Einde inhoudsopgave
Pensioenwet BES
Artikel 22
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Landsverordening ondernemingspensioenfondsen, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
05-10-2010, Stb. 2010, 597 (uitgifte: 07-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
1.
Op verzoek van de Bank kan het Hof van Justitie over een pensioenfonds een bewindvoerder aanstellen indien:
- a.
het beheer van het fonds blijk geeft van een zodanig wanbeleid dat de belangen van de deelnemers en andere gerechtigden een onmiddellijke voorziening vereisen;
- b.
het bestuur van het fonds is komen te ontbreken.
2.
De Bank dient haar verzoekschrift tot aanstelling van een bewindvoerder in tweevoud in. De griffier doet een exemplaar van het verzoekschrift onverwijld aan het fonds toekomen.
3.
Indien het Hof van Justitie het verzoek toewijst, bepaalt het de duur waarvoor de bewindvoerder is aangesteld. Het kan deze duur op verzoek van de Bank of van de bewindvoerder verlengen dan wel verkorten. Het Hof van Justitie kan de bewindvoerder een bezoldiging toekennen ten laste van:
- a.
het pensioenfonds of, wanneer de financiële omstandigheden van het pensioenfonds dit niet toestaan;
- b.
de werkgever of, wanneer de financiële omstandigheden van de werkgever dit niet toestaan;
- c.
de Bank.
4.
De bewindvoerder treedt in de plaats van het bestuur of een of meer door het Hof van Justitie aangewezen leden van het bestuur van het fonds.
5.
De voorlopige tenuitvoerlegging van de beschikking tot aanstelling van een bewindvoerder kan worden bevolen, indien het verzoek daartoe is gedaan op een van de gronden, genoemd in het eerste lid, onderdelen a en b, van dit artikel.