V-N 2018/8.11
Strafbaar feit door in VPB-aangiften verrekenbare verliezen te claimen
HR 01-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3056, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 december 2017
- Magistraten
De Hullu, Van de Griend, Faase
- Zaaknummer
16/03111
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS177999:1
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Fiscaal bestuursrecht / Aangifte
Vennootschapsbelasting / Verliesverrekening
Fiscaal bestuursrecht / Boete
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3056, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1141, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 29‑08‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑10‑2016
- Wetingang
art. 69 lid 2 AWR; art. 20a lid 1 Wet VPB 1969
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat het hof terecht heeft beslist dat X bv ten tijde van het doen van de aangiften naar objectieve maatstaven gemeten niet redelijkerwijs kon en mocht menen dat haar uitleg over art. 20a lid 1 (oud) Wet VPB 1969 inzake het aanmerkelijk wijzigen van het uiteindelijke belang juist was.
Samenvatting
Verdachte, X bv, doet VPB-aangiften over 2004 en 2005, waarin te omvangrijke verrekenen verliezen worden opgevoerd, ondanks dat in 2004 het uiteindelijk belang in haar in belangrijke mate (30% of meer) is gewijzigd. In de onderhavige strafrechtelijke procedure stelt X bv dat, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.