NJ 2014/362
Toereikende motivering cfm. art. 360 lid 1 Sv t.a.v. pv’s van verbalisant met codenummer.
HR 04-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:230, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 februari 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, J. de Hullu, W.F. Groos, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
12/00003
- Conclusie
wnd. A-G mr. N. Jörg
- Noot
J.M. Reijntjes
- JCDI
JCDI:ADS127882:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:230, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑02‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:1668, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑09‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑04‑2012
- Wetingang
Essentie
De voor het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn opgemaakt door een onder codenummer aangeduide opsporingsambtenaar, die als politiële pseudokoper is opgetreden en die later door de R-C is gehoord cfm art. 190 lid 3 Sv. Aan die processen-verbaal moeten dezelfde eisen worden gesteld als aan het gebruik van verklaringen van beperkt anoniem gehoorde getuigen. Uit de ingevolge art. 360 lid 1 Sv vereiste motivering moet blijken wat de reden is voor de beperkte anonimiteit en dat de beperkte anonimiteit geen afbreuk heeft gedaan aan het ondervragingsrecht van de verdediging (vgl. HR NJ 1998/135). ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.