Rb. Den Haag, 02-07-2015, nr. 14/5370
ECLI:NL:RBDHA:2015:8798, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
02-07-2015
- Zaaknummer
14/5370
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDHA:2015:8798, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 02‑07‑2015; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2016:944, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 02‑07‑2015
Inhoudsindicatie
Opvolgende aanvraag. Verblijf bij vader. 8EVRM (privéleven) eerder niet en in onderhavig besluit onvoldoende gemotiveerd beroep
Partij(en)
Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 14/5370
V-nummers: [V-nummers]
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 2 juli 2015 in de zaak tussen
[naam 1] , eiseres, en
[naam2] , eiser,
Gezamenlijk te noemen: eisers,
gemachtigde: mr. P.R. Klaver,
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. L. Verheijen.
Procesverloop
Eisers hebben op 4 maart 2014 beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 27 februari 2014 (het bestreden besluit).
De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 11 februari 2015, onder gelijktijdige behandeling van de beroepen van eisers, hun ouders en grootouders in de zaken met AWB nummers 14/5346, 14/5360 en 14/5364. Eisers zijn onder begeleiding van hun ouders ter zitting verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was ter zitting aanwezig N. Jesajan, tolk in de Armeense taal. Ter zitting is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Eisers zijn op [geboortedag1] 2002, respectievelijk op [geboortedag2] 2004 in Nederland geboren en zijn beiden van onbekende nationaliteit. Op 7 april 2007 hebben eisers aanvragen ingediend tot het verlenen van verblijfsvergunningen regulier voor bepaalde tijd, onder de beperking ‘verblijf bij ouder [naam3] ’. Bij afzonderlijke besluiten van 22 januari 2008 zijn deze aanvragen afgewezen wegens het niet voldoen aan het paspoortvereiste. Het hiertegen ingediende bezwaarschrift is bij besluit van 1 april 2008 ongegrond verklaard. Hiertegen zijn geen rechtsmiddelen aangewend.
2. Op 3 mei 2012 hebben eisers opnieuw aanvragen ingediend om een verblijfsvergunning voor verblijf bij hun vader, de heer [naam3] . Bij afzonderlijke besluiten van 30 september 2013 respectievelijk 25 oktober 2013 zijn deze aanvragen afgewezen. Eisers hebben hiertegen een bezwaarschrift ingediend. Op 30 januari 2014 zijn eisers in een ambtelijke commissie gehoord. Bij het bestreden besluit is het bezwaarschrift ongegrond verklaard.
3. Verweerder heeft de aanvragen van eisers afgewezen omdat zij niet voldoen aan het paspoortvereiste en er geen grond is om hen vrij te stellen van dit vereiste. De weigering van een verblijfsvergunning levert volgens verweerder geen schending op van het recht op eerbiediging van het gezinsleven dan wel het privéleven in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Eisers hebben nimmer rechtmatig verblijf gehad en uit jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), onder meer het arrest Butt tegen Noorwegen nr. 47017/09, (www.echr.coe.int), volgt dat verblijfsweigering in het geval van opgebouwde banden tijdens illegaal verblijf slechts onder uitzonderlijke omstandigheden in strijd is met artikel 8 van het EVRM. Hiervan is in het geval van eisers niet gebleken. Dat zij in Nederland zijn geboren waardoor zij in Nederland geworteld zijn geraakt, is als zodanig geen uitzonderlijke omstandigheid. Verder is niet gebleken dat er onoverkomelijke of bijzondere obstakels voor hen bestaan om zich elders, met inbegrip van Armenië, te vestigen. Gelet op de leeftijd van eisers worden zij in staat geacht zich aan het leven in Armenië aan te passen. De ouders kunnen hen helpen zich aan te passen, waarbij verder van belang is dat eisers ook Armeens spreken.
4. Eisers hebben in beroep aangevoerd dat verweerder ondeugdelijk heeft gemotiveerd dat verblijfsweigering wegens het ontbreken van een paspoort geen schending van hun privéleven betekent, nu verweerder in de belangenafweging heeft nagelaten te betrekken de omstandigheid dat eisers, gelet op hun verblijfsduur sinds hun geboorte hier in Nederland, moeten worden geacht zeer sterke banden met Nederland te hebben. Terugkeer naar Armenië is geen optie nu de vader van eisers een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd heeft en eisers geen enkele band met Armenië hebben. Zij zullen bij terugkeer ernstige ontwikkelingsschade oplopen, verwezen wordt onder meer naar het rapport van prof.dr.mr. M.E. Kalverboer en dr. A.E. Zijlstra van 2006.
De rechtbank overweegt als volgt.
