RBP 2017/86
Huur woonruimte. Op wie rust de stelplicht en bewijslast van het al dan niet bestaan van een huurrecht?
HR 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1185
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 juni 2017
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, M.V. Polak
- Zaaknummer
16/02778
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- JCDI
JCDI:ADS927146:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Huurrecht / Huur van woonruimte
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:1185, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑06‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:291, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑04‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑05‑2016
- Wetingang
Art. 150 Rv; art. 5:1, 7:267 BW
Essentie
Procesrecht. Stelplicht en bewijslast. Huur woonruimte.
Op wie rust de stelplicht en bewijslast van het al dan niet bestaan van een huurrecht?
Samenvatting
De eigenaar van een woning (eiser tot cassatie) vordert een verklaring voor recht dat de bewoner (verweerder in cassatie) zonder recht of titel in die woning verblijft en een veroordeling van die bewoner tot ontruiming. De vorige eigenaar van de woning heeft met de ouders van de bewoner een mondelinge huurovereenkomst gesloten. Hun zoon heeft zijn hele leven in de woning gewoond, eerst met zijn ouders en na hun overlijden alleen. Hij stelt met de vorige ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.