Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 952/2013 vaststelling douanewetboek van de Unie
Artikel 139 Aanbrengen van goederen bij de douane
Geldend
Geldend vanaf 14-04-2019
- Bronpublicatie:
19-03-2019, PbEU 2019, L 83 (uitgifte: 25-03-2019, regelingnummer: 2019/474)
- Inwerkingtreding
14-04-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-03-2019, PbEU 2019, L 83 (uitgifte: 25-03-2019, regelingnummer: 2019/474)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
1.
Goederen die in het douanegebied van de Unie worden gebracht, worden onmiddellijk bij aankomst bij de douane aangebracht bij het aangewezen douanekantoor, of op een daartoe door de douaneautoriteiten aangewezen of goedgekeurde plaats, of in de vrije zone, door een van de volgende personen:
- a)
de persoon die de goederen in het douanegebied van de Unie heeft gebracht;
- b)
de persoon in wiens naam of voor wiens rekening degene handelt die de goederen in het douanegebied van de Unie heeft gebracht;
- c)
de persoon die aansprakelijk is voor het vervoer van de goederen na het binnenbrengen in het douanegebied van de Unie.
2.
Goederen die het douanegebied van de Unie over zee of door de lucht binnenkomen en die aan boord blijven van hetzelfde vervoermiddel, worden alleen in de haven of luchthaven waar zij worden gelost of overgeladen bij de douane aangebracht. Goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen en die worden gelost om tijdens de reis op hetzelfde vervoermiddel te worden geladen teneinde het lossen of laden van andere goederen mogelijk te maken, worden echter niet bij de douane van die haven of luchthaven aangebracht.
3.
Niettegenstaande de verplichtingen van de in lid 1 bedoelde persoon kunnen de goederen ook worden aangebracht door een van de volgende personen:
- a)
eenieder die de goederen onmiddellijk onder een douaneregeling plaatst;
- b)
de houder van een vergunning voor het beheer van een opslagruimte of eenieder die activiteiten uitoefent in een vrije zone.
4.
De persoon die de goederen aanbrengt, verwijst naar de voor deze goederen ingediende summiere aangifte bij binnenbrengen of, in de in artikel 130 bedoelde gevallen, naar de douaneaangifte of aangifte tot tijdelijke opslag, tenzij ontheffing is verleend van de verplichting een summiere aangifte bij binnenbrengen in te dienen.
5.
Indien bij de douane aangebrachte niet-Uniegoederen niet zijn gedekt door een summiere aangifte bij binnenbrengen, en tenzij ontheffing is verleend van de verplichting een dergelijke aangifte in te dienen, dient een van de in artikel 127, lid 4, bedoelde personen, onverminderd artikel 127, lid 6, onmiddellijk een dergelijke aangifte in dan wel in plaats daarvan, mits dit is toegestaan door de douaneautoriteiten, een douaneaangifte of een aangifte tot tijdelijke opslag. Indien in dergelijke omstandigheden een douaneaangifte of een aangifte tot tijdelijke opslag wordt ingediend, bevat de aangifte ten minste de voor de summiere aangifte bij binnenbrengen benodigde gegevens.
6.
Lid 1 laat de toepassing van bijzondere voorschriften met betrekking tot in het grensgebied vervoerde goederen of in pijpleidingen of via kabels vervoerde goederen evenals goederenverkeer van verwaarloosbaar economisch belang zoals brieven, briefkaarten, drukwerk en alle elektronische equivalenten daarvan op andere media, of goederen die reizigers bij zich dragen, onverlet, voor zover het douanetoezicht en de mogelijkheden tot douanecontroles hierdoor niet in het gedrang komen.
7.
Bij de douane aangebrachte goederen mogen niet zonder toestemming van de douaneautoriteiten worden weggevoerd van de plaats waar zij zijn aangebracht.