NJB 2022/1443:Omzetting van gevangenisstraf. Herbeoordeling. Hoor en wederhoor. Taak civiele rechter. De penitentiaire kamer oordeelt dat een in Engeland opgelegde gevangenisstraf van 22 jaar in Nederland moet worden omgezet in een gevangenisstraf van zestien jaar. De veroordeelde vraagt de penitentiaire kamer tevergeefs om herziening van dit oordeel. De veroordeelde begint een civiel kort geding. Hoge Raad: De penitentiaire kamer heeft de schriftelijk gegeven zienswijze van de veroordeelde in haar oordeelsvorming bij de herbeoordeling betrokken. Aldus is het recht van hoor en wederhoor in acht genomen. Bij die stand van zaken geldt dat een veroordeelde zich in een civiele procedure uitsluitend kan beroepen op een kennelijke fout in het oordeel van de penitentiaire kamer, dat het niet aan de civiele rechter is om het oordeel van de penitentiaire kamer inhoudelijk op juistheid te toetsen en dat de minister niet onrechtmatig heeft gehandeld door het Engelse strafvonnis conform het oordeel van de penitentiaire kamer aan te passen en in de aldus aangepaste vorm ten uitvoer te leggen.