NJB 2021/3276:Voordeelsontneming en hoofdelijke aansprakelijkheid art. 36e lid 7 Sr: toepassing van HR 7 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:878. In casu is het oordeel van het hof dat de betalingsverplichting hoofdelijk moet worden opgelegd niet toereikend gemotiveerd. Aan de omstandigheden dat de betrokkene ‘medeverantwoordelijke’ van de betreffende hennepkwekerijen was en dat de betrokkene sinds enige tijd is gehuwd met mededader die vanwege hetzelfde feitencomplex eveneens is veroordeeld voor zijn rol bij de hennepkwekerijen, kan niet zonder meer worden ontleend dat de betrokkene daadwerkelijk gezamenlijk met haar echtgenoot de beschikking heeft of gedurende zekere tijd de beschikking heeft gehad over de gehele opbrengst van de hennepkwekerijen en dat op die grond het wederrechtelijk voordeel voor het geheel als gemeenschappelijk voordeel aan de betrokkene kan worden toegerekend.