NJB 2021/2079:Onschuldpresumptie art. 6 lid 2 EVRM en het bij de bewijsvoering betrekken van feiten waarvan de verdachte onherroepelijk is vrijgesproken: uit de rechtspraak van het EHRM volgt dat indien de verdachte onherroepelijk is vrijgesproken, een rechter die een beslissing neemt over de gewezen verdachte zich niet mag baseren op ‘suspicions regarding an accused’s innocence’ en dat de motivering van een rechterlijke beslissing niet ‘in substance (...) a determination of the guilt of the former accused’ mag inhouden.