5. Het bestreden besluit strekt tot afwijzing van de aanvragen van eisers om verblijf bij hun vader en is daarom van gelijke strekking als de eerdere afwijzende besluiten van 22 januari 2008.
6. Uit het ne-bis-in-idembeginsel vloeit voort dat, indien na een eerder afwijzend besluit materieel een besluit van gelijke strekking wordt genomen, door het instellen van beroep tegen het laatste besluit niet kan worden bereikt dat de bestuursrechter dat besluit toetst, als ware het een eerste afwijzing. Slechts indien en voor zover in de bestuurlijke fase nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn aangevoerd, dan wel uit het aldus door betrokkene aangevoerde kan worden afgeleid dat zich een voor hem relevante wijziging van het recht heeft voorgedaan, kunnen dat besluit, de motivering ervan en de wijze waarop het tot stand is gekomen, door de bestuursrechter worden getoetst. Dit is slechts anders, indien zich bijzondere, op de individuele zaak betrekking hebbende, feiten en omstandigheden als bedoeld in overweging 45 van het arrest van het EHRM van 19 februari 1998 in de zaak Bahaddar tegen Nederland (JV 1998/45) voordoen.
7. Onder nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden (hierna: nova) moeten worden begrepen feiten of omstandigheden die na het eerdere besluit zijn voorgevallen of die niet vóór dat besluit konden en derhalve behoorden te worden aangevoerd, alsmede bewijsstukken van reeds eerder gestelde feiten of omstandigheden die niet vóór het nemen van het eerdere besluit konden en derhalve behoorden te worden overgelegd. Is hieraan voldaan dan is niettemin geen sprake van feiten of omstandigheden die een hernieuwde rechterlijke toetsing rechtvaardigen, indien op voorhand is uitgesloten dat hetgeen alsnog is aangevoerd of overgelegd aan het eerdere besluit kan afdoen.
8. De rechtbank is van oordeel dat de oudere leeftijd en de daarmee gepaard gaande verdere worteling van eisers in de Nederlandse samenleving als veranderde omstandigheden moeten worden aangevoerd. Voorts is niet op voorhand uitgesloten dat hetgeen alsnog is aangevoerd aan de eerdere besluiten kan afdoen, nu verweerder blijkens die besluiten van 22 januari 2008 en de beslissing op bezwaar van 1 april 2008 alleen beoordeeld heeft of het vasthouden aan het paspoortvereiste geen schending betekent van het recht op eerbiediging van het gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM, maar niet van het recht op eerbiediging van hun privéleven. De rechtbank komt daarom toe aan een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit.
9. Niet in geschil is dat eisers niet beschikken over een geldig document voor grensoverschrijding en dat zij nog immer niet hebben aangetoond dat zij vanwege de regering van het land waarvan zij onderdaan zijn niet of niet meer in het bezit van een paspoort kunnen worden gesteld en om die reden vrijgesteld dienen te worden van het vereiste om over een geldig paspoort te beschikken.
10. Verweerder heeft in het bestreden besluit, zoals hierboven onder rechtsoverweging 3 is weergegeven, gesteld dat de weigering van een verblijfsvergunning wegens het niet voldoen aan het paspoortvereiste geen schending betekent van het recht op eerbiediging van het privéleven van eisers. In een situatie van illegaal verblijf zal slechts onder uitzonderlijke omstandigheden uitzetting in strijd zijn met artikel 8 van het EVRM en van die omstandigheden is niet gebleken.
11. De rechtbank overweegt dat de ratio van het paspoortvereiste is dat een vreemdeling het bewijs van diens identiteit en nationaliteit verschaft, zodat verweerder die kan vaststellen. Voorts faciliteert het paspoort vertrek of uitzetting naar het land van afgifte (vgl. de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 12 mei 2014 in zaak nr. 201307384/1/V1). Uit de geboorteaktes van eisers blijkt dat zij als kinderen van vader [naam3] en hun moeder in Nederland zijn geboren. Niet in geschil is voorts dat eiser 1 is geboren staande het rechtsgeldige huwelijk op 17 februari 2004 van zijn ouders. Daarbij is de identiteit van de ouders van eisers niet in geschil.
