendrukken. Deze uitleg van conclusie 1 wordt bij de hierna volgende beoordeling van de nieuwheidsschadelijkheid van US 497 voor conclusie 1 en van US 493 voor de conclusies 1 tot en met 3 en 12 van EP 744 tot uitgangspunt genomen.
US 497
4.49.
De guide ribs 225 die Maxperian c.s. in US 497 aanwijst als steuneenheid zijn in aanraking met toner transporting plate 110. Maxperian c.s. verwijst in dit verband naar paragraaf [0041]: In order to support the toner transporting plate 110 (…) the guide ribs 225 have an inclination corresponding to an inclination of the upper side of the transporting member 120. Also, the guide ribs 225 act as reinforcing ribs to reinforce the strength of the waste toner housing 223. De guide ribs zijn echter niet in aanraking met de bovenste behuizing.5.In figuur 6 van US 497 is te zien dat de toner transporting plate zich bevindt tussen de guide ribs en de bovenste behuizing. Volgens de hiervoor gegeven uitleg van conclusie 1 van EP 744 is US 497 dan ook niet nieuwheidsschadelijk voor conclusie 1 van EP 744.
US 493
4.50.
US 493 openbaart wigvormige blokken (122) die tussen een deksel en de bodem van een afvaltonercontainer zijn aangebracht. Deze blokken worden door het deksel heen vastgezet met schroeven. De voorzieningenrechter in het inbreuk-kort geding (naar wiens beslissing Maxperian c.s. in deze procedure ter onderbouwing van haar stellingen mede verwijst) oordeelde voorshands dat US 493 de cartridges van de conclusies 1, 2 en 12 anticipeert – kort gezegd – omdat de wigvormige blokken (122) kunnen worden gekwalificeerd als steuneenheid (200) in de zin van deelkenmerk 1.7 van conclusie 1 van EP 744.
4.51.
Samsung bestrijdt in deze procedure (net als bij de voorzieningenrechter) dat de door Maxperian c.s. in US 493 als steuneenheid aangemerkte wigvormige blokken (122) voldoen aan deelkenmerk 1.7, omdat geen sprake is van een steuneenheid die zich tussen de bovenste en onderste behuizing uitstrekt. Dat argument treft naar het oordeel van de rechtbank (en in afwijking van het oordeel van de voorzieningenrechter) doel.
4.52.
Immers, uit US 493 blijkt niet duidelijk en ondubbelzinnig, en dat is door Maxperian c.s. ook niet aangevoerd en gemotiveerd, dat de wigvormige blokken (122) als met aan de onderste behuizing verbonden ribben of balken moeten worden aangemerkt die – zoals de ribben van US 497 – zelfstandig, dus zonder verbinding met de bovenste behuizing, vervorming van de onderste behuizing kunnen tegengaan, zoals de conclusie vereist. Dat de wigvormige blokken (122) niet als zodanig kunnen worden aangemerkt, brengt mee dat, om te kunnen voldoen aan deelkenmerk 1.7, nodig is dat de wigvormige blokken zowel met de onderste als met de bovenste behuizing zijn verbonden zodat de onderste behuizing aan de bovenste behuizing kan ‘hangen’ en niet kan doorzakken.
4.53.
De wigvormige blokken strekken zich weliswaar uit tussen het deksel en de onderzijde van de afvaltonercontainer, maar de onderste behuizing kan daar, zonder dat in de wigvormige blokken door het deksel heen een schroef is gedraaid, niet aan ‘hangen’ om vervorming te voorkomen. De vakman zal dus in het licht van de geclaimde functie een wigvormig blok 122 samen met de vastgedraaide schroef 124 als steuneenheid (moeten) aanmerken, waarbij het de schroefkop is die zorgt voor een verbinding met het wigvormige blok en daarmee, door de nadrukkelijke mogelijkheid van bevestiging van het wigvormige blok met de bodem van de afvaltonerbehuizing in US 493 – k. 7, r. 58-61 –, met de onderste behuizing. Zoals blijkt uit de hierboven weergegeven figuren van US 493 bevindt de kop van de schroef zich echter niet ‘tussen’ de bovenste en onderste behuizing maar daarbuiten, zodat niet voldaan is aan het kenmerk dat de steuneenheid (dus inclusief schroefkop) zich uitstrekt tussen de bovenste en de onderste behuizing.
4.54.
Voor zover Maxperian c.s. nog heeft willen betogen dat de web-like member W5 als steuneenheid in de zin van EP 744 moet worden aangemerkt, wordt dat betoog verworpen reeds omdat dit onderdeel zich ook niet uitstrekt tussen de bovenste en de onderste behuizing.
4.55.
De conclusie is dan ook dat EP 493 geacht moet worden niet nieuwheidsschadelijk te zijn voor conclusie 1. Nu de materie van conclusie 1 nieuw is, geldt hetzelfde voor de in het kader van de nieuwheid met dezelfde argumenten bestreden afhankelijke conclusies 2, 3 en 12 van EP 744.
Inventiviteit: plausibiliteit van het probleem en de oplossing
4.56.
Evenals bij EP 537 stelt Maxperian c.s. zich op het standpunt dat het beweerdelijk opgeloste probleem, in het geval van EP 744 een deformatieprobleem, niet plausibel is. Volgens Maxperian c.s. wordt het probleem van vervorming van de bovenzijde wel (maar niet plausibel) en het probleem van het doorzakken (vervormen) van de onderzijde van de afvalcontainer in de richting van het pad van de laserstraal niet in het octrooi beschreven (waardoor het niet plausibel is). Voor zover wel een plausibel deformatieprobleem zou bestaan, lossen de maatregelen die in het octrooi worden beschreven en geclaimd het probleem niet op. Dit alles wordt door Samsung bestreden.
4.57.
De rechtbank overweegt dat het probleem van vervorming van de onderzijde – in weerwil van de stellingen van Maxperian c.s. – wel degelijk blijkt uit de paragrafen [0013] en [0045] van het octrooi6., zoals Samsung terecht heeft aangevoerd. Dat niet plausibel is dat dit probleem wordt opgelost door het verschaffen van een steuneenheid volgens conclusie 1 is door Maxperian c.s. niet of nauwelijks gemotiveerd en door Samsung weersproken. Maxperian c.s. heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd die de rechtbank eraan doen twijfelen dat de steuneenheid ten minste enig effect zal hebben op de vervorming van de onderzijde van de unit. Als gezegd rust de stelplicht en bewijslast van het ontbreken van een plausibele probleemoplossing bij Maxperian c.s. Zij heeft ten aanzien van het ontbreken daarvan onvoldoende gesteld.
