Einde inhoudsopgave
Verdrag nopens de rechtspositie van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, van de nationale vertegenwoordigers bij haar organen en van haar internationale staf
Artikel 21
Geldend
Geldend vanaf 18-05-1954
- Bronpublicatie:
20-09-1951, Trb. 1953, 9 (uitgifte: 27-01-1953, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
18-05-1954
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-07-1954, Trb. 1954, 82 (uitgifte: 01-01-1954, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Aan deskundigen (behalve functionarissen die vallen onder de artikelen 18 tot 20) belast met zendingen namens de Organisatie, zullen de volgende voorrechten en immuniteiten verleend worden, voor zover noodzakelijk voor de doeltreffende uitoefening van hun functies, zolang zij zich voor de vervulling van hun plichten op het grondgebied van een Staat, die lid is van de Organisatie, bevinden:
- (a)
immuniteit van persoonlijke arrestatie of gevangenneming en van inbeslagneming van hun persoonlijke bagage;
- (b)
met betrekking tot in de uitoefening van hun officiële functies voor de Organisatie gesproken of geschreven woorden of door hen verrichte handelingen immuniteit van rechtsvervolging;
- (c)
dezelfde faciliteiten met betrekking tot valuta en deviezenrestricties en met betrekking tot hun persoonlijke bagage, als worden verleend aan functionarissen van vreemde Regeringen belast met tijdelijke officiële zendingen;
- (d)
onschendbaarheid voor alle papieren en stukken welke betrekking hebben op het werk waarmede zij door de Organisatie belast zijn.
2.
De Voorzitter van de Plaatsvervangende Leden van de Raad zal aan de betreffende Staten-Leden mededeling doen van de namen van alle deskundigen op wie dit artikel van toepassing is.