Einde inhoudsopgave
Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds
Artikel 35
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2006
- Redactionele toelichting
Dit artikel is gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 2003, 141).
- Bronpublicatie:
17-06-2002, Trb. 2002, 143 (uitgifte: 09-08-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2006, Trb. 2006, 85 (uitgifte: 19-04-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Douane (V)
Internationaal publiekrecht / Algemeen
1.
Onverenigbaar met de goede werking van de overeenkomst zijn, voorzover de handel tussen de Gemeenschap en Libanon daardoor ongunstig kan worden beïnvloed:
- i.
alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen welke ertoe strekken of die ten gevolge hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst, als vastgesteld bij hun respectieve nationale wetgeving;
- ii.
het misbruik van een machtspositie door een of meer ondernemingen op het gehele grondgebied van de Gemeenschap of van Libanon of op een wezenlijk deel daarvan, als vastgesteld bij hun respectieve wetgeving.
2.
De partijen handhaven hun respectieve wetgeving op mededingingsgebied en wisselen gegevens uit, rekening houdend met de beperkingen uit hoofde van de vertrouwelijkheid. De Associatieraad neemt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst een besluit tot vaststelling van de nodige bepalingen voor samenwerking bij de implementatie van lid 1.
3.
Indien de Gemeenschap of Libanon van mening is dat een bepaalde praktijk niet verenigbaar is met het bepaalde in lid 1, en indien die praktijk de andere partij ernstig schaadt of dreigt te schaden, kan de Gemeenschap of Libanon passende maatregelen nemen na overleg in het kader van het Associatiecomité of na een termijn van dertig werkdagen volgende op het verzoek om dergelijk overleg.