Inventiviteit: voor de hand liggende oplossing?
4.58.
Volgens Maxperian c.s. ligt de uitvinding volgens EP 744 voor de hand in het licht van de stand van de techniek en de algemene vakkennis. Maxperian c.s. beroept zich ten aanzien van conclusie 1 van EP 744 op US 234 als meest nabije stand van de techniek, en werkt, naast een beroep op algemene vakkennis van de vakman, combinaties uit met US 3997., US 528 en US 493. Ten aanzien van conclusie 2, waarin meerdere steuneenheden worden geclaimd, wijst Maxperian c.s. op US 399 en US 528, althans een combinatie van deze documenten. Ten aanzien van conclusie 3 en de overige volgconclusies heeft Maxperian c.s. aangevoerd dat geen sprake is van (additionele) inventieve technische voordelen ten opzichte van de conclusies 1 en 2 van EP 744.
4.59.
Samsung betwist dat US 234 geschikt is als uitgangspunt voor de beoordeling van de inventiviteit. In het navolgende kan echter veronderstellenderwijs worden uitgegaan van US 234 als meest nabije stand van de techniek omdat wordt geoordeeld dat niet blijkt dat de vakman, indien hij US 234 als uitganspunt neemt, zonder inventieve arbeid bij de materie van conclusie 1 van EP 744 zou uitkomen.
4.60.
Niet in geschil is dat US 234 – op de steuneenheid na – alle kenmerken van conclusie 1 van EP 744 openbaart. In lijn met hetgeen de rechtbank hiervoor onder rov 4.48 heeft overwogen is het technische effect van de verschilmaatregel – de steuneenheid – de minimalisering van de vervorming (doorzakken) van de onderzijde van de afvaltonercontainer en daardoor de interferentie met de lichtbaan van de laserstraal en het (alleen in de beschrijving genoemde) tegengaan van vervorming van de bovenzijde. Het objectieve probleem is, zoals ook partijen het formuleren, het voorkomen van deformatie van de (gehele) afvaltonerbehuizing van een tonercartridge.
4.61.
Maxperian c.s. stelt in de eerste plaats dat de vakman, gesteld voor het probleem van de vervormende behuizing, te rade zal gaan bij zijn algemene vakkennis. Tot die algemene vakkennis zou behoren dat een draag- of steunbalk of rib een buigzaam oppervlak kan versterken. Samsung heeft er echter terecht op gewezen dat iedere onderbouwing van Maxperian c.s. voor het bestaan van deze specifieke kennis bij de gemiddelde vakman op het gebied van (laser)printercartridges ontbreekt. De rechtbank gaat daarom voorbij aan de stelling van Maxperian c.s. dat de vakman het probleem van deformatie van de afvaltonerbehuizing op grond van zijn algemene vakkennis zou oplossen.
4.62.
Maxperian c.s. verwijst verder naar een combinatie van US 234 met US 399, welke publicatie een steunuitsteeksel op een bovenste behuizing en een uitsteekselopnemer op de onderste behuizing openbaart. Samsung heeft terecht betoogd dat zelfs indien de vakman US 234 zou combineren met deze publicatie, hij niet tot de uitvinding komt aangezien de ‘steuneenheid’ die in US 399 wordt geopenbaard slechts de samendrukbaarheid van de behuizing vermindert (zie 2.26 en 2.27), maar niet het doorzakken van de onderste behuizing verhindert aangezien de steuneenheid de bovenste en onderste behuizing niet met elkaar verbindt. De support post member 81 wordt slechts in de cylindrical fitting part 91 gestoken (zie k. 10, r. 51-55). Hetzelfde geldt voor de deformation prevention ribs 111e van US 528, die zich niet, zoals conclusie 1 van EP 744 vereist, uitstrekken tussen een bovenste behuizing en een onderste behuizing. Ook is niet in te zien waarom de ribben geacht moeten worden te zijn aangebracht op de onderste behuizing in de zin van conclusie 1 van EP 744. De stelling van Maxperian c.s., die erop neerkomt dat de vakman hetgeen hem wordt geleerd door US 399 en US 528 met gebruik van zijn algemene vakkennis nog verder zal aanpassen (conclusie van dupliek / conclusie van repliek onder 21.4.4 en 21.5.2) en zo tot de materie van conclusie 1 van EP 744 zou komen, acht de rechtbank te speculatief.
4.63.
Maxperian c.s. staat ook een combinatie van US 234 met US 493 voor. Deze combinatie leidt echter niet tot de materie van conclusie 1 omdat, zoals hiervoor onder 4.53 uiteengezet, de schroef waarmee de wigvormige blokken worden vastgezet – als onderdeel van de steuneenheid – zich niet tussen de bovenste en de onderste behuizing bevindt.
4.64.
Pas bij pleidooi heeft Maxperian c.s. in het kader van de inventiviteit nog een beroep op US 497 gedaan. Dat beroep wordt, gelet op het bezwaar dat daartegen door Samsung is gemaakt, als zijnde tardief gepasseerd.
4.65.
Dit leidt ertoe dat de inventiviteitsaanval van Maxperian c.s. strandt, zodat de bestreden conclusies 1, 2 en 3, alsmede de (overige) afhankelijke volgconclusies, inventief moeten worden geacht.
Toegevoegde materie
4.66.
Maxperian c.s. stelt dat EP 744 toegevoegde materie bevat nu de Nederlandse vertaling van paragraaf [0015] een fout bevat. In de authentieke Engelse versie luidt deze paragraaf “The support projections may be mounted on the lower housing, and the projection receivers may be mounted on the upper housing.”, terwijl in de Nederlandse vertaling de plaats van de uitsteeksels en opnemers is verwisseld: “De steunuitsteeksels kunnen aan het bovenste huis zijn aangebracht, en de uitsteekselopnemers kunnen aan het onderste huis zijn aangebracht.”
4.67.
Terecht heeft Samsung aangevoerd dat nietigheid van het octrooi wegens toegevoegde materie gelet op artikel 70 lid 3 EOV en artikel 52 lid 9 ROW moet worden beoordeeld aan de hand van de authentieke (Engelse) tekst van het octrooi, zodat het betoog van Maxperian c.s. niet slaagt.
Hulpverzoek
4.68.
Samsung heeft haar hulpverzoek ingediend voor het geval de rechtbank zou oordelen dat conclusie 1 van EP 744 niet geldig is. Nu aan die voorwaarde niet is voldaan, behoeft het hulpverzoek geen beoordeling.
Inbreuk op EP 744
4.69.
