NJB 2011, 64
In dit geval is de in de praktijk bestaande (bijna) gelijkheid van het noodzaakcriterium en het verdedigingscriterium als uiteengezet in HR 19 juni 2007, NJ 2007/626, toch weer niet aanwezig als eerst na de eerste zitting (van het hof) opgave van getuigen wordt gevraagd met toepassing van het verdedigingsbelang; de betekenis van het ‘voorhanden hebben’ van een vuurwapen
HR 07-12-2010, ECLI:NL:HR:2010:BN2370
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 december 2010
- Magistraten
Mrs. Koster, De Savornin Lohman en Sterk
- Zaaknummer
09/03948
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BN2370
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BN2370, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑12‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BN2370, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑2010
- Wetingang
Essentie
In dit geval is de in de praktijk bestaande (bijna) gelijkheid van het noodzaakcriterium en het verdedigingscriterium als uiteengezet in HR 19 juni 2007, NJ 2007/626, toch weer niet aanwezig als eerst na de eerste zitting (van het hof) opgave van getuigen wordt gevraagd met toepassing van het verdedigingsbelang; de betekenis van het ‘voorhanden hebben’ van een vuurwapen
Uitspraak
De verdachte werd in hoger beroep veroordeeld tot tien jaren gevangenisstraf wegens (1) poging tot moord en (4) handelen in strijd met art. 26 lid 1 WWM en het feit begaan met betrekking tot een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.