Einde inhoudsopgave
Waterwet
Artikel 7.23 [Subsidie]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Openbare orde en veiligheid / Rampvoorbereiding
Milieubelastingen (V)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Onze Minister verleent aan de beheerder op aanvraag een subsidie voor het treffen van maatregelen, indien:
- a.
de maatregelen nodig zijn vanwege:
- 1°
wijziging van krachtens artikel 2.15, eerste lid, aanhef en onder d, van de Omgevingswet gestelde omgevingswaarden, de krachtens artikel 2.15, derde lid, van de Omgevingswet voor de toepassing van het eerste lid, onder d, van die wet gestelde regels, of de krachtens artikel 20.3, eerste lid, van de Omgevingswet over de uitvoering van de monitoring voor die omgevingswaarden gestelde regels;
- 2°
de overgang van de op grond van artikel 2.2 dan wel krachtens artikel 2.3 of 2.12, vierde lid, gestelde regels, zoals die luidden op 31 december 2016, naar de normen in bijlage III dan wel de krachtens artikel 2.3 gestelde regels, zoals die luidden per 1 januari 2017; of
- 3°
wijziging van de krachtens artikel 2.3 of 2.12, vierde lid, gestelde regels, zoals deze artikelen luidden op 31 december 2016;
- b.
de maatregelen voor het kalenderjaar waarin de subsidie wordt verstrekt zijn opgenomen in een jaarlijks door Onze Minister vast te stellen programma; en
- c.
bij maatregelen die betrekking hebben op een deel van een primaire waterkering als bedoeld in de Omgevingswet waarop een krachtens artikel 20.1, derde lid, van de Omgevingswet gestelde andere parameter van toepassing is en nodig zijn vanwege het eerste lid, onderdeel a, onder 1° of 2°, die andere parameter is overschreden.
2.
De subsidie, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend voor negentig procent van de geraamde kosten van een sober en doelmatig ontwerp van de maatregelen. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de kostenraming en de subsidiabele kosten.
3.
De artikelen 2 en 4 tot en met 7 van de Kaderwet subsidies I en M zijn van toepassing.
4.
Bij de voorbereiding van het programma, bedoeld in het eerste lid, en van de regeling, bedoeld in het tweede lid, worden de besturen van de waterschappen gehoord.
5.
Bij algemene maatregel van bestuur worden de maatregelen aangewezen waarvoor in afwijking van het tweede lid subsidie wordt verleend voor honderd procent van de kosten van uitvoering. Daarbij worden de aard en omvang van deze maatregelen aangeduid en de locaties en de betrokken beheerders vermeld.