Maxperian c.s. heeft de inbreuk met de CLP-660B cartridges van Maxperian en de CLP-660B en de CLT-5082L cartridges van DR op – in ieder geval – conclusie 1 van EP 744 als zodanig niet bestreden, zodat de vorderingen in conventie die daarop zijn gebaseerd in beginsel toewijsbaar zijn. Het verweer van Maxperian c.s. dat geen inbreuk wordt gemaakt op volgconclusie 3 is in dit licht niet relevant.
4.70.
Zoals hierna wordt overwogen (zie onder overige verweren, rov. 4.85 e.v.) dienen ook de overige, door Maxperian c.s. meer algemeen aangevoerde verweren tegen de gestelde inbreuk op EP 744 te worden verworpen.
Conclusie
4.71.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat EP 744 geldig is en dat Maxperian met de CLP-660B cartridges en DR met de CLP-660B en de CLT-5082L cartridges inbreuk maakt op conclusie 1 van EP 744.
Gemeenschapsmodellen
4.72.
Samsung beticht Maxperian c.s. van inbreuk op twee van haar Gemeenschapsmodelrechten. Maxperian c.s. heeft de inbreuk bestreden met een beroep op de nietigheid van de rechten van Samsung.
4.73.
Partijen twisten in dit kader onder meer over de vraag of de cartridges volgens de Gemeenschapsmodellen moeten worden beschouwd als onderdelen van een samengesteld voortbrengsel, te weten de laserprinter waarin zij zijn geplaatst, in de zin van artikel 4 GModVo. Maxperian c.s. neemt het standpunt in dat een cartridge als onderdeel van de printer is te beschouwen. Samsung heeft gemotiveerd betoogd dat zulks niet het geval is, zodat het vereiste van zichtbaarheid bij normaal gebruik (vergelijk artikel 4 lid 2 sub a GModVo) niet geldt.
4.74.
Voor zover Maxperian c.s. dit nog betwist (zij heeft in haar conclusie van dupliek in conventie en bij pleidooi haar standpunt niet verder toegelicht), wordt haar opvatting verworpen. Een printer is, zoals Maxperian c.s. bij pleidooi heeft onderstreept, aan te merken als een samengesteld voortbrengsel als bedoeld in artikel 3 onder c GModVo. Echter kan naar het oordeel van de rechtbank de cartridge niet als onderdeel van de printer worden beschouwd omdat het voortbrengsel, de printer, ook zonder die cartridge als een volledig product moet worden aangemerkt.
4.75.
Maxperian c.s. betoogt verder, onder verwijzing naar het arrest van het gerechtshof Den Haag in de zaak I-Drain / ESS (arrest van 17 mei 2011, ECLI:NL:GHSGR:2011: BQ5640) dat de beperking van artikel 4 lid 2 sub a GModVo geldt voor voortbrengsels in het algemeen, niet slechts voor onderdelen van samengestelde voortbrengsels. Het arrest van het hof (in hoger beroep van een kort geding) oppert deze opvatting slechts terloops, zonder zich daarmee te verenigen, zodat ook een motivering ontbreekt. Aan dit arrest kan Maxperian c.s. haar betoog daarom niet ophangen. Nu Maxperian c.s. geen verdere motivering voor deze opvatting aandraagt, ziet de rechtbank geen aanleiding het als juist te aanvaarden.
4.76.
Maxperian c.s. doet een beroep op de uitsluiting van bescherming van technisch bepaalde kenmerken van een model (artikel 8 lid 1 GModVo). Deze bepaling staat in de visie van Maxperian c.s. aan de geldigheid van de modelrechten van Samsung in de weg. Zij geeft echter niet concreet aan welke kenmerken van de modellen naar zij meent technisch bepaald zouden zijn. In het licht van de uitvoerige motivering van Samsung in de dagvaarding en producties 25 en 26 moet worden geoordeeld dat het verweer van Maxperian c.s. inhoudelijk onvoldoende is gemotiveerd. Zo licht Maxperian c.s. niet toe wat de technische functie is van de parallelle ribben in model GM 697 en van de uitsteeksel en het rooster van model GM 551. Het verweer wordt om die reden verworpen.
4.77.
Om gelijke redenen moet het beroep van Maxperian c.s. op artikel 8 lid 2 GModVo worden verworpen. Maxperian c.s. heeft niet inzichtelijk gemaakt waarom zou moeten worden aangenomen dat alle uiterlijke kenmerken van Samsungs modellen nodig zijn voor compatibiliteit met de printer.
4.78.
Maxperian c.s. stelt tot slot dat de modellen van Samsung geen eigen karakter zouden hebben zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 GModVo. Volgens dit artikel heeft het model een eigen karakter indien het model bij de geïnformeerde gebruiker een andere algemene indruk wekt dan modellen die voor het publiek beschikbaar zijn gesteld. De peildatum is daarbij voor ingeschreven modellen de datum van indiening van de aanvrage om inschrijving of eventueel de datum van voorrang. Door Maxperian c.s. zijn echter in het geheel geen afbeeldingen van het zogenaamde Umfeld van voor de peildatum overgelegd (in haar conclusie van antwoord in conventie heeft zij slechts een aantal cartridges afgebeeld zonder vermelding van de datum waarop die cartridges aan het publiek ter beschikking zijn gesteld en ook overigens zonder verder commentaar). Al om die reden snijdt het verweer geen hout.
4.79.
De modelrechten van Samsung dienen gezien het voorgaande geldig te worden geacht. De gestelde inbreuk op de modelrechten is overigens slechts bestreden met een beroep op uitputting van de cartridges die inbreuk zouden maken op GM 551. Het beroep op uitputting wordt hierna behandeld in rov. 4.86 e.v.).
Onrechtmatige uitingen
4.80.
Samsung verwijt Maxperian c.s. onrechtmatig jegens haar te hebben gehandeld door te suggereren, middels het noemen van Samsung-typenummers, dat de cartridges van Maxperian c.s. gelijkwaardig zijn aan de originele cartridges van Samsung. Tevens stelt Samsung dat DR onrechtmatig heeft gehandeld door de printcapaciteit van haar cartridges op misleidende wijze te vergelijken met de capaciteit van de Samsung-cartridges.
Het noemen van Samsung-typenummers door Maxperian c.s.
4.81.
Het vermelden van reserveonderdelen die geschikt zijn voor de producten van een fabrikant van apparaten middels de artikelnummers van die fabrikant kan worden aangemerkt als vergelijkende reclame die objectief een of meer wezenlijke, relevante, controleerbare en representatieve kenmerken van goederen met elkaar vergelijkt (vergelijk het arrest van het HvJEG in de zaak C-112/99 van 25 oktober 2000 inzake Toshiba/Katun, ECLI:EU:C:2001:566).
