Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 5.1.12 (directe doorgeleiding telecommunicatie)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Bronpublicatie:
07-06-2017, Stb. 2017, 246 (uitgifte: 16-06-2017, kamerstukken: 34493)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-12-2017, Stb. 2017, 492 (uitgifte: 20-12-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Voor zover een verdrag daarin voorziet, kan op verzoek van een buitenlandse autoriteit telecommunicatie worden opgenomen met het oog op de rechtstreekse doorgeleiding naar het buitenland. De artikelen 126m en 126t zijn van overeenkomstige toepassing.
2.
Indien de opgenomen en rechtstreeks doorgeleide telecommunicatie betrekking heeft op een gebruiker van telecommunicatie die zich op Nederlands grondgebied bevindt, worden aan de doorgeleiding de voorwaarden verbonden, dat de gegevens verkregen door het aftappen van de telecommunicatie:
- a.
voor zover deze mededelingen bevatten, gedaan door of aan een persoon die zich op grond van de artikelen 218 en 218a zou kunnen verschonen indien hij als getuige naar de inhoud van die mededelingen zou worden gevraagd, niet mogen worden gebruikt en dienen te worden vernietigd; en
- b.
alleen mogen worden gebruikt voor het strafrechtelijk onderzoek in het kader waarvan het rechtshulpverzoek is gedaan en dat voor het gebruik voor enig ander doel voorafgaand toestemming dient te worden gevraagd en te zijn verkregen.
3.
Artikel 126bb is van overeenkomstige toepassing.