RvdW 2014/1209
Getuigenbewijs; voldoende geconcretiseerd en gespecificeerd bewijsaanbod in appel?; maatstaf; onbegrijpelijk oordeel; motiveringsplicht.
HR 31-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:3075 (Fijen Accountants/Stienen Beheer)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
31 oktober 2014
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
13/03880
- Conclusie
wnd. A-G mr. A. Hammerstein
- Roepnaam
Fijen Accountants/Stienen Beheer
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:3075, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 31‑10‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1767, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑09‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑10‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑07‑2013
- Wetingang
Essentie
Getuigenbewijs; voldoende geconcretiseerd en gespecificeerd bewijsaanbod in appel?; maatstaf; onbegrijpelijk oordeel; motiveringsplicht.
Uitgangspunt is dat op grond van vaste rechtspraak ingevolge het bepaalde in art. 166 lid 1 juncto art. 353 lid 1 Rv een partij in hoger beroep tot getuigenbewijs moet worden toegelaten indien zij voldoende specifiek bewijs aanbiedt van feiten die tot beslissing van de zaak kunnen leiden. Het antwoord op de vraag of een bewijsaanbod voldoende specifiek is, hangt af van de omstandigheden van het geval, waarbij de rechter, mede in verband met de eisen van een goede procesorde, zal moeten letten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.