4.82.
Niet in geschil is dat met de vermelding van de Samsung-typenummers (in elk geval) wordt aangegeven dat de huismerkcartridges van Maxperian c.s. technisch geschikt zijn voor gebruik in de betreffende Samsung-printers en dat die cartridges dat ook daadwerkelijk zijn. De rechtbank verwerpt het standpunt van Samsung dat met de enkele vermelding van de Samsung-typenummers meer zou worden gecommuniceerd door Maxperian c.s. dan die technische compatibiliteit, te weten een technische gelijkwaardigheid in alle (relevante) opzichten. Het publiek weet dat de kwaliteit van de producten kan verschillen.
4.83.
De aanspraak van Maxperian c.s. door gebruik van de Samsung-typenummers is gezien het voorgaande niet onjuist of misleidend, en daarmee ook niet ongeoorloofd. De vorderingen van Samsung slagen in zoverre dus niet.
Misleidende capaciteitvergelijking door DR
4.84.
DR claimt in de in rov. 2.35 afgebeelde advertentie dat haar cartridges 250 afdrukken meer printen dan de corresponderende Samsung-cartridges, en daarmee een kostenbesparing van 40% opleveren. DR heeft niet bestreden dat deze vergelijking niet gebaseerd is op een daadwerkelijke vergelijking van de printcapaciteit van de cartridges van DR met de cartridges van Samsung, maar op de afdrukresultaten van twee tests met elk één cartridge van DR die zijn vergeleken met de informatie die Samsung bij haar cartridges aan haar klanten verstrekt. DR heeft niet betwist dat die informatie van Samsung een garantie betreft omtrent het aantal te maken afdrukken en dat de werkelijke capaciteit altijd hoger uitvalt. Nu Maxperian c.s. met haar advertentietekst suggereert dat de daadwerkelijk gemeten capaciteit van haar cartridges 40% hoger ligt dan de afdrukcapaciteit van de cartridges van Samsung, verstrekt zij onvoldoende gefundeerde informatie, wat reeds daarom ongeoorloofde vergelijkende reclame is en daarmee onrechtmatig jegens Samsung. Overigens geldt dat de twee tests die DR heeft gedaan met haar eigen cartridges een dermate groot verschil vertonen voor wat betreft het afdrukresultaat, en met dermate kleine aantallen (telkens één cartridge) zijn uitgevoerd, dat ook om die reden een gefundeerde uitspraak omtrent het aantal afdrukken niet kan worden gedaan.
Overige verweren
4.85.
Maxperian c.s. heeft een tweetal meer algemene verweren gevoerd, die hierna gegroepeerd zullen worden besproken.
Uitputting
4.86.
Maxperian c.s. stelt dat de cartridges die volgens Samsung onder de beschermingsomvang van EP 744 vallen, remanufactured cartridges zijn die alle ooit door of met toestemming van Samsung in de EER in het verkeer zijn gebracht zodat de octrooirechten van Samsung in verband daarmee zijn uitgeput. Dat verweer slaag niet. In het licht van de betwisting van Samsung heeft Maxperian c.s. haar (blote) stelling onvoldoende gemotiveerd. Zij heeft geen feiten aangevoerd waaruit de voor uitputting vereiste toestemming van Samsung is af te leiden en daarvan geen bewijs overgelegd. Haar bewijsaanbod is algemeen geformuleerd, zonder concreet aan te geven wie zij als getuige zou willen voorbrengen. De rechtbank gaat daarom aan dit verweer en aan het bewijsaanbod voorbij.
Schending artikel 21 Rv
4.87.
Het beroep van Maxperian c.s. op artikel 21 Rv houdt kort gezegd in dat Samsung de rechtbank had moeten inlichten omtrent het bestaan van het van EP 537 afgesplitste octrooi EP 538 en dat het niet nakomen van die verplichting moet leiden tot vernietiging van EP 537.
4.88.
Bij pleidooi heeft Maxperian c.s. in dit verband ook nog een van EP 744 afgesplitst (niet overgelegd) octrooi EP 532 aan de orde gesteld. De rechtbank gaat daaraan voorbij omdat deze kwestie zodanig laat in de procedure is aangevoerd dat een behoorlijk debat tussen partijen en onderzoek door de rechtbank niet mogelijk is geweest en Maxperian c.s. aldus heeft gehandeld in strijd met de eisen van een goede procesorde.
4.89.
Uit hetgeen over dubbele octrooiering van EP 537 en EP 538 is overwogen (zie rov. 4.30) volgt dat EP 538 voor een beslissing ten aanzien van EP 537 niet relevant is, zodat het argument van Maxperian c.s. wat betreft EP 538 al daarom strandt. Overigens kan een handelen in strijd met artikel 21 Rv niet op zichzelf leiden tot vernietiging van een octrooi.
Vorderingen
4.90.
Al het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen van Samsung in conventie toewijsbaar zijn op de in het dictum vermelde wijze.
4.91.
Samsung heeft niet gesteld welk afzonderlijk belang zij heeft bij een verklaring voor recht naast toewijzing van de andere vorderingen. De verklaring voor recht zal daarom worden afgewezen.
4.92.
Ten aanzien van de termijn waarop de verboden van kracht worden heeft Maxperian c.s. terecht verweer gevoerd. De rechtbank acht een termijn van vijf dagen – mede ter voorkoming van executiegeschillen – passend.
4.93.
Het verbod tot het maken van onrechtmatig vergelijkende reclame zal ter vermijding van executiegeschillen worden beperkt tot de capaciteitvergelijking.
4.94.
De dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als in het dictum bepaald.
4.95.
De opgave zal worden toegewezen als in het dictum verwoord. Het bezwaar van Maxperian c.s. dat het met één miljoen klanten voor haar ondoenlijk is uit te maken wie een professionele afnemer is of een consument, wordt verworpen. Voor Maxperian c.s. moet het mogelijk zijn, zoals Samsung onweersproken heeft betoogd, om haar klantenbestand bijvoorbeeld te doorzoeken met de zoekterm “B.V.” “N.V.”, “v.o.f.”, etc. en bijvoorbeeld met de frequentie van herhalingsverkoop. Maxperian c.s. heeft aangevoerd dat een goedkeurende verklaring van een registeraccountant, zoals door Samsung gevorderd, in de praktijk niet mogelijk is. Samsung heeft zulks niet bestreden, zodat dit deel van de vordering moet worden afgewezen.
4.96.
