NJB 2019/1214:Wijziging tenlastelegging conform art. 313 Sv en de vraag of sprake is van ‘hetzelfde feit’: ter beantwoording van die vraag dient de rechter de in de tenlastelegging en de in de vordering tot wijziging van de tenlastelegging omschreven verwijten te vergelijken. Bij die toetsing dienen de volgende gegevens als relevante vergelijkingsfactoren te worden betrokken: (A) de juridische aard van de feiten, en (B) de gedraging van de verdachte. Vuistregel is nochtans dat een aanzienlijk verschil in de juridische aard van de feiten en/of in de gedragingen tot de slotsom kan leiden dat geen sprake is van ‘hetzelfde feit’ in de zin van art. 68 Sr. I.c. is zowel de tenlastelegging (bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, door middel van één of meerdere e-mailberichten) als de vordering tot wijziging van de tenlastelegging (bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, in gesprekken) (periode en plaats zijn in beide gevallen hetzelfde) toegesneden op art. 285 Sr. Nu de juridische aard van de feiten identiek is en het verschil in de omschreven gedragingen wat betreft de aard daarvan van beperkte betekenis is, kon het hof oordelen dat door het toewijzen van de vordering tot wijziging van de tenlastelegging sprake blijft van ‘hetzelfde feit’ in de zin van art. 68 Sr