NJ 2012/147
Tenlasteleggingsperikelen in kinderpornozaak.
HR 20-12-2011, ECLI:NL:HR:2011:BS1739, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 december 2011
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos, Y. Buruma
- Zaaknummer
10/00873
- Conclusie
A-G Vegter
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
BS1739
- JCDI
JCDI:ADS96663:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BS1739, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑12‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑11‑2010
- Wetingang
Svart. 261; Sr art. 240b lid 1
Essentie
OM-cassatie. De term ‘afbeelding van een seksuele gedraging’ in de zin van art. 240b, eerste lid, Sr heeft op zichzelf onvoldoende feitelijke betekenis. Zonder feitelijke omschrijving van die afbeelding in de tenlastelegging voldoet de dagvaarding niet aan de in art. 261, eerste lid, Sv gestelde eis van opgave van het feit (vgl. LJN AQ3710, NJ 2004/684). Dat is niet anders in het geval de tenlastelegging betrekking heeft op meer afbeeldingen.
Het oordeel van dat de tenlastelegging wat betreft drie gespecificeerde afbeeldingen uit de reeks ‘naam’ voldoet aan de vereisten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.