De gevorderde schadevergoeding en winstafdracht zijn toewijsbaar nu uit het door Samsung gestelde voortvloeit dat de inbreuken op haar octrooirechten en modelrechten aan Maxperian c.s. zijn toe te rekenen. Niet is bestreden dat schade als gevolg van de inbreuken aannemelijk is, zodat de vordering tot vergoeding van de schade, nader op te maken bij staat, voor toewijzing in aanmerking komt. Rectificatie, recall en vernietiging zijn eveneens toewijsbaar, waarbij de termijn voor vernietiging zal worden gesteld op 60 dagen. Anders dan Maxperian c.s. stelt, heeft Samsung daarbij belang ter voorkoming van verdere inbreuken. Het staat Maxperian c.s. vrij om haar afnemers separaat van de rectificatie en recall te berichten dat zij haar MLT-1042S cartridges na 19 januari 2014 heeft aangepast.
Proceskosten
4.97.
Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in conventie zal Maxperian c.s. in de kosten van de procedure aan de zijde van Samsung worden veroordeeld, inclusief de kosten van de incidenten. De rechtbank ziet geen aanleiding om, zoals Maxperian c.s. bepleit, Samsung in de proceskosten te veroordelen of om de proceskosten te compenseren omdat Samsung gehandeld zou hebben in strijd met artikel 21 Rv.
4.98.
Samsung vordert een bedrag van € 268.969,89 aan proceskosten, te vermeerderen met de kosten van de incidenten (2 x € 1.385,10), in totaal derhalve € 271.740,09, die volgens Samsung 50/50 zijn te verdelen over de zaken tegen respectievelijk Maxperian en DR, waarbij 95% is toe te rekenen aan de procedure in conventie, en daarvan 95% aan het IE-deel en 5% aan de onrechtmatige daad. Volgens Maxperian c.s. zijn deze kosten niet redelijk. Het aantal uren dat door de advocaten van Samsung is besteed is buitensporig (40% meer dan de advocaat van Maxperian c.s.). Een bedrag hoger dan de kosten van Maxperian c.s. is onredelijk aangezien een eiser een octrooi heeft en slechts inbreuk hoeft te stellen terwijl een gedaagde moet zoeken naar prior art en zich moet verweren. Ook dienen de vertaalkosten (€ 25.000,-) buiten beschouwing te blijven, aldus Maxperian c.s.
4.99.
De rechtbank verwerpt de verweren van Maxperian c.s. Dat de octrooihouder wellicht aanvankelijk minder kosten hoeft te maken dan de gedaagde, neemt niet weg dat de octrooihouder zich zal moeten verdedigen tegen de nietigheidsargumenten. Indien die uitvoerig en groot in aantal zijn (zoals in het voorliggende geval), zal de octrooihouder navenant in de verdediging moeten investeren. Nu Maxperian c.s. geen andere, meer concrete omstandigheden tegen de ruime tijdsbesteding van het team van Samsung heeft aangevoerd, met name niet dat bepaalde van de gespecificeerde handelingen onnodig zijn geweest of dat daaraan onredelijk veel tijd is besteed, gaat de rechtbank er van uit dat 40% meer uren voor de advocaten van Samsung op zichzelf niet onredelijk genoemd kan worden. De vertaalkosten dienen ook te worden vergoed nu de octrooihouder de Nederlandse taal niet machtig is. Dat die kosten hoog oplopen is in elk geval deels te verklaren door de grote omvang van de processtukken van Maxperian c.s. (in totaal ongeveer 260 pagina’s).
4.100. Nu Maxperian c.s. de door Samsung voorgestane verdeling op zich niet heeft betwist, wordt de proceskostenveroordeling in conventie, inclusief die van de incidenten in conventie, als volgt begroot:
in de zaak 13-1409 (Maxperian)
IE deel conventie 0,5 x 0,95 x 0,95 x € 268.969,89 € 121.372,66
Incidenten 0,95 x € 1.385,10 € 1.315,85
Griffierecht € 589,00
Dagvaardingskosten € 76,71
€ 123.354,22
in de zaak 13-1409 (DR)
IE deel conventie 0,5 x 0,95 x 0,95 x € 268.969,89 € 121.372,66
OD deel conventie 0,5 x 0,05 x 4 punten à € 452,00 € 45,20
Incidenten 0,95 x € 1.385,10 € 1.315,85
Griffierecht € 589,00
Dagvaardingskosten € 101,89
€ 123.424,60
voorts in reconventie
Onrechtmatige uitingen
4.101. Maxperian c.s. verwijt Samsung onrechtmatig te hebben gehandeld door haar berichtgeving over imitatiecartridges, de presentatie en het persbericht.
Berichtgeving over imitatiecartridges
4.102. Wat betreft de berichtgeving over imitatiecartridges (vergelijk rov. 2.34) voert Samsung onder meer het verweer dat de website waarop deze berichtgeving is geplaatst van Samsung SDS Co. Ltd is en dat Maxperian c.s. dus in zoverre niet ontvankelijk is in haar vorderingen. Dat verweer slaagt aangezien Maxperian c.s. dit niet heeft betwist, en ook overigens niet is gebleken dat de Samsung-entiteit die partij is in deze procedure zeggenschap heeft gehad over de inhoud van genoemde berichtgeving. Dat volgt in ieder geval niet uit de omstandigheid dat Samsung, zoals Maxperian c.s. aanvoert, de spin in het web van de Samsung Elektronica groep is. De stelling dat Samsung verantwoordelijkheid dient te aanvaarden voor de inhoud van de website omdat zij daarvan de vruchten geniet, komt erop neer dat reeds om die reden Samsung aansprakelijk zou kunnen worden gehouden voor het handelen van gelieerde vennootschappen. Die stelling is onjuist.
Presentatie ‘Why genuine Samsung supplies’
4.103. Niet in geschil is dat de presentatie bedoeld is voor intern gebruik en alleen toegankelijk is voor Samsung-medewerkers. De stelling dat de presentatie ook zou zijn getoond aan derden (zoals pers, handelskanalen en handelspartners), is door Samsung gemotiveerd bestreden, waarop Maxperian c.s. niet meer heeft gereageerd. De stelling van Maxperian c.s. dat medewerkers conform de inhoud van deze presentatie vragen hebben beantwoord of inlichtingen hebben verstrekt aan derden is niet bestreden. Echter blijkt nergens uit dat deze medewerkers één-op-één de teksten van de presentatie hebben uitgesproken. In het licht van de betwisting van Samsung kan dus niet worden vastgesteld dat de teksten uit de presentatie mededelingen aan een publiek betreffen ter bevordering van de afzet van goederen of diensten. De rechtbank gaat daarom ook aan het gestelde onrechtmatig handelen van Samsung ten aanzien van deze presentatie voorbij.
