Einde inhoudsopgave
Binnenvaartpolitiereglement
Artikel 6.29 Algemene bepalingen voor het varen bij slecht zicht
Geldend
Geldend vanaf 25-05-2011
- Bronpublicatie:
20-09-2010, Stb. 2010, 748 (uitgifte: 09-11-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-05-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-05-2011, Stb. 2011, 241 (uitgifte: 24-05-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
Deze afdeling is alleen van toepassing bij slecht zicht.
2.
Een schip vaart op radar, indien het gebruik maakt van radar voor het varen bij slecht zicht.
3.
Op de in bijlage 9 vermelde vaarwegen moet een schip bij slecht zicht op radar varen. Op deze vaarwegen moet een schip dat niet op radar kan varen op de dichtstbijzijnde daarvoor geschikte plaats gaan stilliggen.
4.
Het derde lid is niet van toepassing op een schip dat bestemd is om bedrijfsmatig diensten te verrichten ten behoeve van een zeegaand schip en waarop in samenhang met die te verrichten diensten de plaatsing van een radar technisch gezien niet mogelijk is. De bevoegde autoriteit kan hieromtrent beleidsregels vaststellen.