Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en in handelszaken
Artikel 33 [Mogelijke voorbehouden]
Geldend
Geldend vanaf 07-10-1972
- Bronpublicatie:
18-03-1970, Trb. 1979, 38 (uitgifte: 06-03-1979, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
07-10-1972
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-03-1970, Trb. 1979, 38 (uitgifte: 06-03-1979, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Elke Staat kan op het tijdstip van de ondertekening, bekrachtiging of toetreding de toepassing van het bepaalde in het tweede lid van artikel 4, alsmede van het bepaalde in hoofdstuk II, geheel of gedeeltelijk uitsluiten. Geen enkel ander voorbehoud is toegestaan.
2.
Elke Verdragsluitende Staat kan een door die Staat gemaakt voorbehoud te allen tijde intrekken; de werking van het voorbehoud eindigt met ingang van de zestigste dag volgend op de kennisgeving van intrekking.
3.
Indien een Staat een voorbehoud heeft gemaakt, kan elke andere Staat die daardoor is getroffen dezelfde regel toepassen ten opzichte van de Staat die het voorbehoud heeft gemaakt.