Persbericht naar aanleiding van vonnis in het inbreuk-kort geding
4.104. Ten aanzien van het persbericht voert Samsung primair als verweer dat Maxperian c.s. niet ontvankelijk is aangezien zij, Samsung Electronics Co., Ltd., dit bericht niet heeft verspreid, maar Samsung Electronics Benelux B.V. Dat verweer slaagt. Het persbericht is ondertekend met “[A] , PR Manager Samsung Nederland”. Dat deze persoon daarbij is opgetreden namens Samsung, blijkt uit niets. Kennelijk is ook Maxperian c.s. er van uitgegaan dat Samsung Electronics Benelux B.V. voor de mededeling verantwoordelijk is, want zij heeft die vennootschap gedaagd in het persbericht-kort geding.
4.105. De stelling dat Samsung Electronics Co., Ltd. niettemin verantwoordelijk is geweest voor het plaatsen van dit bericht wordt verworpen. Het enkele feit dat het bericht is verstuurd vanaf het domein samsung.com is op zichzelf onvoldoende om te concluderen dat het bericht door of met goedvinden van Samsung Electronics Co., Ltd. is geplaatst. Het feit dat Samsung Electronics Co., Ltd. in het bericht wordt genoemd, zoals door Maxperian c.s. aangevoerd, bevestigt eerder dat Samsung Benelux het bericht heeft geplaatst, nu de laatste uitdrukkelijk naar deze andere Samsung-entiteit verwijst, naar wordt aangenomen omdat deze entiteit eiseres was in het inbreuk-kort geding.
Conclusie
4.106. Gezien het voorgaande zullen de vorderingen van Maxperian c.s. ten aanzien van de misleidende reclame worden afgewezen. Uit al hetgeen in conventie over de geldigheid van de octrooien en modelrechten is overwogen, volgt dat de vorderingen in reconventie die zien op vernietiging van die rechten hetzelfde lot beschoren zijn.
Proceskosten
4.107. Maxperian c.s. dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de proceskosten in reconventie. Voor een hoofdelijke veroordeling, zoals door Samsung gevorderd, is geen rechtsgrond aanwezig. De in reconventie gevorderde vernietiging van de octrooi- en modelrechten moet worden aangemerkt als verweer tegen de inbreukvorderingen van Samsung. In zoverre is op het geschil artikel 1019h Rv van toepassing. Aan de hand van de hiervoor (4.98) vermelde verdeling van de proceskosten, zijn deze in reconventie voor zowel Maxperian als DR ieder afzonderlijk te begroten als volgt.
IE deel reconventie 0,5 x 0,95 x 0,05 x € 268.969,89 € 6.388,03
OD deel reconventie 0,5 x 0,05 x 0,58.x 4 punten à € 452,00 € 22,60
€ 6.410,63
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
in de zaken 13-1409 en 13-1411
5.1.
beveelt Maxperian c.s. binnen vijf (5) dagen na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op de respectievelijke Nederlandse delen van EP 537 en EP 744 te staken en gestaakt te houden;
5.2.
beveelt Maxperian c.s. binnen vijf (5) dagen na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op GM 687 en GM 551 in de Europese Unie te staken en gestaakt te houden;
in de zaak 13-1411
5.3.
beveelt DR binnen vijf (5) dagen na betekening van dit vonnis het maken van ongeoorloofde vergelijkende reclame door de uiting als weergegeven onder rov. 2.35 van dit vonnis, te staken en gestaakt te houden;
in de zaken 13-1409 en 13-1411
5.4.
veroordeelt Maxperian en DR ieder afzonderlijk tot betaling aan Samsung van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 10.000,00 (zegge: tienduizend Euro) per overtreding van die hiervoor genoemde bevelen, dan wel, ter keuze van Samsung, een bedrag van € 10.000,00 (zegge: tienduizend Euro) voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de overtreding van de bevelen voortduurt, met een maximum van € 1.000.000,- per partij;
5.5.
beveelt Maxperian en DR ieder afzonderlijk de advocaten van Samsung, binnen twee maanden na de betekening van dit vonnis, te voorzien van een schriftelijke opgave van het aantal verkochte inbreukmakende producten, de daarmee behaalde omzet, alsmede de winst die daarmee is gerealiseerd, de wijze waarop die winst is berekend, een lijst van professionele afnemers en toeleveranciers van de inbreukmakende producten, onder specificatie van naam, adres, soort en aantallen afgenomen producten, leverdatum en verkoopprijzen en het aantal inbreukmakende producten dat Maxperian respectievelijk DR in Nederland op voorraad heeft, zulks op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom voor iedere partij afzonderlijk van € 10.000,00 (zegge: tienduizend Euro) voor elke dag dat dit bevel door Maxperian of DR niet tijdig, volledig of correct wordt nagekomen, met een maximum van € 1.000.000,- per partij;
5.6.
veroordeelt Maxperian en DR ieder afzonderlijk tot afdracht van de door ieder van hen met de inbreuk op bovengenoemde intellectuele eigendomsrechten van Samsung behaalde winst, zulks binnen een termijn van dertig (30) dagen nadat Maxperian en DR de hiervoor onder 5.5 gevorderde opgave hebben gedaan, dan wel – en zulks ter uitsluitende keuze van Samsung – tot vergoeding van door Samsung ten gevolge van genoemde inbreuken en – in geval van DR – het overig onrechtmatig handelen geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
5.7.
beveelt Maxperian en DR ieder afzonderlijk om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis, op de homepage van hun aan de domeinnamen sneltoner.nl, sneltoner.be en sneltoner.com respectievelijk 123inkt.nl, 123inkt.be en 123inkt.com gekoppelde websites, in een duidelijk ingekaderd frame van tenminste een kwart van de schermhoogte en met tenminste een 16 punts lettertype, de volgende mededeling te plaatsen en gedurende twee weken geplaatst te houden:
"KENNISGEVING VAN VONNIS
Geachte klanten,
Wij zijn verplicht u te informeren dat de rechtbank Den Haag bij vonnis van 30 november 2016 heeft geoordeeld dat verschillende van onze huismerk printercartridges inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten van Samsung en niet meer mogen worden aangeboden. Het betreft de volgende cartridges:
[in geval van Maxperian: “Q-nomic CLP-K660B toner zwart hoge capaciteit”, “Q-nomic CLP-C660B toner cyaan hoge capaciteit”, “Q-nomic CLP-Y660B toner geel hoge capaciteit” en “Q-nomic CLP-M660B” en oudere uitvoeringen van het type “Q-Nomic MLT-1042S toner zwart”(verkocht tot 19 januari 2014).]
