Hof Amsterdam, 21-02-2012, nr. 200.090.034
ECLI:NL:GHAMS:2012:BW2547
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
21-02-2012
- Zaaknummer
200.090.034
- LJN
BW2547
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2012:BW2547, Uitspraak, Hof Amsterdam, 21‑02‑2012; (Hoger beroep kort geding)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBUTR:2011:BV3102
Uitspraak 21‑02‑2012
Inhoudsindicatie
Internationale bevoegdheid hof kennis te nemen van de vorderingen van SNSPFF jegens op de voet van artikel 118 Rv opgeroepen derden.
Partij(en)
GERECHTSHOF AMSTERDAM
nevenzittingsplaats Arnhem
sector civiel recht
zaaknummer hof: 200.090.034
(zaaknummer rechtbank: 303411)
arrest in kort geding van de tweede civiele kamer van 21 februari 2012
in het bevoegdheidsincident in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SNS Property Finance B.V.,
gevestigd te Leusden,
appellante in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
verweerster in het bevoegdheidsincident,
hierna: SNSPF,
advocaat: mr. J.B.R. Regouw,
tegen:
1. de vennootschap naar Belgisch recht
Multiplan Group N.V.,
gevestigd te Berchem (België),
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellante in het incidenteel hoger beroep,
hierna: Multiplan,
advocaat: mr. J.A.M. Smeekens,
alsmede
2. Marc van Raemdonck in zijn hoedanigheid van curator van de vennootschappen naar Belgisch recht Multiplan Design & Build I B.V.B.A. en Multiplan Design & Build II B.V.B.A.,
kantoorhoudende te Antwerpen (België),
3. Kjell Swartelé in zijn hoedanigheid van curator van de vennootschappen naar Belgisch recht Multiplan Design & Build I B.V.B.A. en Multiplan Design & Build II B.V.B.A.,
kantoorhoudende te Antwerpen (België),
4. de vennootschap naar Belgisch recht
Multiplan Design & Development N.V.,
gevestigd te Berchem (België),
derden in de zin van artikel 118 Rv,
eisers in het bevoegdheidsincident,
hierna: de derden,
advocaat: mr. J.A.M. Smeekens.
1. Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis in kort geding van 4 mei 2011 dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Utrecht tussen onder meer SNSPF als eiseres en onder meer Multiplan en de derden als gedaagden heeft gewezen; van het vonnis is een fotokopie aan dit arrest gehecht.
- 2.
Het geding in hoger beroep
- 2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaardingen in hoger beroep d.d. 31 mei 2011 met grieven en aanvulling eis,
- -
de incidentele memorie houdende exceptie van onbevoegdheid, tevens memorie van antwoord in principaal hoger beroep, tevens memorie van antwoord inzake de vorderingen jegens de derden, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep,
- -
de memorie van antwoord in bevoegdheidsincident.
- 2.2.
Vervolgens heeft SNSPF de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
- 3.
De motivering van de beslissing in het incident
- 3.1.
Het gaat in deze zaak, zeer kort samengevat, om het volgende. Multiplan en de derden hebben in de periode 2006 – 2009 met andere vennootschappen samengewerkt met het oog op realisatie van een vastgoedproject in Esch-sur-Alzette te Luxemburg. SNSPF heeft in dat kader met de betrokken vennootschappen kredietovereenkomsten gesloten. Tussen de verschillende vennootschappen onderling zijn diverse procedures voor verschillende fora gevoerd over de afgifte van stukken. Ten laste van onder meer de Multiplanvennootschappen is conservatoir bewijsbeslag gelegd. Kopieën van de in beslag genomen documenten en van andere gegevensdragers zijn in bewaring gegeven bij Digital Investigation B.V. te Hilversum als gerechtelijk bewaarder. Daarna zijn wederom procedures gevolgd over afgifte van documenten.
- 3.2.
In eerste aanleg heeft de voorzieningenrechter zich in het incident bevoegd verklaard om kennis te nemen van de ingestelde vorderingen van SNSPF jegens Multiplan op basis van en (op de voet van artikel 843a Rv) in relatie tot de kredietovereenkomst en zich voor het overige onbevoegd verklaard. In de hoofdzaak heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van SNSPF afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van Multiplan.
- 3.3.
