NJB 2014/263
Noodzakelijke verdediging in de zin van noodweer art. 41 Sr: motivering van het oordeel dat verdachtes uithaal niet geboden was ter noodzakelijke verdediging in casu onbegrijpelijk
HR 14-01-2014, ECLI:NL:HR:2014:55
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 januari 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, W.F. Groos
- Zaaknummer
11/05285
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:55, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑01‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2081, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑11‑2013
- Wetingang
(Sr art. 41)
Essentie
Noodzakelijke verdediging in de zin van noodweer art. 41 Sr: motivering van het oordeel dat verdachtes uithaal niet geboden was ter noodzakelijke verdediging in casu onbegrijpelijk
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld omdat hij – kort gezegd – opzettelijk mishandelend [betrokkene 1] tegen het gezicht heeft gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden. Door de raadsman is ter terechtzitting gesteld dat verdachte zich beroept op noodweer. De raadsman stelt – kort gezegd – dat verdachte aangever [betrokkene 1] heeft geslagen in reactie op het uithalen door die [betrokkene 1] in de richting van [betrokkene 3] en dat deze verdedigende handeling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.