[in geval van DR: “Samsung CLT- K5082L toner zwart hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLT-C5082L toner cyaan hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLT-M5082L toner magenta hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLT-Y5082L toner geel hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLP-K660B toner zwart hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, Samsung CLP-C660B toner cyaan hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLP-Y660B toner geel hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLP-M660B toner magenta hoge capaciteit (123inkt huismerk) en oudere uitvoeringen van het type Samsung MLT-D1042S toner zwart (verkocht tot 19 januari 2014)”.]
[en, in geval van DR: “Verder zijn wij verplicht u te informeren dat wij ons schuldig hebben gemaakt aan het maken van ongeoorloofde vergelijkende reclame, door op onze website zonder goede grond te stellen dat met de door ons aangeboden Samsung MLT-D1042S toner zwart meer afdrukken kunnen worden geprint dan met de originele tonercartridges van Samsung.]
[bedrijfsnaam en handtekening]
op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 10.000,00 (zegge: tienduizend Euro) voor iedere partij afzonderlijk voor elke dag dat dit bevel door Maxperian c.q. DR niet tijdig, volledig of correct wordt nagekomen, met een maximum van € 100.000,- per partij;
5.8.
beveelt Maxperian en DR ieder afzonderlijk om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis al haar professionele afnemers schriftelijk per brief of per e-mail – onder gelijktijdige verzending van een kopie van de brief of e-mail aan de raadsman van Samsung – het navolgende te berichten:
"Geachte heer, mevrouw,
De rechtbank Den Haag heeft bij vonnis van 30 november 2016 geoordeeld dat verschillende van onze huismerk printercartridges inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten van Samsung en niet meer mogen worden aangeboden. Het betreft de volgende cartridges:
[in geval van Maxperian: “Q-nomic CLP-K660B toner zwart hoge capaciteit”, “Q-nomic CLP-C660B toner cyaan hoge capaciteit”, “Q-nomic CLP-Y660B toner geel hoge capaciteit” en “Q-nomic CLP-M660B” en oudere uitvoeringen van het type “Q-Nomic MLT-1042S toner zwart”(verkocht tot 19 januari 2014)]
[in geval van DR: “Samsung CLT- K5082L toner zwart hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLT-C5082L toner cyaan hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLT-M5082L toner magenta hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLT-Y5082L toner geel hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLP-K660B toner zwart hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, Samsung CLP-C660B toner cyaan hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLP-Y660B toner geel hoge capaciteit (123inkt huismerk)”, “Samsung CLP-M660B toner magenta hoge capaciteit (123inkt huismerk) en oudere uitvoeringen van het type Samsung MLT-D1042S toner zwart (verkocht tot 19 januari 2014)]
Op grond van het vonnis zijn wij verplicht om alle verkochte inbreukmakende tonercartridges terug te halen. In dat kader verzoeken wij u alle printercartridges van bovenvermelde typen aan ons te retourneren. Uiteraard zullen wij u het volledige aankoopbedrag en de verzendkosten vergoeden.
[bedrijfsnaam en handtekening]
op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 10.000,00 (zegge: tienduizend Euro) voor iedere partij afzonderlijk voor iedere dag dat dit verbod wordt overtreden, met een maximum van € 100.000,- per partij;
5.9.
beveelt Maxperian en DR ieder afzonderlijk om binnen zestig (60) dagen na betekening van dit vonnis alle door afnemers geretourneerde inbreukmakende producten, alsmede alle inbreukmakende producten die Maxperian en DR nog in voorraad hebben, op eigen kosten te vernietigen of te laten vernietigen en bewijs van die vernietiging, in de vorm van een door een deurwaarder in een akte vastgelegd proces-verbaal van constatering, binnen 48 uur na de ontvangst daarvan, aan de raadsman van Samsung ter hand te stellen, op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 10.000,00 (zegge: tienduizend Euro) voor iedere partij afzonderlijk voor iedere dag dat dit verbod wordt overtreden, met een maximum van € 100.000,- per partij;
in de zaak 13-1409
5.10.
veroordeelt Maxperian in de kosten van dit geding, aan de zijde van Samsung tot op heden begroot op € 123.354,22;
in de zaak 13-1411
5.11.
veroordeelt DR in de kosten van dit geding, aan de zijde van Samsung tot op heden begroot op € 123.424,60;
in de zaken 13-1409 en 13-1411
5.12.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.13.
wijst af het anders of meer gevorderde;
in reconventie
in de zaken 13-1409 en 13-1411
5.14.
wijst het gevorderde af;
in de zaak 13-1409
5.15.
veroordeelt Maxperian in de kosten van dit geding, aan de zijde van Samsung tot op heden begroot op € 6.410,63;
in de zaak 13-1411
5.16.
veroordeelt DR in de kosten van dit geding, aan de zijde van Samsung tot op heden begroot op € 6.410,63.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.G.J. de Heij, mr. M. Knijff en mr. P. Burgers en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2016.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 30‑11‑2016
De in het octrooi na de beschrijving weergegeven relevante figuren zijn wederom bij de tekst geplaatst.
Deze verordening is van toepassing nu de dagvaardingen van Samsung zijn uitgebracht vóór 10 januari 2015.
IEPT20050715
Maxperian heeft dit bij pleidooi (zie pleitnota onder 13.3) ook erkend.
Dit is door Maxperian c.s. ook onderkend bij pleidooi; zie haar pleitnota onder 11.1 en 11.2.
Door partijen ook wel aangeduid als US 986.
De reconventie vloeit voort uit de conventie.
Uitspraak 20‑08‑2014
Inhoudsindicatie
Incidentele vordering tot voeging van zaken. Vordering toegewezen. Zie ook samenhangende zaken met de volgende zaak- en rolnummers: - C/09/456753 / HA ZA 13-1406 - C/09/456758 / HA ZA 13-1408 - C/09/456761 / HA ZA 13-1410 - C/09/456763 / HA ZA 13-1411
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK DEN HAAG
Team handel
Zittingsplaats Den Haag
zaaknummer / rolnummer: C/09/456760 / HA ZA 13-1409
vonnis in incidenten van 20 augustus 2014
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
SAMSUNG ELECTRONICS CO. LTD.,
gevestigd te Maetan dong, Samsung-ro, Yeongtong-gu, Suwon-si, Gyonggi-do, Zuid-Korea;
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in de incidenten,
advocaat mr. L.Ph.J. baron van Utenhove te Den Haag,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAXPERIAN NL B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in de incidenten,
advocaat mr. D. Knottenbelt te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Samsung en Maxperian genoemd worden. Voor Samsung is de zaak inhoudelijk behandeld door mr. B.J. Berghuis van Woortman en mr. ir. M.W. de Koning te Amsterdam. Voor Maxperian is de zaak inhoudelijk behandeld door mr. Th.C.J.A. van Engelen en mr. S.M. Kaak te Utrecht.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding van 14 november 2013;
- -
de akte houdende overlegging producties, met producties 1 tot en met 31;
- -
de incidentele conclusie tot voeging en tot zekerheidstelling voor proceskosten van Maxperian;
- -
de incidentele conclusie van antwoord, met producties 32 tot en met 34;
- -
de rolbeschikking van 5 maart 2014;
- -
de akte uitlating producties en akte wijziging van eis in de incidenten van Maxperian.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in de incidenten.
