V-N 2022/38.19
Belastingrente mag volgens A-G niet worden berekend over periode dat belastingbedrag al was betaald
HR (A-G) 29-06-2022, ECLI:NL:PHR:2022:700, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
29 juni 2022
- Zaaknummer
21/00170
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS660556:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Fiscaal bestuursrecht / Boete
Fiscaal bestuursrecht / Rente
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:252, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑02‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑11‑2022
ECLI:NL:HR:2022:1673, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑11‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:701, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:700, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑02‑2021
- Wetingang
art. 30fb AWR
Essentie
A-G Wattel is van mening dat de belastingrenteregeling ten onrechte ziet op titelverzuimen en niet op betalingsverzuimen. Het berekenen van rente over een periode waarin nog geen hoofdsom bestaat, heeft materieel als een titelverzuimboete te gelden.
Samenvatting
Aan X bv is een voorlopige aanslag (VA) VPB 2016 opgelegd die zij in 2016 heeft betaald. Naar aanleiding van de ingediende aangifte is in maart 2018 een tweede voorlopige aanslag VPB 2016 opgelegd naar een lager positief belastbaar bedrag. Op 24 maart 2018 ontvangt zij daarom een teruggave van € 344.593, zonder belastingrente. Na een boekenonderzoek heeft X bv een herziene ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.