In onderhavig incident gaat het erom of het hof internationaal bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen van SNSPF jegens de op de voet van artikel 118 Rv opgeroepen derden. Op die vraag willen partijen thans een antwoord en het hof zal zich uitdrukkelijk tot deze vraag beperken en deze beantwoorden voor zover dat thans mogelijk is. Daarbij is mede van belang dat SNSPF nog niet heeft kunnen reageren op de in de hoofdzaak bij incidenteel hoger beroep door Multiplan opgeworpen grieven met betrekking tot de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vorderingen van SNSPF jegens Multiplan kennis te nemen, of sprake is van een bodemzaak dan wel een procedure betreffende een voorlopige of bewarende maatregel ex artikel 31 EEX-Vo, en indien sprake is van een bodemzaak, of er gronden aanwezig zijn om zich onbevoegd te verklaren op grond van litispendentie, het ontbreken van alternatieve bevoegdheid ex artikel 5 EEX-Vo dan wel de exclusieve werking van de Bewijsverordening.
- 3.4.
De vraag naar zijn internationale bevoegdheid dient het hof ambtshalve te beoordelen. Daarbij dient - gelet op de twee-conclusie-regel - worden uitgegaan van de vordering zoals die in de memorie van grieven is omschreven. Niet van belang is of SNSPF in die memorie of nadien al dan niet heeft uiteengezet op welke grond(en) het hof bevoegd zou zijn van de vordering jegens de derden kennis te nemen. Voor zover het standpunt van de derden anders luidt, verwerpt het hof dat dan ook.
- 3.5.
In eerste aanleg heeft de voorzieningenrechter haar bevoegdheid van de vordering van SNSPF jegens Multiplan kennis te nemen gebaseerd op artikel 5 aanhef en sub 1 (a) EEX-Vo dat bepaalt dat bevoegd is het gerecht van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd. SNSPF had haar vordering jegens Multiplan onder meer gebaseerd op artikel 19.2 van de kredietovereenkomst die de verplich-ting van Multiplan bevat financiële stukken aan SNSPF (gevestigd in Leusden) te verschaffen. De andere contractuele grondslag – artikel 20.18 van de kredietovereenkomst, de verplichting van Multiplan om inspectie van haar boekhouding en overige bedrijfsadministratie door SNSPF toe te laten – achtte de voorzieningenrechter ondergeschikt aan voormelde ver-plichting van Multiplan. De ondergeschikte betekenis brengt mee dat de voorzieningenrech-ter ook internationaal bevoegd is om van de vordering van SNSPF op die grondslag kennis te nemen, aldus de voorzieningenrechter onder verwijzing naar het arrest van het Hof van Justitie van 15 januari 1987 (LJN: AC3975, Shenavi/Kreischer).
- 3.6.
De voorzieningenrechter heeft vervolgens kennelijk ten overvloede onder rov. 4.1.5 overwogen dat artikel 20.18 Multiplan verplicht te bewerkstelligen ("to procure") dat Multi-plan Design & Development N.V. (de onder 4. genoemde derde) en Multiplan Design & Build I B.V.B.A. (waarvan de curatoren in het geding als derden zijn opgeroepen) inspectie door SNSPF toe te laten maar dat een daartoe strekkende vordering niet is ingesteld zodat aan een bevoegdheidsuitspraak daaromtrent niet wordt toegekomen.
- 3.7.
De voorzieningenrechter heeft zich dus – anders dan de derden lijken te betogen – niet uitgesproken over haar bevoegdheid om te oordelen over de in hoger beroep voor het eerst ingestelde, (mede) op artikel 20.18 van de kredietovereenkomst gebaseerde, vordering van SNSPF jegens Multiplan Design & Development N.V. en Multiplan Design & Build I B.V.B.A. kennis te nemen, welke vordering behelst dat de derden dienen te gehengen en gedogen dat Multiplan bescheiden afgeeft dan wel bewerkstelligt dat de gerechtelijk bewaarder die bescheiden zal afgeven. Vanwege de wijze waarop deze (nieuwe) vordering is ingesteld en de grondslag waarop zij berust, brengt de omstandigheid dat – zoals de voorzieningen-rechter heeft geoordeeld – de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft ten aanzien van de in eerste aanleg tegen de derden ingestelde vordering op basis van andere grondslagen dan de kredietovereenkomst, niet mee dat deze bevoegdheid ook ontbreekt met betrekking tot de (nieuwe) vordering. Van kracht van gewijsde op dit onderdeel is geen sprake, nog daargela-ten dat onderhavige procedure een kort gedingprocedure betreft.
