Einde inhoudsopgave
Regeling garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2022
- Bronpublicatie:
27-09-2022, Stcrt. 2022, 25998 (uitgifte: 29-09-2022, regelingnummer: WJZ/ 22003229)
- Inwerkingtreding
01-10-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-09-2022, Stcrt. 2022, 25998 (uitgifte: 29-09-2022, regelingnummer: WJZ/ 22003229)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Energierecht (V)
1.
Indien een producent de netbeheerder verzoekt om de vaststelling, bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel h, van de Elektriciteitswet 1998, of artikel 10, vijfde lid, onderdeel c, van de Gaswet, te verrichten of de meetverantwoordelijke verzoekt om de vaststelling, bedoeld in artikel 27 van de Warmtewet of artikel 4 van de Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong, te verrichten, maakt hij daarbij gebruik van een formulier dat door de Minister beschikbaar wordt gesteld. De producent verklaart via dat formulier energie uit hernieuwbare energiebronnen of niet-hernieuwbare elektriciteit te produceren en verzoekt de netbeheerder of meetverantwoordelijke de bijbehorende meetgegevens mede te delen aan de Minister. De producent overlegt bij het verzoek:
- a.
informatie omtrent:
- 1°
contactgegevens van de eigenaar van de productie-installatie, waaronder, indien van toepassing, het door de Kamer van Koophandel toegekende nummer;
- 2°
locatiegegevens van de productie-installatie, waaronder de EAN-code;
- 3°
het type productie-installatie, waaronder de gebruikte energiebron of brandstof;
- 4°
subsidies voor de productie-installatie;
- 5°
de gewenste garanties van oorsprong en certificaten van oorsprong, en
- 6°
op welke rekening die moeten worden bijgeboekt;
- b.
een verklaring van de producent:
- 1°
dat de productie-installatie is voorzien van een meter die voldoet aan de relevante meetvoorwaarden, dat de netbeheerder of de meetverantwoordelijke de geproduceerde energie eenduidig kan meten dan wel uit een combinatie van metingen eenduidig kan worden berekend;
- 2°
dat deze meewerkt aan door de netbeheerder of de meetverantwoordelijke uit te voeren controles van de productie-installatie en bijbehorende meter;
- 3°
indien in de productie-installatie niet naar haar aard zuivere biomassa of niet zuivere biomassa wordt verwerkt, dat de producent door middel van een daartoe geëigende methode aan de hand van bemonstering per partij vaststelt of laat vaststellen of de biomassa als zuiver kan worden aangemerkt danwel welk gedeelte van de verwerkte niet zuivere biomassa biologisch afbreekbaar is;
- 4°
indien in de productie-installatie niet naar zijn aard zuiver biogas of niet zuiver biogas wordt verwerkt, dat de producent ten aanzien van de grondstof die bij het ontstaan van dit biogas gebruikt wordt, door middel van een daartoe geëigende methode aan de hand van bemonstering per partij vaststelt of laat vaststellen dat het materiaal waaruit de energie uit hernieuwbare energiebronnen is opgewekt, is aan te merken als zuivere of niet-zuivere biomassa;
- 5°
dat deze wijzigingen van de informatie, bedoeld in onderdeel a, onder 2° tot en met 5°, vooraf meldt; en
- 6°
dat het formulier naar waarheid is ingevuld.
2.
Een producent:
- a.
dient een verzoek om vaststelling in, en
- b.
herhaalt dit verzoek iedere vijf jaar.
3.
Het tweede lid, onderdeel b, is niet van toepassing op een producent voor zover deze een productie-installatie in stand houdt met een nominaal elektrisch vermogen kleiner dan 15 kW.
4.
Indien artikel 7 bepaalt dat een producent een meetprotocol moet opstellen, legt de producent bij het verzoek, bedoeld in het eerste lid, een op basis van artikel 7 goedgekeurd meetprotocol over aan de netbeheerder. De netbeheerder stelt vast of een toepasselijk meetprotocol aanwezig is dat is goedgekeurd door een meetverantwoordelijke vòòr de eerste dag van de kalendermaand waarin de producent het verzoek heeft ingediend.
5.
De producent die een productie-installatie in stand houdt met een aansluitwaarde gelijk aan of kleiner dan 3 × 80 A die een verzoek als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a indient, kan afzien van het installeren van een meetinrichting die geschikt is voor meting van de hoeveelheid opgewekte elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen die op een net of een installatie wordt ingevoed. Hij maakt hiervan melding op het formulier bedoeld in het eerste lid.
6.
De producent kan voor elke productie-installatie die zich achter de aansluiting bevindt garanties van oorsprong voor niet-netlevering of certificaten van oorsprong voor niet-netlevering aanvragen.
7.
Een wijziging van de systeemgrens van een productie-installatie leidt er niet toe dat één of meer productie-eenheden van de desbetreffende productie-installatie gaan behoren aan een andere productie-installatie.
8.
De netbeheerder of, in geval van thermische energie uit hernieuwbare bronnen of ander gas uit hernieuwbare bronnen, de meetverantwoordelijke, doet de vaststelling door een onderzoek in te stellen naar de productie-installatie en de aansluiting daarvan op het net. De producent stelt de netbeheerder dan wel de meetverantwoordelijke in staat het onderzoek te verrichten.
9.
De netbeheerder of, in geval van thermische energie uit hernieuwbare bronnen of ander gas uit hernieuwbare bronnen, de meetverantwoordelijke deelt het resultaat van de vaststelling binnen een redelijke termijn na ontvangst van het verzoek, bedoeld in het eerste lid, mee aan de producent en aan de minister.
10.
Indien een producent voornemens is een aanpassing door te voeren in zijn productie-installatie die een wijziging van een van de gegevens, vermeld in het vaststellingsverzoek, ten gevolge heeft, dient de producent alvorens hij die aanpassing daadwerkelijk doorvoert, een nieuw verzoek tot vaststelling in bij de netbeheerder of, in geval van thermische energie uit hernieuwbare bronnen of ander gas uit hernieuwbare bronnen, de meetverantwoordelijke. Het vierde tot en met het negende lid zijn in dat geval van toepassing, de eerder verrichte vaststelling vervalt en de termijn van vijf jaar, bedoeld in het tweede lid, vangt aan op de eerste dag van de eerste kalendermaand na de datum van indiening van het nieuw ingevulde formulier.