12. Uit de jurisprudentie van het EHRM - onder meer de arresten Rodrigues da Silva en Hoogkamer tegen Nederland van 31 januari 2006, nr. 50435/99, Osman tegen Denemarken van 14 juni 2011, nr. 38058/09, Nunez tegen Noorwegen van 28 juni 2011, nr. 55597/09, en Butt tegen Noorwegen van 4 december 2012 - en de jurisprudentie van de Afdeling - bijvoorbeeld de uitspraak van 13 juli 2009 in zaak nr. 200903237/1/V2 - volgt dat bij de belangenafweging in het kader van het door artikel 8 van het EVRM beschermde recht op eerbiediging van het privéleven onderscheidenlijk het familie- en gezinsleven een 'fair balance' moet worden gevonden tussen het belang van de betrokken vreemdeling en diens familie enerzijds en het Nederlands algemeen belang dat is gediend bij het voeren van een restrictief toelatingsbeleid anderzijds. Daarbij moeten alle voor die belangenafweging van betekenis zijnde feiten en omstandigheden kenbaar worden betrokken.
13. De rechter moet beoordelen of verweerder alle relevante feiten en omstandigheden in zijn belangenafweging heeft betrokken en, indien dit het geval is, of verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat die afweging heeft geresulteerd in een "fair balance" tussen enerzijds het belang van de vreemdeling bij de uitoefening van zijn privéleven hier te lande en anderzijds het algemeen belang van de Nederlandse samenleving bij het voeren van een restrictief toelatingsbeleid. Deze maatstaf impliceert dat de toetsing door de rechter enigszins terughoudend moet zijn.
14. Uit het arrest Butt kan voorts worden afgeleid dat zwaarwegende redenen van migratiebeleid in beginsel aanleiding zijn het gedrag van de ouders van een vreemdeling aan de desbetreffende vreemdeling toe te rekenen, in verband met het risico dat ouders de positie van hun kinderen misbruiken om een verblijfsrecht te verkrijgen. Indien de desbetreffende vreemdeling dan wel diens ouders konden - althans hadden moeten - weten dat het verblijfsrecht van die vreemdeling onzeker was, bestaat slechts onder bijzondere omstandigheden reden voor de conclusie dat op grond van artikel 8 van het EVRM een verplichting bestaat tot het laten voortzetten van het privéleven onderscheidenlijk familie- en gezinsleven.
15. Verweerder heeft bij de belangenafweging onderkend dat de keuze om hier te verblijven zonder verblijfsrecht, niet de keuze van eisers zelf maar die van hun ouders is geweest. Daarbij heeft verweerder echter niet betrokken dat, nu onbestreden is dat de vader van eisers voor zijn verblijfsrecht niet afhankelijk is van het verblijfsrecht van eisers en er derhalve geen risico op misbruik bestaat, deze in beginsel aan eisers toe te rekenen keuze van hun vader in dit geval geen doorslaggevend element in de te verrichten belangenafweging vormt.
16. De rechtbank is voorts van oordeel dat verweerder heeft nagelaten in het bijzonder de omstandigheid dat eisers - gelet op het feit dat zij hier zijn geboren en hun leeftijd (12 en 10 jaar ten tijde van het bestreden besluit) - moeten worden geacht zeer sterke banden met Nederland te hebben, bij de door hem te verrichten belangenafweging te betrekken. Voorts geeft het bestreden besluit er geen blijk van dat verweerder bij zijn belangenafweging heeft betrokken dat eisers tevergeefs getracht hebben hun verblijf hier te lande te legaliseren. Ook in andere opzichten, waaronder alle gestelde belangen van eisers en hun gezin en de in verband daarmee ingeroepen subjectieve belemmering om zich buiten Nederland te vestigen, geeft het bestreden besluit er onvoldoende blijk van dat verweerder alle daarvoor relevante feiten en omstandigheden bij zijn belangenafweging heeft betrokken.
De rechtbank neemt hierbij mede in aanmerking niet gebleken is dat verweerder acht heeft geslagen op de in rechtsoverweging 11 weergegeven feiten en ratio van het paspoortvereiste.
17. Uit het voorgaande volgt dat verweerder niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat verblijfsweigering aan eisers geen schending van het in artikel 8 van het EVRM neergelegde recht op eerbiediging van het privéleven betekent.
18. Het beroep is derhalve gegrond en het bestreden besluit wordt vernietigd wegens schending van artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht.
19. Er is aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze kosten zijn op voet van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 980,- in verband met het beroep (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 490,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder een nieuw besluit neemt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 980,- (negenhonderdtachtig euro) te betalen aan eisers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. van Boven-Hartogh, rechter, in tegenwoordigheid van S.A.K. Kurvink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2015.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
RECHTSPRAAK\Leesta, Versie 1.01.15083.18237, AuthorisedActivities [Inzien Wiki Juridica, Inzien E-archief Gerechtshof, Inzien E-archief Rechtbank, Inzien E-archief Kantongerecht, Inzien E-archief TypeCBb, Inzien E-archief TypeCRvB, Inzien E-archief TypeRvS, Eigen Instellingen beheren]