2. De vordering in de hoofdzaak
2.1.
Samsung stelt in de hoofdzaak onder meer vorderingen in met betrekking tot de octrooien EP 2 357 537 en EP 1 975 744 (hierna: de Octrooien) en de gemeenschapsmodellen 1200687-0001 en 853551-0001 (hierna: de Gemeenschapsmodellen).
2.2.
Samsung legt aan haar vorderingen in de hoofdzaak onder meer ten grondslag dat Maxperian verwisselbare inktcartridges voor laserprinters te koop aanbiedt en verhandelt die inbreuk maken op de aan Samsung toebehorende Octrooien en Gemeenschapsmodellen.
3. Het geschil in de incidenten
het incident ex artikel 222 Rv
3.1.
Maxperian vordert ex artikel 222 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) voeging van de onderhavige zaak met de zaak C/09/456763 HA ZA 13-1411 met Samsung als eiseres en Digital Revolution B.V. als gedaagde (hierna ook: de zaak 13-1411), met veroordeling van Samsung in de kosten van het incident conform artikel 1019h Rv.
3.2.
Maxperian stelt daartoe dat de zaken zijn verknocht. Samsung heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
het incident ex artikel 224 Rv
3.3.
Maxperian vordert Samsung te bevelen binnen 14 dagen na betekening van het vonnis in het incident zekerheid te stellen voor de proceskosten voor een bedrag van in totaal € 300.000,-- door middel van een onherroepelijke (afroep)garantie van een gerenommeerde Nederlandse bank op gebruikelijke garantievoorwaarden, althans een zodanig bevel te geven als de rechtbank in goede justitie zal bepalen, met veroordeling van Samsung in de kosten van het incident conform artikel 1019h Rv.
3.4.
Maxperian stelt daartoe dat Samsung geen woon- of verblijfplaats (vestigingsplaats) in Nederland heeft en dat geen sprake is van een van de uitzonderingen bedoeld in artikel 224 lid 2 aanhef en onder a tot en met d Rv.
3.5.
Samsung heeft de vordering gemotiveerd betwist. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling in de incidenten
het incident ex artikel 222 Rv
4.1.
Op grond van artikel 222 Rv kan onder meer voeging van zaken worden gevorderd, indien voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn. Van verknochtheid is sprake, wanneer de feitelijke of juridische geschilpunten in beide zaken identiek zijn dan wel een zodanige samenhang vertonen dat consistentie van de uitspraken is geboden.
4.2.
De onderhavige zaak en de zaak 13-1411 zijn beide voor dezelfde rechter aanhangig. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de zaken aan elkaar verknocht zijn, nu deze beide betrekking hebben op beweerdelijke inbreuk op de Octrooien en Gemeenschapsmodellen door het te koop aanbieden en verhandelen van bepaalde verwisselbare inktcartridges voor laserprinters. De incidentele vordering zal derhalve worden toegewezen.
4.3.
De beslissing omtrent de proceskosten in het incident wordt aangehouden totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.
het incident ex artikel 224 Rv
4.4.
Krachtens het bepaalde in artikel 224 lid 1 Rv is een partij zonder woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland op vordering van de wederpartij verplicht zekerheid te stellen voor de proceskosten en de schadevergoeding tot betaling waarvan hij zou kunnen worden veroordeeld, tenzij er sprake is van één van de uitzonderingen zoals vermeld in artikel 224 lid 2 aanhef en onder a tot en met d Rv.
4.5.
Samsung heeft zich erop beroepen dat de uitzondering van artikel 224 lid 2 sub c Rv zich voordoet, omdat redelijkerwijs aannemelijk is dat verhaal voor een veroordeling tot betaling van proceskosten in Nederland mogelijk zal zijn. Samsung heeft daartoe gesteld dat Maxperian de proceskosten zo nodig kan verhalen op de aandelen van Samsung in drie Nederlandse besloten vennootschappen, alsook op haar octrooiportefeuille. Samsung heeft dat in haar incidentele conclusie van antwoord onderbouwd aan de hand van de producties. Bij rolbeschikking van 5 maart 2014 heeft de rechtbank Maxperian in de gelegenheid gesteld op deze producties te reageren.
4.6.
Maxperian heeft daarop de incidentele vordering tot zekerheid ingetrokken onder de voorwaarde dat zij in een later stadium alsnog bevoegd is zo nodig zekerheid ex artikel 224 Rv te vorderen indien de verhaalsmogelijkheden van Samsung in Nederland substantieel wijzigen.
4.7.
De rechtbank overweegt dat uit de ratio van artikel 224 Rv en uit het bepaalde in artikel 224 lid 3 Rv volgt dat een vordering tot zekerheidstelling ex artikel 224 Rv in beginsel in elke stand van de procedure kan worden ingesteld. Die bevoegdheid wordt weliswaar beperkt door de eisen van een goede procesorde, maar dat neemt niet weg dat Maxperian ook na het nemen van de conclusie van antwoord nog bevoegd is een vordering ex artikel 224 Rv in te stellen. Gelet hierop acht de rechtbank de voorwaarde waaronder Maxperian haar vordering tot zekerheidstelling ex artikel 224 Rv heeft ingetrokken, vervuld. Derhalve wordt deze vordering als ingetrokken beschouwd.
4.8.
De beslissing omtrent de proceskosten in het incident wordt aangehouden totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.
5. De beslissing
De rechtbank
in het incident ex artikel 222 Rv
5.1.
voegt de hoofdzaak met de bij deze rechtbank aanhangige zaak met zaak- / rolnummer C/09/456763 HA ZA 13-1411;
5.2.
houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan;
in het incident ex artikel 224 Rv
5.3.
verstaat dat de vordering is ingetrokken;
5.4.
houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan;
in de hoofdzaak
5.5.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van woensdag 1 oktober 2014 voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M. Bus en in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.