RvdW 2016/883
OM-cassatie. Vormverzuim, art. 359a Sv. Bewijsuitsluiting niet naar behoren met redenen omkleed.
HR 05-07-2016, ECLI:NL:HR:2016:1388
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 juli 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/04368
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1388, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:580, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑04‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑10‑2015
- Wetingang
Art. 359a Sv
Essentie
Het hof heeft overwogen dat het vorderen van het identiteitsbewijs van de verdachte en het onderzoek in de auto ter vaststelling van de identiteit van de verdachte onrechtmatig hebben plaatsgevonden en dat hierdoor sprake is van een vormverzuim in de zin van art. 359a Sv, waarmee het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de verdachte in de zin van art. 8 EVRM in aanzienlijke mate is geschonden. Het hof heeft voorts geoordeeld dat gelet op het belang van de ‘beperking ingevolge wettelijk voorschrift van de bevoegdheid van verbalisanten om naar de legitimatie van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.