JWB 2010/461
Cassatie
HR 05-11-2010, ECLI:NL:HR:2010:BN6254
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 november 2010
- Zaaknummer
09/03728
- LJN
BN6254
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BN6254, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑11‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BN6254, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑09‑2010
- Wetingang
Art. 81 RO
Essentie
Cassatie
Samenvatting
Casus
Op 10 december 2003 is betrokkene bij een verkeersongeval om het leven gekomen. Krachtens het versterferfrecht was haar toen nog minderjarige zoon (hierna: “verweerder in cassatie”) haar erfgenaam. De moeder van betrokkene had vóór het dodelijk ongeval aanzienlijke bedragen gestort op rekeningen ten name van betrokkene bij één of meer banken in Luxemburg. Kort na het overlijden van betrokkene is de moeder, tezamen met de zuster van betrokkene (hierna: “eiseressen tot cassatie”), naar Luxemburg gereisd om geld van deze rekeningen op te nemen. De reis was vergeefs: voor uitbetaling eiste de bank een verklaring van erfrecht. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.