NJB 2016/89
Pressieverbod bij verhoor verdachte, art. 29 Sv: in casu toereikende motivering van oordeel dat de verdachte tijdens het verhoor weliswaar ‘pijn aan beide handen heeft gehad en dat de verdachte het liefst naar huis wilde’, maar dat ‘niet gezegd kan worden dat verdachte zijn (bekennende) verklaring niet in vrijheid heeft afgelegd’, aangezien de verwondingen noch de pijnstillende middelen hebben geleid tot een verminderd bewustzijn bij verdachte
HR 15-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3580
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 december 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, Y. Buruma
- Zaaknummer
14/03381
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3580, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑12‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:2402, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑03‑2015
- Wetingang
(Sv art. 29)
Essentie
Pressieverbod bij verhoor verdachte, art. 29 Sv: in casu toereikende motivering van oordeel dat de verdachte tijdens het verhoor weliswaar ‘pijn aan beide handen heeft gehad en dat de verdachte het liefst naar huis wilde’, maar dat ‘niet gezegd kan worden dat verdachte zijn (bekennende) verklaring niet in vrijheid heeft afgelegd’, aangezien de verwondingen noch de pijnstillende middelen hebben geleid tot een verminderd bewustzijn bij verdachte
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld wegens – kort gezegd – (feit 1) ‘opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd’ en (feit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.