NJB 2022/1853
Voorlopig getuigenverhoor. Hoge Raad: 1. Onbetwiste feiten. De omstandigheid dat feiten voorafgaand aan of in de procedure over het voorlopig getuigenverhoor niet betwist zijn, brengt op zichzelf niet mee dat de verzoeker geen belang heeft bij een getuigenverhoor over deze feiten. 2. Context. Een voorlopig getuigenverhoor kan er mede toe dienen de context van de volgens verzoeker gemaakte afspraken te onderzoeken. 3. Eisen aan een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor. Het oordeel van het hof dat verzoeker onvoldoende heeft gesteld, is onvoldoende gemotiveerd.
HR 15-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:1112
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 juli 2022
- Magistraten
Mrs. C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, S.J. Schaafsma
- Zaaknummer
21/02591
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1112, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑07‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:201, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑02‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑06‑2021
- Wetingang
(art. 186 Rv; art. 3:303 BW)
Essentie
Voorlopig getuigenverhoor. Hoge Raad: 1. Onbetwiste feiten. De omstandigheid dat feiten voorafgaand aan of in de procedure over het voorlopig getuigenverhoor niet betwist zijn, brengt op zichzelf niet mee dat de verzoeker geen belang heeft bij een getuigenverhoor over deze feiten. 2. Context. Een voorlopig getuigenverhoor kan er mede toe dienen de context van de volgens verzoeker gemaakte afspraken te onderzoeken. 3. Eisen aan een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor. Het oordeel van het hof dat verzoeker onvoldoende heeft gesteld, is onvoldoende gemotiveerd.
Partij(en)
Verzoeker, adv. mr. S.M. Kingma, vs. CEB, adv. mr. R.L.M.M. Tan.