IER 2014/65
Medinol/Abbott
HR 04-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:816, m.nt. T.H.B. Iserief en A.M.E. Verschuur (Medinol/Abbott c.s.)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 april 2014
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion en T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
13/00522
- Noot
T.H.B. Iserief en A.M.E. Verschuur
- Roepnaam
Medinol/Abbott c.s.
- JCDI
JCDI:ADS919575:1
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
Intellectuele-eigendomsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:816, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑04‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:12, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑01‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑01‑2013
- Wetingang
Art. 69 EOV en Protocol inzake de uitleg van Artikel 69 van het Verdrag
Essentie
Medinol/Abbott
Samenvatting
Het betoog dat de letterlijke tekst van de conclusies in het kader van het bepalen van de beschermingsomvang van een octrooi steeds behoort te prevaleren, althans dat nimmer tot een uitleg kan worden gekomen die beperkter is dan waartoe de letterlijke tekst van de conclusie ruimte laat, ziet eraan voorbij dat art. 1 Protocol nu juist buiten twijfel stelt dat de beschermingsomvang van het Europees octrooi niet uitsluitend wordt bepaald door de letterlijke tekst van de conclusies en dat art. 69 EOV evenmin zo moet worden uitgelegd dat de beschrijving en de tekeningen alleen maar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.