- 3.8.
Artikel 6 lid 2 EEX-Vo bepaalt dat bij een vordering tot vrijwaring of bij een vordering tot voeging of tussenkomst verweerder ook kan worden opgeroepen voor het gerecht waarvoor de oorspronkelijke vordering aanhangig is, tenzij de vordering slechts is ingesteld om de opgeroepene af te trekken van de rechter die de wet hem toekent. In zijn arrest van 15 mei 1990 (LJN AC4163, Hagen/Zeehaghe) heeft het Hof van Justitie beslist dat de bevoegd-heid krachtens artikel 6 lid 2 EEX-Verdrag ook bestaat wanneer de bevoegdheid van de rech-ter ten aanzien van de oorspronkelijke vordering eveneens op een alternatieve bevoegdheidsgrond, zoals bijvoorbeeld artikel 5 lid 1, berust. Deze uitspraak geldt ook met betrekking tot het gelijkluidende artikel 6 lid 2 EEX-Vo. Anders dan de derden betogen, is artikel 6 EEX-Vo dus niet beperkt tot het geval de primaire bevoegdheid is gebaseerd op de woonplaats van één van de gedaagden.
- 3.9.
Artikel 6 lid 2 EEX-Vo ziet, anders dan de derden kennelijk menen, mede op de gedwongen tussenkomst. Voorts stelt het hof vast dat een wezenlijk verband bestaat tussen de jegens Multiplan ingestelde vordering op grond van artikel 20.18 van de kredietovereenkomst en de tegen de derden ingestelde vordering de executie daarvan te gehengen en gedogen. Verder is niet gebleken dat de vordering jegens Multiplan slechts is ingesteld om de opgeroepen derden af te trekken van de rechter die de vordering tot gehengen en gedogen hen zou toekennen. Bij die stand van zaken is er geen aanleiding te beoordelen of er anderszins voldoende samenhang is (vgl. HvJ 26 mei 2005, LJN AY9784, Réunion Européen-ne/Soptrans). Aan de in dit kader door de derden ingenomen standpunten - onder meer onder randnummer 23 van de incidentele conclusie - gaat het hof dus voorbij.
- 3.10.
Het hof zal zich op grond van dit alles op de voet van artikel 6 lid 2 EEX-Vo bevoegd verklaren van de vordering jegens de derden kennis te nemen. Nu deze bevoegdheid is afgeleid van de bevoegdheid om de vordering van SNSPF jegens Multiplan te beoordelen, die in de hoofdzaak nog beoordeeld dient te worden, kan deze bevoegdheidverklaring slechts een voorwaardelijke zijn. De vraag of de vordering een voorlopige of bewarende maatregel als bedoeld in artikel 31 EEX-Vo betreft en of het commune bevoegdheidrecht (aanvullend) be-voegdheid verschaft, laat het hof vooralsnog in het midden. Voorts zal het hof de vraag of artikel 27 EEX-Vo (litispendentie) de hier aangenomen bevoegdheid wegneemt niet eerder beantwoorden dan dat de kwestie van de betekenis van de lopende buitenlandse procedures voor de onderhavige procedures in het kader van grief 3 in het incidenteel hoger beroep tussen partijen is uitgedebatteerd.
Slotsom
- 3.11.
Het hof zal zich in dit incident onder de onder 3.10 genoemde voorwaarden bevoegd verklaren van de vordering van SNSPF jegens de derden kennis te nemen. Het oordeel over de proceskosten houdt het hof aan totdat in de hoofdzaak zal zijn beslist. In de hoofdzaak zal het hof de zaak verwijzen voor memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep.
- 4.
De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
in het bevoegdheidsincident
verklaart zich bevoegd van de vordering van SNSPF jegens de derden kennis te nemen;
houdt de beslissing over de proceskosten aan;
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de roldatum 20 maart 2012 voor memorie van antwoord in het inciden-teel hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mrs. F.W.J. Meijer, Th.C.M. Willemse en D. Stoutjesdijk, en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2012.