NJB 2011/1478
HR, 08-07-2011, nr. 10/02015
HR 08-07-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ0505
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 juli 2011
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels en C.E. Drion
- Zaaknummer
10/02015
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- LJN
BQ0505
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ0505, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑07‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ0505, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑04‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑05‑2010
- Wetingang
Rv art. 283; BW art. 2:346 aanhef en onderdeel b
Essentie
Enquêteverzoek. Ontvankelijkheid. Twee verzoekers doen gezamenlijk een enquêteverzoek. Voordat de enquête is bevolen, trekt een van hen zijn verzoek in. Zonder die verzoeker voldoet de overblijvende verzoeker niet aan de kapitaalseis van art. 2:346, aanhef en onder b BW.
HR: 1. Intrekking verzoek. Intrekking van een verzoek maakt geen einde aan de aanhangigheid van de zaak, maar moet de rechter ertoe brengen de intrekkende verzoeker nietontvankelijk te verklaren in het verzoek.
2. Kapitaalseis. De ondernemingskamer heeft terecht onderzocht of de op het moment van zijn beslissing nog overblijvende verzoeker voldeed aan de kapitaalseis en in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.