Deze zaak hangt samen met de zaken 09/01805 en 09/01806P waarin ik heden eveneens concludeer.
HR, 28-09-2010, nr. 09/01807 P
ECLI:NL:HR:2010:BN0020
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28-09-2010
- Zaaknummer
09/01807 P
- Conclusie
Mr. Vegter
- LJN
BN0020
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BN0020, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑09‑2010; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BN0020
ECLI:NL:PHR:2010:BN0020, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑06‑2010
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BN0020
- Vindplaatsen
Uitspraak 28‑09‑2010
Inhoudsindicatie
Profijtontneming. BOOM-rapport. HR: 81 RO.
28 september 2010
Strafkamer
Nr. 09/01807 P
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 15 april 2009, nummer 20/004892-07, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[Betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964, ten tijde van de betekening van de aanzegging uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Limburg-Zuid, locatie De Geerhorst" te Sittard.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 28 september 2010.
Conclusie 22‑06‑2010
Mr. Vegter
Partij(en)
Conclusie inzake:1.
[Betrokkene]
1.
Het Gerechtshof te 's‑Hertogenbosch heeft aan betrokkene, ter ontneming van het door hem wederrechtelijk verkregen voordeel, de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van 22.852,12 euro.
2.
Namens de betrokkene heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, een middel van cassatie voorgesteld.
3.
Het middel bevat de klacht dat hetgeen het Hof heeft overwogen ten aanzien van de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel niet uit de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen kan volgen, met name niet dat per plant een oogstopbrengst van 27,7 gram hennep werd verkregen en dat de verkooppprijs van een kilo hennep EUR 2.370,- bedraagt, terwijl het Hof evenmin met de vereiste mate van nauwkeurigheid de bewijsmiddelen heeft aangeduid waaraan het Hof deze gevolgtrekkingen heeft ontleend.
4.
Het Hof heeft ten aanzien van de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel het volgende overwogen:
‘Namens de veroordeelde is ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat, gelet op de informatie van Essent Netwerk Limburg B.V. het energieverbruik op het adres [a-straat 3] te Sittard-Geleen tussen 6 september 2004 en 24 mei 2005 explosief is afgenomen. Daaruit zou, volgens de raadsman, moeten worden afgeleid dat gedurende die periode in dat pand hennep is geteeld. Uitgaande van een kweekperiode van 10 weken zouden op dat adres derhalve niet meer dan 3 oogsten kunnen zijn geweest, aldus de raadsman.
Het hof gaat uit van 4 kweken, waarbij de laatste op 25 mei 2005 door de politie in beslag is genomen en voor veroordeelde bijgevolg geen voordeel heeft opgeleverd.
Het hof hanteert bij de bepaling van het door de veroordeelde genoten voordeel de volgende uitgangspunten:
- —
Door veroordeelde zijn 3 kweken geoogst van 252 planten per keer. (in totaal 756 planten)
- —
Per plant wordt, bij 16 planten per m2, een oogstopbrengst van 27,7 gram hennep verkregen. (756 × 27,7 gram = 20.941,2 gram)
- —
De verkoopprijs van een kilo hennep bedraagt EUR 2.370,-. (20,941 kilo × EUR 2.370,- = EUR 49.630,64 bruto opbrengst)
Bij de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel dient acht te worden geslagen op de door de veroordeelde naar voren gebrachte en aannemelijk geworden kosten.
Naar het oordeel van het hof dienen op voormeld bedrag derhalve de volgende kosten, welke in directe relatie staan met de delicten en als reële uitvoeringskosten kunnen worden gezien, in mindering te worden gebracht.
Kosten: ,
— | vaste afschrijvingskosten: | 3 × EUR 200,- (voor 252 planten) = | EUR | 600,- |
— | variabele kosten: | 3 × 252 planten × EUR 4,40 per plant = | EUR | 3.326.40 |
Totale kosten | EUR | 3.926,40 | ||
Bruto-opbrengst | EUR | 49.630,64 | ||
minus totale kosten EUR 3.926.40 = | EUR | 45.704,24 |
Volgens de eigen verklaring van veroordeelde, opgenomen op pagina 52 van het ambtsedig proces-verbaal met dossiernummer 2005067406, was met de bewoners van [a-straat 3] te Sittard-Geleen geen vast bedrag afgesproken. Per oogst werd de winst verdeeld en veroordeelde kreeg 50% van de opbrengst.
Het hof zal het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat bijgevolg vaststellen op 50% × EUR 45.704,24 = EUR 22.852,12.’
5.
De door het Hof gehanteerde oogstopbrengst alsmede de verkoopprijs van een kilo hennep komen uit het rapport ‘Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht; standaardberekeningen en normen’ van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie, april 2005, naar welk rapport verbalisant [verbalisant 1] in zijn op ambtseed opgemaakte politieproces-verbaal nr. 2005067406-18 van 29 juli 2005 verwijst bij zijn berekening van de opbrengsten en onkosten van de illegale hennepkwekerij. Dat rapport is weliswaar niet als bewijsmiddel opgenomen, maar dat zou ook een overtrokken eis zijn. Mijn ambtgenoot Machielse concludeerde voor HR 30 september 2008, LJN BD4867 als volgt: ‘Van de inhoud van dit rapport kan ieder zonder noemenswaardige moeite uit een algemeen toegankelijke bron kennisnemen2., zodat deze gegevens tot de feiten van algemene bekendheid gerekend kunnen worden.3. Het op deze kwestie betrekking hebbende middel werd door uw Raad afgedaan met toepassing van artikel 81 RO.’
6.
Het Hof gaat uit van 16 planten per vierkante meter. Over dat uitgangspunt wordt verder niet geklaagd in de toelichting op het middel, maar voor de duidelijkheid merk ik op dat in bovengenoemd politieproces-verbaal op p.05 wordt gerelateerd dat een oppervlakte van 16 vierkante meter voor de teelt bestemd was. Uitgaande van 252 potten komt dit op 15, 75 planten per vierkante meter, af te ronden naar 16 planten.
In de standaardnormen wordt uitgegaan van een opbrengst van 28,2 gram bij 15 planten per vierkante meter en een opbrengst van 25,7 gram bij 20 planten per vierkante meter. Bij elke plant meer per vierkante meter daalt de opbrengst per plant dus met 0,5 gram. Zo komt het Hof derhalve op de opbrengst van 27,7 gram bij 16 planten per vierkante meter.
Het rapport houdt in dat bij 16 planten per vierkante meter uitgegaan kan worden van een opbrengst van 27,7 gram per plant (rapport p.21). Het Hof heeft de opbrengst van 27,7 gram per plant dus gebaseerd op. voormeld rapport.
7.
Het zelfde geldt voor de verkoopprijs van EUR 2370 per kilo hennep. In het rapport wordt uitgegaan van EUR 2370 per kilo hennep als norm voor de opbrengst in geld. Het Hof is dus van de standaardnorm uitgegaan en heeft ook de opbrengst in geld gebaseerd op het rapport.
8.
Nu het Hof zijn beredeneringen heeft gebaseerd op standaardnormen van algemene bekendheid kan niet gezegd worden dat het Hof niet met de vereiste mate van nauwkeurigheid de bewijsmiddelen heeft aangeduid waaraan het Hof deze gevolgtrekkingen heeft ontleend.
9.
Het middel faalt derhalve.
10.
Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
11.
Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 22‑06‑2010