Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 111/2005 houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2013
- Bronpublicatie:
20-11-2013, PbEU 2013, L 330 (uitgifte: 10-12-2013, regelingnummer: 1259/2013)
- Inwerkingtreding
30-12-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2013, PbEU 2013, L 330 (uitgifte: 10-12-2013, regelingnummer: 1259/2013)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De uitvoer van geregistreerde stoffen van categorie 1 en categorie 4 van de bijlage en de uitvoer van geregistreerde stoffen van de categorieën 2 en 3 van de bijlage naar bepaalde landen van bestemming, wordt voorafgegaan door een voorafgaande kennisgeving van uitvoer die door de bevoegde instanties in de Unie wordt toegezonden aan de bevoegde instanties van het land van bestemming, overeenkomstig artikel 12, lid 10, van het Verdrag van de Verenigde Naties. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 30 ter van deze verordening gedelegeerde handelingen aan te nemen tot vaststelling van de lijsten van landen van bestemming van de uitvoer van geregistreerde stoffen van de categorieën 2 en 3 van de bijlage om het risico van misbruik van geregistreerde stoffen en geneesmiddelen zo gering mogelijk te maken.
Het land van bestemming krijgt een termijn van 15 werkdagen voor een antwoord, na het verstrijken waarvan de uitvoer door de bevoegde instanties van de lidstaat van uitvoer kan worden toegestaan indien van de bevoegde instanties van het land van bestemming geen gegevens zijn ontvangen waaruit blijkt dat deze transactie wellicht bestemd is voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen.
2.
Wat betreft de geregistreerde stoffen waarvoor overeenkomstig lid 1 een voorafgaande kennisgeving van uitvoer is vereist, verstrekken de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat, voorafgaand aan de uitvoer van bedoelde stoffen, de in artikel 13, lid 1, vermelde informatie aan de bevoegde instanties van het land van bestemming.
De instantie die dergelijke inlichtingen verstrekt, verlangt van de instantie van het derde land die deze ontvangt, dat zij het vertrouwelijke karakter bewaart van alle economische, industriële, commerciële of beroepsgeheimen of van alle informatie over een handelsprocédé die deze kunnen bevatten.
3.
De bevoegde instanties mogen vereenvoudigde procedures voor voorafgaande kennisgevingen van uitvoer toepassen indien zij er zeker van zijn dat dit geen risico van misbruik van geregistreerde stoffen oplevert. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 30 ter gedelegeerde handelingen aan te nemen tot vaststelling van dergelijke procedures en de door de bevoegde instanties te gebruiken gemeenschappelijke criteria.