NJ 2010/667
Echtscheiding; inschrijving echtscheidingsbeschikking; vereiste van ‘kracht van gewijsde’; rechtszekerheid en hanteerbaarheid voorschriften.
HR 22-10-2010, ECLI:NL:HR:2010:BN1258, m.nt. S.F.M. Wortmann
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 oktober 2010
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A. Hammerstein, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk, C.E. Drion
- Zaaknummer
09/01017
- Conclusie
A-G Rank-Berenschot
- Noot
S.F.M. Wortmann
- LJN
BN1258
- JCDI
JCDI:ADS161290:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BN1258, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑10‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BN1258, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑07‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑03‑2009
- Wetingang
BW art. 1:163
Essentie
Echtscheiding; inschrijving echtscheidingsbeschikking; vereiste van ‘kracht van gewijsde’; rechtszekerheid en hanteerbaarheid voorschriften.
Met het oog op de vereiste rechtszekerheid en de eenvoudige hanteerbaarheid van de hier toepasselijke voorschriften, moet art. 1:163 lid 3 BW aldus worden uitgelegd dat een beschikking houdende echtscheiding waartegen hoger beroep is ingesteld, eerst ‘in kracht van gewijsde gaat’ in de zin van dit artikellid nadat de appelbeschikking in kracht van gewijsde is gegaan, ook in gevallen dat het hoger beroep wellicht te laat is ingesteld. Anders dan volgt uit HR 6 januari 1961, NJ 1963/150, bestaat onvoldoende aanleiding ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.