RFR 2016/30
Huwelijksvermogensrecht. Wat is de reikwijdte van art. 1:135 lid 3 BW (en 3:194 lid 2 BW)?
HR 04-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3475
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 december 2015
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/04537
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS922771:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3475, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑12‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:2045, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑02‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑09‑2014
- Wetingang
Art. 1:135 lid 3 BW;
Essentie
Huwelijksvermogensrecht. Huwelijkse voorwaarden. Verrekenbeding.
Wat is de reikwijdte van art. 1:135 lid 3 BW (en 3:194 lid 2 BW)?
Samenvatting
Partijen zijn op huwelijkse voorwaarden met elkaar gehuwd met een periodiek verrekenbeding, waaraan ten tijde van het huwelijk geen uitvoering is gegeven. In de procedure heeft de vrouw onder meer op grond van art. 1:141 BW verrekening gevorderd van het op de peildatum (28 maart 2008) aanwezige vermogen. In hoger beroep heeft de vrouw haar eis vermeerderd, waarbij zij heeft gevorderd de man te veroordelen om het saldo per 28 maart 2008 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.