NJB 2018/311:Verjaring. In juni 2002 sluit een bedrijfseigenaar een overeenkomst met de gemeente, waarin is bepaald dat de bedrijfseigenaar een bepaalde claim ‘vóór 1 mei 2002’ aan arbitrage kan onderwerpen. In mei 2004 sluit hij een nadere overeenkomst, waarin is bepaald dat ‘overigens’ het bepaalde in de eerdere overeenkomst van toepassing is. Is de verjaring van de claim in mei 2004 gestuit? Hoge Raad: 1. Stuiting. Ondubbelzinnig voorbehoud. Bij de beoordeling of de stuitingsmededeling aan de wettelijke eisen voldoet, dient niet alleen te worden gelet op de formulering daarvan, maar ook op de context waarin de mededeling wordt gedaan en op de overige omstandigheden van het geval. 2. Redelijkheid en billijkheid. Onderhandelingen. De stellingen van de bedrijfseigenaar houden in dat partijen binnen de verjaringstermijn in onderhandeling zijn getreden en dat, toen dat op niets uitliep, de bedrijfseigenaar de gemeente heeft gedagvaard. Het hof had niet zonder motivering voorbij mogen gaan aan het standpunt van de bedrijfseigenaar dat het beroep op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is