CBb, 12-04-2017, nr. 16/54

Documentgegevens:

CBb 12-04-2017, ECLI:NL:CBB:2017:116

Instantie: College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum: 12 april 2017
Zaaknummer: 16/54
Vakgebied(en): Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Brondocumenten: ECLI:NL:CBB:2017:116, Uitspraak, College van Beroep voor het bedrijfsleven, 12‑04‑2017
Wetingang: Art. 3:2 Wft; art. 7 EVRM

Essentie

Vergunningplicht, bankverbod, bestuurlijke boete. DNB geeft onjuiste uitleg aan art. 3:2 Wft.

Uitspraak

Y BV is indirect aandeelhouder van X BV. X BV heeft in 2009 met een obligatielening € 2.150.000 aan gelden aangetrokken van zowel professionele als niet-professionele geldverstrekkers. Tussen X BV en de obligatiehouders werd overeengekomen dat jaarlijks 9% rente zou worden uitbetaald en dat de hoofdsom na vier jaar zou worden terugbetaald. X BV heeft de verkregen gelden grotendeels uitgeleend aan Z GmbH om te investeren in huurwoningen in Duitsland. X BV heeft op 22 september 2009 een instandhoudingsovereenkomst gesloten met Y BV waarin ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.