Rb. Leeuwarden, 16-02-2006, nr. 17/880055-05 VEV
ECLI:NL:RBLEE:2006:AV2004
- Instantie
Rechtbank Leeuwarden
- Datum
16-02-2006
- Zaaknummer
17/880055-05 VEV
- LJN
AV2004
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLEE:2006:AV2004, Uitspraak, Rechtbank Leeuwarden, 16‑02‑2006; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Wetingang
- Vindplaatsen
NbSr 2006/101
Uitspraak 16‑02‑2006
Inhoudsindicatie
Medeplichtigheid aan afpersing, straatroven, Electronisch Toezicht, Delictpreventie, Sociale Vaardigheid, aftrek
Partij(en)
Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 16 februari 2006
Parketnummer: 17/880055-05
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 2 februari 2006.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Op schriftelijke vordering van de officier van justitie ter terechtzitting is de telastelegging gewijzigd, zoals in die vordering staat omschreven. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van die vordering is aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan moet als hier ingevoegd worden beschouwd.
PARTIËLE VRIJSPRAAK
De verdachte moet van het onder 1. primair en 2. primair telastegelegde worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet bewezen acht.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het onder 1. subsidiair en 2. subsidiair telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
- 1.
subsidiair
dat [mededaders] op 9 januari 2005, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, op de openbare weg, te weten De Jokse, met het oogmerk om zich en (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] hebben gedwongen tot de afgifte van een portemonnaie met 110 euro en een telefoon, toebehorende aan restaurant [naam] en/of aan [slachtoffer], welke bedreiging met geweld bestond uit
- -
het op die [slachtoffer] komen aanrennen en
- -
het dragen van een bivakmuts en
- -
het opzettelijk dreigend (op korte afstand van en zichtbaar voor die [slachtoffer])
tonen/houden van een honkbalknuppel en
- -
het opzettelijk dreigend voornoemde [slachtoffer] de woorden toevoegen:"Geld
geven, geld geven en telefoon. Op je knieën, op je knieën", althans woorden
van gelijke dreigende aard en strekking
bij en tot het plegen van welk feit verdachte toen aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest en middelen heeft verschaft door
- -
die [mededaders] naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en
- -
een folder op te halen bij een chinees restaurant en
- -
een knuppel mee te nemen en te vervoeren in zijn auto en
- -
die [mededaders] na het plegen van het strafbare feit weer te vervoeren in zijn auto;
- 2.
subsidiair
dat [mededaders] op 8 januari 2005 te Leeuwarden, met het oogmerk om zich en (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] hebben gedwongen tot de afgifte van 40 Euro, toebehorende aan [naam], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat die [mededaders] de pizzeria heeft opgebeld en een bestelling gedaan en vervolgens met een opgeheven knuppel in de hand op die [slachtoffer] af is komen lopen en tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Geld, geld, nu" althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking,
bij en tot het plegen van welk feit verdachte toen aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest en middelen heeft verschaft door
- -
die [mededaders] te vervoeren in zijn auto en
- -
een honkbalknuppel mee te nemen en te vervoeren in zijn auto en
- -
die [mededaders] na het plegen van het strafbare feit weer te vervoeren in zijn auto.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. subsidiair
Medeplichtigheid aan afpersing door twee of meer verenigde personen.
- 2.
subsidiair
Medeplichtigheid aan afpersing door twee of meer verenigde personen.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- -
de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- -
de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- -
de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport;
- -
de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het onder 1. primair en 2. subsidiair telastegelegde tot een onvoorwaardelijke werkstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis met aftrek van het voorarrest alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht;
- -
het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte medeplichtig is aan een tweetal straatroven. De rechtbank acht deze feiten bijzonder ernstig. Dergelijke feiten veroorzaken immers grote angst in de samenleving.
Verdachte is first offender, zijn strafblad is blanco. Uit de door de reclassering opgestelde rapportage blijkt dat verdachte zijn leven goed op orde heeft: hij volgt een opleiding, heeft geen schulden en gebruikt geen alcohol of drugs. Volgens de reclassering ziet verdachte in dat hij zijn toekomst door het plegen van voornoemde delicten op het spel heeft gezet en dat hij fout heeft gehandeld. Verdachte behoeft steun, in de vorm van een verplicht reclasseringscontact, bij het zich in de toekomst onthouden van het plegen van strafbare feiten, aldus de rapportage.
Uit de stukken blijkt dat de voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst met als voorwaarden Elektronisch Toezicht (ET) en het volgen van de trainingen Delictpreventie en Sociale Vaardigheid. Verdachte heeft de trainingen gevolgd en heeft in totaal zeven maanden ET ondergaan. Ter zitting heeft de raadsman van verdachte betoogd -kort gezegd- dat bij het bepalen van de strafmaat rekening moet worden gehouden met het ondergane ET. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Indien, zoals gebruikelijk, aansluiting wordt gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten, zouden de straatroven, zoals in casu gepleegd, elk kunnen worden bestraft met 15 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Aangezien er bij verdachte sprake is van medeplichtigheid dient de straf met een derde te worden verminderd, zodat aan verdachte in totaal een gevangenisstraf van 20 maanden zou kunnen worden opgelegd. Na aftrek van de voorlopige hechtenis blijft een gevangenisstraf van 18,5 maanden over. Rekening houdend met het ondergane ET zou hier, naar het oordeel van de rechtbank, nog eens 3,5 maanden van afgetrokken moeten worden. De rechtbank begroot daarbij 1 dag ET op 0,5 dag aftrek. Concluderend zou dan aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden kunnen worden opgelegd, die, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, nog enigszins gematigd zou kunnen worden, doch niet significant. Echter, de rechtbank acht het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf thans niet meer wenselijk.
Alles afwegende acht de rechtbank de navolgende straf passend. De rechtbank merkt daarbij op dat zij een hogere werkstraf oplegt dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat de ernst van de feiten dit naar haar oordeel rechtvaardigt.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 48, 57 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1. primair en 2. primair is telastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. subsidiair en 2. subsidiair telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 226 DAGEN.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 180 dagen niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde:
- -
zich bij het ingaan van de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland;
- -
ervoor zorgt dat hij gedurende de proeftijd bereikbaar is voor deze reclasseringsinstelling;
- -
zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens genoemde reclasseringsinstelling.
Draagt genoemde reclasseringsinstelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Een werkstraf, bestaande uit het verrichten van 240 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. G.C. Koelman en mr. Y. Huizing, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 februari 2006.