NJ 2022/9
Bijzondere voorwaarde 'dat de veroordeelde toestemming zal geven relevante referenten te raadplegen' is onvoldoende precies geformuleerd.
HR 28-09-2021, ECLI:NL:HR:2021:1403, m.nt. J.M. ten Voorde
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 september 2021
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering, M. Kuijer, T. Kooijmans
- Zaaknummer
19/05316
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
J.M. ten Voorde
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS630814:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1403, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑09‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:663, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑07‑2020
- Wetingang
Art. 14c, 247 Sr; art. 6:3:14 Sv
Essentie
Aan de veroordeling (wegens) ontucht tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf is de bijzondere voorwaarde verbonden 'dat de veroordeelde toestemming zal geven relevante referenten te raadplegen'. Deze voorwaarde is onvoldoende precies geformuleerd en dus in strijd met art. 14c lid 2 onder 14° Sr.
Samenvatting
Een bijzondere voorwaarde cfm. art. 14c lid 2 onder 14° Sr dient het gedrag van de veroordeelde te betreffen. Als zodanig kunnen worden aangemerkt voorwaarden die strekken ter bevordering van een goed levensgedrag van de veroordeelde of die een gedraging betreffen waartoe hij uit een oogpunt van maatschappelijke betamelijkheid gehouden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.