RFR 2012/90
Familieprocesrecht. Hebben ouders nog een procesbelang bij toetsing van de rechtmatigheid van een inmiddels door BJZ ingetrokken aanwijzing inzake de omgang met hun dochter?
HR 25-05-2012, ECLI:NL:HR:2012:BV9538
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 mei 2012
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion
- Zaaknummer
11/05443
- Conclusie
A-G mr. J.L.R.A. Huydecoper
- LJN
BV9538
- JCDI
JCDI:ADS911915:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Personen- en familierecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Staatsrecht / Rechtspraak
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BV9538, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑05‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BV9538, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑05‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑12‑2011
- Wetingang
BW art. 1:254 e.v., 377a; EVRM art. 8
Essentie
Familieprocesrecht.
Hebben ouders nog een procesbelang bij toetsing van de rechtmatigheid van een inmiddels door BJZ ingetrokken aanwijzing inzake de omgang met hun dochter?
Samenvatting
Bureau Jeugdzorg (BJZ) heeft op 18 november 2010 een schriftelijke aanwijzing gegeven over de wijze waarop de ouders omgang met hun onder toezicht gestelde dochter mochten hebben: nog slechts een begeleid contact van een uur per maand op een neutrale locatie. Op 18 april 2011 heeft BJZ deze aanwijzing ingetrokken en bepaald dat geen omgang meer met de dochter zal plaatsvinden. De ouders zijn op 29 juni 2011 ontheven uit het ouderlijk gezag ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.