NJB 2018/1059
Medeplegen van opzetheling door achterop een gesloten scooter mee te rijden terwijl duidelijk zichtbaar was dat de kappen ter hoogte van het stuur waren verwijderd en dat de bedrading los was, art. 416 Sr: in casu niet onbegrijpelijk oordeel van het hof dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de scooter bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard – en daarmee ‘wist’ – dat de scooter gestolen was. A-G: anders
HR 15-05-2018, ECLI:NL:HR:2018:711
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 mei 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
16/05261
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:711, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑05‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:230, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑03‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑12‑2016
- Wetingang
(art. 416 Sr)
Essentie
Medeplegen van opzetheling door achterop een gesloten scooter mee te rijden terwijl duidelijk zichtbaar was dat de kappen ter hoogte van het stuur waren verwijderd en dat de bedrading los was, art. 416 Sr: in casu niet onbegrijpelijk oordeel van het hof dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de scooter bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard – en daarmee ‘wist’ – dat de scooter gestolen was. A-G: anders
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld omdat hij – kort gezegd – ‘tezamen en in vereniging met een ander, een scooter/bromfiets (merk Piaggio) voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.